Klacht ongegrond. Ondernemer niet gehouden aan aanvankelijke aanbod.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: Aanbod    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT97.014

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 8 maart 1997 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot verhuur van een motorkruiser "Saturnus" voor de periode van 22 augustus 1997 tot 5 september 1997 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van f 3.400,–.
 
De consument heeft de klacht op 7 september 1997 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:
 
De consument heeft reeds bij aankomst bij het schip een aantal gebreken aan de ondernemer gemeld. Ook tijdens het varen heeft de consument een aantal gebreken geconstateerd. De consument, die elektrotechnicus is, heeft zelf een aantal gebreken hersteld door een zogenaamde zweefzekering van 16 ampère te vervangen. Nadien werkten de ruitenwissers (deels), de waterpomp en de boordverlichting weer. Aan boord bleken zich nog meer gebreken voor te doen (koelkast koelde bijna niet, alarmclaxon bleef luiden na het starten van de motor en de meters op het dashboard bleven dood). Op advies van de ondernemer is de consument op zaterdag 23 augustus terug gevaren. De ondernemer heeft de storing aan het dashboard verholpen.
 
De irritatie was ondertussen verder gegroeid; de ondernemer gaf de consument te verstaan dat hij met zijn tengels van de installatie had moeten afblijven. De ondernemer kon het resterende probleem – het ankerlicht deed het niet – pas de volgende maandag repareren. De consument vond het echter bezwaarlijk om weer terug te moeten komen. Daarop gaf de ondernemer aan de consument de keus om hetzij de huursom terug te krijgen hetzij op maandag terug te keren met het schip met een vergoeding van f 250,– voor de verloren dag.
De consument gaf aan dat restitutie van de gehele huursom voor hem niet direct aan de orde was. Hij wilde daar eerst overleg over voeren met de andere opvarenden. Na ampel beraad is besloten om af te zien van het verdere gebruik van het schip. Bij een collega-verhuurder is tot volle tevredenheid een ander schip gevonden. Het bleek echter dat de ondernemer zijn aanbod tot restitutie van de huursom niet langer gestand wilde doen.

Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak:
 
De ondernemer geeft aan dat hij de consument had medegedeeld dat de gasten op volgorde van binnenkomst hielp. Het zou nog drie kwartier tot een uur duren, voordat de ondernemer de technische instructies kon verstrekken. Terwijl de ondernemer elders bezig was hoorde en zag hij dat de consument en zijn bemanning ondertussen de motor startten en alles uitprobeerden. Toen de consument aan de beurt was, was die er niet, zodat eerst een ander geholpen werd. Daarna kwam de consument vragen of hij ook eens aan de beurt kwam want hij wilde ook wel eens gaan varen. Aan boord heeft de ondernemer gezegd dat hij liever niet had dat de consument en de zijnen van alles uitprobeerden zonder dat de ondernemer instructies had gegeven. De consument gaf aan over vaarervaring te beschikken en dat varen absoluut geen probleem was voor hem. Een aantal door de consument geconstateerde gebreken wilde de ondernemer wel verhelpen maar de consument had haast om weg te komen. Overigens hadden deze gebreken zich bij controle ‘s ochtends niet voorgedaan. Voor vertrek heeft de ondernemer nog gevraagd of er nog wensen waren maar die waren er niet.
 
Tegen alle instructies – zowel mondeling als in het boordboek – in heeft de consument zelf werkzaamheden verricht aan de installatie. Er is een zekering vervangen maar er zijn ook draden losgetrokken en verlegd zodat de hoofdzekering van het dashboard werd beschadigd.
 
Omdat de toeter bleef luiden is de consument terug gekomen met het schip. Aldaar zag de ondernemer dat er draden los lagen en dat de houder van de hoofdzekering defect was. Na het plaatsen van een nieuwe houder plus zekering werkte alles goed.
 
De ondernemer erkent de woordenwisseling maar wijst er op dat de stellingen van de consument uit hun verband zijn gerukt, omdat de consument ook onvriendelijke opmerkingen heeft geplaatst. De ondernemer erkent dat hij het aanbod heeft gedaan om de huursom te retourneren, maar dat was vervallen omdat de consument dat niet meteen heeft geaccepteerd. De consument heeft niettemin de huur beëindigd, maar heeft wel aan de ondernemer verzocht om het resterende deel van de huur geretourneerd te krijgen als het schip nog aan een derde verhuurd zou worden.
De ondernemer benadrukt dat de schepen altijd zeer goed worden schoongemaakt, dat veiligheid, service en kwaliteit bij hem hoog in het vaandel staan en dat zijn schepen ANWB-veiligheidsgekeurd zijn.
 
Ter zitting gaf de ondernemer aan dat hij de gebreken op maandag om 11.30 uur verholpen zou hebben indien hij om 08.30 uur met het de werkzaamheden zou zijn aangevangen. En dan zou de consument een vergoeding van f 250,– gekregen hebben, het equivalent van een dag huur. Tevens gaf de ondernemer aan dat de consument het aanbod tot restitutie van de gehele huursom uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk had verworpen. Voor hem was daarmee de kous af.
 
De ondernemer heeft een brochure overgelegd van de schepen die door hem verhuurd worden.

Beoordeling van het geschil
 
De Commissie heeft het volgende overwogen:
 
De Commissie acht aannemelijk geworden dat zich enige gebreken aan het schip voordeden. Dit wordt ook uitdrukkelijk erkend door de ondernemer. De gebreken rechtvaardigden op zich echter geenszins de ontbinding van de huurovereenkomst.
 
Aannemelijk is immers geworden dat deze op eenvoudige wijze binnen een kort tijdsbestek verholpen konden worden. De vergoeding die de ondernemer daarbij aanbood – een volle dag huur bij 3 uur werkzaamheden – acht de Commissie ruimhartig. Daar komt bij dat de Commissie blijkens het verhandelde ter zitting, waar de consument helaas niet aanwezig was, de overtuiging heeft gekregen dat de ondernemer op een zorgvuldige wijze om weet te gaan met de belangen van de huurders.
 
Aan het aanbod van de ondernemer om de gehele huursom te restitueren kan de ondernemer niet worden gehouden, nu aannemelijk is geworden dat de consument dit aanbod heeft verworpen. Dat zulks voorwaardelijk zou zijn geschied is niet bewezen. Het aanbod lijkt overigens eerder ingegeven door een overmaat aan coulance dan door omstandigheden die zulks zouden rechtvaardigen.
 
Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing
 
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 27 maart 1998.