Commissie: Verpleging Verzorging en Geboortezorg
Categorie: Bevoegdheid
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
115767
De uitspraak:
In het geschil tussen
[Klager], wonende te [plaats] en Stichting Respect Zorggroep, gevestigd te Den Haag (verder te noemen: de zorgaanbieder).Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Op 12 juli 2018 heeft de behandeling plaatsgevonden door de commissie. Partijen zijn aanvankelijk opgeroepen om te verschijnen ter zitting, maar nadien is besloten dat partijen niet ter zitting hoefden te verschijnen omdat eerst moet worden vastgesteld of de commissie bevoegd is om over zijn klacht te oordelen. Niettemin is klager ter zitting verschenen.
Onderwerp van het geschil
Klager huurt van de zorgaanbieder een woning, maar neemt geen thuiszorg af. Klager heeft klachten geuit over de wijze waarop in het gebouw waar hij woont wordt schoongemaakt. Daarnaast is zijn klacht volgens hem door de zorgaanbieder ten onrechte niet doorgestuurd naar een externe klachtencommissie.
Standpunt van klager
Voor het standpunt van klager verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken en in het bijzonder naar het door hem ingevulde vragenformulier d.d. 26 februari 2018. In de kern komt het standpunt van klager op het volgende neer.
Klager huurt een woning van de zorgaanbieder. Hoewel dit wel mogelijk is, neemt hij geen thuiszorg af van de zorgaanbieder. Klager heeft jegens de zorgaanbieder klachten geuit over de schoonmaak die plaatsvindt in het gebouw waar hij zijn woning huurt.
Dit betreffen in het bijzonder klachten over het schoonmaken van de raampartij op de begane grond, de wanden van de lift, de liftdeur en van de gangen in het gebouw. Voorts heeft klager gesteld dat de zorgaanbieder zijn klacht ten onrechte niet heeft doorgestuurd naar een externe klachtencommissie.
Klager heeft geen schadevergoeding gevorderd, maar wil graag dat er beter wordt schoongemaakt, dat zijn brieven worden beantwoord, dat gesprekken plaatsvinden en dat het geschil alsnog wordt voorgelegd aan de externe klachtencommissie.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de brief van 8 juni 2018. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De zorgaanbieder heeft gesteld dat aan klager geen zorg wordt verleend in het kader van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), zodat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de klacht. De klacht van klager dient volgens de zorgaanbieder dan ook intern te worden opgelost.
Beoordeling ten aanzien van de bevoegdheid van de commissie
Uit artikel 3 lid 2 sub c van het Reglement Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg d.d. 1 januari 2017 vloeit voort dat een klacht kan worden ingediend over een cliënt betreffende gedraging van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening.
De commissie stelt op basis van de door de partijen overgelegde stukken vast dat de door klager ingediende klacht geen gedraging betreft van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening, nu hij immers geen zorg afneemt van de zorgaanbieder. De commissie is dan ook niet bevoegd om over de klacht te oordelen. De klacht zal daarom niet op een nadere zitting worden behandeld.
De commissie oordeelt dat zij niet bevoegd is om over de klacht te oordelen.
Beslissing
De commissie bepaalt dat zij onbevoegd is.
Aldus beslist op 12 juli 2018 door de Geschillencommissie Verpleging, Verzorging en Geboortezorg.