
Commissie: Reizen
Categorie: Beëindiging
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI05-1980
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 april 2005 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst.
De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een busreis voor twee personen naar Icici in Kroatië met verblijf op een camping, voor de periode van 22 augustus tot en met 1 september 2005 voor de som van € 476,– in totaal.
Klager heeft een bedrag van € 269,13 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
Via internet hebben wij een niet gewenste reis bij de reisorganisator geboekt. Wij hebben direct een e-mail verzonden om dit recht te zetten. De volgende ochtend hebben wij naar de reisorganisator gebeld. Tijdens het telefoongesprek werd toegezegd dat de reis kosteloos kon worden geannuleerd. Op 8 augustus ontvingen we toch een betalingsherinnering. De reis bleek dus niet geannuleerd te zijn. Wij hebben per e-mail en in telefoongesprekken de gang van zaken uitgelegd, maar de reisorganisator bleef bij zijn standpunt dat er betaald moest worden. Uiteindelijk ontvingen wij de annuleringsfactuur d.d. 22 augustus 2005. De in rekening gebrachte annuleringskosten zijn niet terecht daar wij direct de reis hebben geannuleerd.
Klager verlangt geen annuleringskosten verschuldigd te zijn.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
Na boeking hebben wij verschillende keren telefonisch contact gehad met klager. Klager heeft daarbij de beslissing van annuleren steeds voor zich uitgeschoven. Steeds is klager te verstaan gegeven dat er kosten aan het annuleren zijn verbonden. Toen duidelijk werd dat de reis niet betaald zou worden hebben wij een annuleringsfactuur verzonden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Klager heeft het reisaanbod van de reisorganisator op internet aanvaard. Er is derhalve een reisovereenkomst tot stand gekomen zoals het bepaalde in artikel 2, lid 1 van de toepasselijke voorwaarden aangeeft. Dit wordt ook niet door klager betwist. Deze overeenkomst is vastgelegd in de factuur tevens boekingsbevestiging d.d. 18 april 2005, waarin onder meer is aangegeven dat er een aanbetaling van € 125,33 vóór 26 april 2005 verschuldigd is.
Op een eenmaal aanvaard reisaanbod kan klager in principe niet eenzijdig teruggekomen, ook al is er van haar kant sprake geweest van een abusievelijk boeking via internet. Klager heeft dit blijkens overgelegd afschrift van de e-mail d.d. 18 april 2005 wel geprobeerd, maar afgezien van de verder niet te traceren stelling van de reisorganisator dat hij dit bericht niet zou hebben ontvangen rechtvaardigt zo’n poging op zich geen uitzondering op de regel. Dat klager in telefoongesprekken met de reisorganisator anderszins zou zijn toegezegd, valt onder de voorliggende niet eensluidende verklaringen over en weer niet te achterhalen. Dit komt voor risico van klager, die vervolgens nalaat een bevestiging van zo’n toezegging te verlangen en zelf gelet op het opgestelde chronologische overzicht van de gebeurtenis de zaak verder op zijn beloop laat na ontvangst van de betalingsherinnering d.d. 8 augustus 2005, kennelijk in goed vertrouwen dat haar interpretatie van de destijds gevoerde telefoongesprekken juist is geweest.
Daar staat tegenover dat ook de reisorganisator duidelijk de afwikkeling van de boeking op zijn beloop heeft gelaten.
Bij het uitblijven van tijdige ontvangst van de verschuldigde aanbetaling was klager immers in verzuim. De reisorganisator heeft na 26 april 2005 geen betalingsherinnering verzonden met mogelijkheid het verschuldigde bedrag alsnog binnen zeven dagen te voldoen en met de mededeling dat bij gebreke daarvan de overeenkomst wordt geacht te zijn geannuleerd op de dag van verzuim; dit in aansluiting op het bepaalde in artikel 3, lid 2 van de toepasselijke voorwaarden. Het betoog van de reisorganisator dat klager hem tijdens herhaalde telefonische contacten tussen 18 april en 8 augustus 2005 geen definitief uitsluitsel gaf over het al dan niet willen deelnemen aan de reis heeft klager weersproken en heeft de reisorganisator bijvoorbeeld met het overleggen van telefoonnotities niet aannemelijk gemaakt.
Onder de voorliggende omstandigheden komt de commissie tot de slotsom dat klager weliswaar annuleringskosten verschuldigd is maar dat deze tot het bedrag van de aanbetaling beperkt dienen te worden, conform artikel 9, lid 2 sub a van de voorwaarden. Immers, voorzover de reisorganisator op 18 april 2005 al niet heeft kunnen en moeten begrijpen dat klager toen reeds de overeenkomst wenste te annuleren, is het hem toe te rekenen dat hij door het achterwege laten van passende actie naar aanleiding van het uitblijven van tijdige ontvangst van de aanbetaling de annuleringskosten voor klager heeft laten oplopen tot het ingevolge artikel 9, lid 2 sub d van de voorwaarden verschuldigde percentage van 50% van de reissom. Het hiermee gemoeide bedrag staat bij de commissie in depot en zal derhalve overeenkomstig het voorgaande tussen partijen worden verrekend.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Klager is aan de reisorganisator annuleringskosten ten bedrage van € 125,33 verschuldigd.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 35,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Klager ontvangt een bedrag van € 160,33, vergoeding klachtengeld inbegrepen.
De reisorganisator ontvangt € 108,80.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 19 januari 2006.