Commissie: Energie
Categorie: Factuur
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: niet-ontvankelijkverklaring
Uitkomst: niet-ontvankelijk
Referentiecode:
190994/196557
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een factuur gekregen in het kader van afgenomen stroom voor een hennepkwekerij. Deze factuur is gelijk betaald. De consument geeft nu aan dat deze factuur te hoog is. De ondernemer voert aan dat de commissie niet bevoegd is om de zaak te behandelen, aangezien de consument de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist en de commissie haar bevoegdheid aan die voorwaarden ontleent. Daarnaast zou de consument niet-ontvankelijk zijn, omdat hij de klacht niet tijdig bij de commissie heeft ingediend. De consument wordt niet-ontvankelijk verklaard om deze reden.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De klacht betreft de hoogte van de factuur van de ondernemer van 20 oktober 2016.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 23 mei 2022 en 12 juli 2022 een klacht bij de ondernemer ingediend waarop geen reactie is gekomen.
Op 20 oktober 2016 heeft de ondernemer de consument middels factuur met nummer 92860699 een bedrag ad € 12.666,18 in rekening gebracht in verband met ongeregistreerd stroomverbruik door de consument. De consument heeft dat bedrag destijds geheel en terstond betaald.
In de berekening van de ondernemer van het ongeregistreerde gebruik gaat de ondernemer uit van drie keer een volledige kweek en één gedeeltelijke kweek.
De strafrechter heeft bij vonnis van 13 september 2019 echter geoordeeld dat sprake is geweest van twee keer een volledige kweek en één keer een gedeeltelijke kweek en aldus niet van de hoeveelheid van de ondernemer. Daarom is de factuur van de ondernemer destijds te hoog vastgesteld.
Per volledige kweek is voor kweekruimte A 23.739 en voor kweekruimte B 19210 teveel KWh in rekening gebracht. De consument wil een creditfactuur voor € 23.739,– + € 19.210,– = 42.949 KWh á € 6.19 cent per KWh = € 2.658.54.
De consument wil het teveel in rekening gebrachte en betaalde bedrag van € 2.658,54 terug ontvangen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Bij een politie-inval op 10 oktober 2016 is vastgesteld dat de consument voor een hennepkwekerij elektriciteit buiten de meter om heeft afgenomen hetgeen blijkt uit het strafvonnis. De ondernemer heeft de kosten hiervan vastgesteld en deze bij factuur van 20 oktober 2016 bij de consument in rekening gebracht. Op 19 oktober 2016 is de factuur door de consument zonder protest voldaan.
Op 1 november 2016 heeft de consument om een onderbouwing van de vordering gevraagd en aangegeven dat deze te hoog is. Op 14 november 2016 heeft de ondernemer hierop gereageerd en het bezwaar gemotiveerd afgewezen. Nadien heeft de consument niet meer van zich laten horen, tot het indienen van deze klacht op 23 mei 2022.
De ondernemer verzoekt:
Primair de commissie zich onbevoegd te verklaren het geschil te behandelen omdat de consument het bestaan van de aansluit- en transportovereenkomst en daarmee de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden (AV) betwist. De commissie ontleent haar bevoegdheid echter alleen aan deze AV.
Subsidiair de consument niet-ontvankelijk in de klacht te verklaren omdat hij de klacht niet binnen twaalf maanden nadat hij de klacht bij de ondernemer heeft ingediend bij de commissie aanhangig maakt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De klacht betreft de hoogte van de factuur van de ondernemer van 20 oktober 2016.
Anders dan de ondernemer heeft betoogd gaat de commissie uit van het bestaan van een aansluit- en transportovereenkomst tussen partijen. De enkele stelling van de ondernemer dat de consument het bestaan van die overeenkomst heeft betwist is onvoldoende. Gelet hierop acht de commissie zich bevoegd het onderhavige geschil te behandelen.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of de consument ontvankelijk in de klacht is.
Op grond van artikel 6, lid 1 en onder b van het reglement Geschillencommissie Energie (hierna: reglement) verklaart de commissie op verzoek van de ondernemer de consument niet ontvankelijk in zijn klacht indien hij zijn klacht niet binnen 12 maanden, na de datum waarop hij de klacht bij de ondernemer indiende, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Dit laatste doet zich hier voor. Hierbij wordt het volgende betrokken.
De bestreden factuur dateert van 20 oktober 2016. Deze is door de consument meteen betaald. Bij e-mail van 1 november 2016 heeft de consument bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de factuur/vordering, hetgeen door de commissie wordt aangemerkt als een klacht. Door de ondernemer is bij e-mail van 4 november 2016 de klacht afgewezen. Ruim vijf jaren na indiening van de klacht bij de ondernemer is de onderhavige klacht bij de commissie aanhangig gemaakt (op 16 oktober 2022).
Dit betekent dat de consument de klacht niet binnen 12 maanden na indiening van de klacht bij de ondernemer aanhangig heeft gemaakt bij de commissie als vermeld in artikel 6, lid 1, sub b, reglement.
De latere berichten van de consument van 23 mei en 12 juli 2022 doen hieraan niet af, nu deze beide dezelfde klacht behelzen als de eerdere e-mail van de consument van 1 november 2016 namelijk de hoogte van de factuur van 20 oktober 2016. Hetgeen de consument verder nog heeft aangevoerd in reactie op het ontvankelijkheidsverweer van de ondernemer leidt niet tot een ander oordeel.
De commissie merkt nog op dat, anders dan de consument stelt, blijkens de stukken de ondernemer bij e-mail van 3 juni 2022 heeft gereageerd op de klachtbrief van de consument van 23 mei 2022.
Op grond van het voorgaande is de consument niet-ontvankelijk in de klacht. Aan een inhoudelijke behandeling van de klacht wordt daarom niet toegekomen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De consument wordt in de klacht niet-ontvankelijk verklaard.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer mr. SJ.S. Bakker, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 27 maart 2023.