Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
108285
De uitspraak:
In het geschil tussen
Klaagster en Stichting Rivierduinen, gevestigd te Leiden (verder te noemen: de zorginstelling)
Behandeling van het geschil
De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft op 19 juli 2017 te Amsterdam plaatsgevonden.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen, omdat uit de stukken blijkt dat eerst dient te worden vastgesteld of de klaagster in haar klacht ontvankelijk is. Partijen zijn van deze procedurele gang van zaken op de hoogte gesteld.
De beoordeling van de ontvankelijkheid
De commissie overweegt met betrekking tot de ontvankelijkheid van de klacht als volgt.
De klaagster is curator van haar zoon [cliënt].
Toen [cliënt], die kampt met psychische klachten, in financiële problemen was geraakt en de klaagster bepaalde diensten van de zorginstelling verlangde, heeft de zorginstelling hieraan niet (direct) willen meewerken. Dit heeft tot nadelige financiële gevolgen voor de klaagster geleid, waarover zij meerdere keren haar ongenoegen richting de zorginstelling heeft geuit.
Op 16 november 2016 is de klaagster door de zorginstelling geïnformeerd over de mogelijkheid een klacht bij de onafhankelijke klachtencommissie in te dienen, maar hiervan heeft de klaagster geen gebruik gemaakt. De klaagster heeft een gesprek gevoerd met de geneesheer-directeur en informatie ontvangen. Daarna is zij er nogmaals op gewezen dat zij, indien zij ook na deze informatie nog ontevreden was, gebruik kon maken van de klachtenprocedure. Hiervan heeft de klaagster bij schrijven van 28 april 2017 expliciet afgezien. De commissie overweegt dat onder deze omstandigheden het zonneklaar is dat geen klachtenprocedure is doorlopen binnen de zorginstelling.
In reactie op de bij de commissie ingediende klacht van de klaagster, heeft de zorginstelling zich bij brief van 21 juni 2017 op het standpunt gesteld dat de klacht niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de klaagster eerst gebruik dient te maken van de geboden mogelijkheid om de onafhankelijke klachtencommissie een uitspraak te laten doen over de gegrondheid van de klacht.
Conform artikel 6, eerste lid onder a van het van toepassing zijnde Reglement Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg dient de klaagster in haar klacht niet ontvankelijk te worden verklaard, nu zij haar klacht niet eerst bij de zorginstelling heeft ingediend en de zorginstelling dit bij eerste gelegenheid om niet-ontvankelijkverklaring ook heeft verzocht.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk.
Aldus beslist op 19 juli 2017 door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg.