Kosten van een nieuwe aansluiting van een watermeter, bij zowel de bouwaansluiting als de nieuwe aansluiting wordt telkens gewerkt met standaardtarieven.

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 82606

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een vordering van de ondernemer op de consument ad € 609,50 ter zake van de kosten van een nieuwe aansluiting van een watermeter op 2 juli 2013.

De consument stelt dat de klacht op 16 september 2013 is ontstaan en dat hij deze op dezelfde datum schriftelijk aan de ondernemer heeft voorgelegd.

De consument heeft een bedrag ad € 609,50 niet betaald en bij de commissie in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument heeft op 31 augustus 2011 een combi-wateraansluiting aangevraagd voor zijn nieuw te bouwen woning. De bedoeling van de consument was om de aansluiting op een later tijdstip naar binnen in de woning te verleggen. De consument heeft daarover eerst informatie ingewonnen bij de klantenservice van de ondernemer. Er zouden volgens de klantenservice eenmalig aansluitkosten bij de consument in rekening worden gebracht en later nog verleggingskosten voor het naar binnen verleggen van de aansluiting.

De consument ontving van de ondernemer een nota ad € 534,– exclusief 6% BTW, welke door de consument werd betaald.

Ongeveer 2 jaar later werd de aansluiting naar binnen verlegd. De consument ontving hiervoor toch opnieuw een nota voor een nieuwe aansluiting ad € 575,– exclusief 6% BTW. De consument is het hiermee niet eens en hij heeft die nota niet betaald.

De ondernemer is niet bereid laatstbedoelde nota te herzien. De ondernemer heeft nog gesteld dat tegelijk met de brief met betrekking tot de eerste bouwaansluiting ook een brief was meegezonden met betrekking tot de tweede nieuwe aansluiting. Die laatste brief heeft de consument nooit ontvangen, omdat hij anders wel meteen zou hebben gereageerd en hij destijds voor een andere oplossing zou hebben gekozen.

De consument vindt het redelijk om een bedrag van omstreeks € 100,– tot € 150,– voor de meter en de administratiekosten te betalen.

Ter zitting is door de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument woont inmiddels sinds 3 weken in zijn nieuw gebouwde woning in Vaassen.

De consument heeft alleen de brief gedateerd 9 september 2011 met als onderwerp “bouwwateraansluiting” ontvangen en niet tevens de tweede brief gedateerd 9 september 2011 met als onderwerp “standaard wateraansluiting(en)”.
De consument erkent desgevraagd dat hetgeen volgens hem met de medewerkster van de klantenservice werd besproken niet goed en volledig in de door hem ontvangen brief is verwoord.

Het telefoongesprek met de medewerkster vond plaats ongeveer een half jaar voor dat de consument zijn aanvraag op 8 september 2011 digitaal indiende.

De consument is vanwege zijn werk bekend met bouwaansluitingen en de daaraan verbonden kosten, maar hij heeft geen ervaring met de kosten verbonden aan het vervolgens binnenshuis verleggen van de aansluiting. De consument wist niet dat er met standaardtarieven werd gewerkt bij zowel de bouwaansluiting als de nieuwe aansluiting.

De bouwaansluiting werd verlegd waarvoor ongeveer 9 meter leiding nodig was. Er is binnenshuis een nieuwe watermeter geplaatst. De kosten voor de extra leiding en de nieuwe watermeter vind ik redelijk en die wil ik wel betalen, maar meer niet.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De consument heeft op 8 september 2011 een aanvraag voor een bouwaansluiting en een definitieve aansluiting gedaan.

Naar aanleiding van het verzoek van de consument om een permanente aansluiting met bouwwateraansluiting heeft de ondernemer bij twee brieven beide gedateerd op 9 september 2011 voor beide aansluitingen de bevestiging aan de consument toegezonden.

Op 19 oktober 2011 werd de bouwaansluiting gereed gemeld en was de watermeter geplaatst.
Op 26 november 2011 wordt de factuur ad € 534,– exclusief 6% BTW aan de consument toegezonden en op 5 december 2011 door de consument betaald.

Op 2 juli 2013 kon de bouwaansluiting worden weggenomen en de definitieve watermeter worden geplaatst. Op 14 september 2013 werd de factuur ad € 575,– exclusief 6% BTW aan de consument toegezonden. De consument betaalde die nota niet en vervolgens ontstond de correspondentie tussen partijen.
 
De werken werden uitgevoerd en gefactureerd conform de Tarievenregeling 2011 (bouwaansluiting) en de Tarievenregeling 2013 (definitieve aansluiting).
De ondernemer ziet niet in waarom een deel van de factuur voor de definitieve aansluiting niet door de consument zou behoeven te worden voldaan.

Ter zitting is namens de ondernemer – in hoofdzaak – het navolgende aangevoerd.

De ondernemer heeft de consument op 9 september 2011 twee brieven toe gezonden.
In de eerste brief met als onderwerp “bouwwateraansluiting” wordt weliswaar medegedeeld dat na het gereedkomen van het bouwwerk de aansluiting wordt gebruikt voor de definitieve waterlevering, maar over de kosten wordt niets gezegd. Dat kan ook niet omdat het soms een paar jaar kan duren voor het bouwwerk gereed is en dan pas precies bekend is wat het dan geldende tarief is. Er wordt altijd alleen met standaard tarieven gewerkt.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

In de eerste brief d.d. 9 september 2011 werden de kosten voor een bouwaansluiting ad € 534,–exclusief 6% BTW bij de consument in rekening gebracht. In de tweede brief gedateerd 9 september 2011 werden de kosten voor de nieuwe aansluiting globaal begroot op € 475,– exclusief BTW, welke kosten te zijner tijd bij de consument in rekening zouden worden gebracht. Beide brieven werden automatisch gegenereerd en daarom niet ondertekend.

De consument stelt de eerstbedoelde brief wel te hebben ontvangen, maar de als tweede genoemde brief niet. De consument zou, naar hij heeft gesteld, anders meteen actie hebben ondernomen, omdat dit volgens hem niet klopte met hetgeen hij ongeveer een half jaar eerder telefonisch met een medewerkster van de klantenservice van de ondernemer had besproken.

Wat daarvan ook zij, in de eerstbedoelde brief wordt enkel gesproken over een bouwwateraansluiting, welke aansluiting (later) kan worden gebruikt voor de definitieve waterlevering.
Nergens wordt iets vermeld over de kosten verbonden aan het in een later stadium binnen in de woning verleggen van de aansluiting of vermeld dat de thans in rekening gebrachte kosten eenmalige aansluitkosten zouden betreffen.

De consument had er naar het oordeel van de commissie dan ook beter aan gedaan hetgeen in zijn visie met de klantenservice van de ondernemer werd besproken schriftelijk vast te laten leggen. Dit had hij bijvoorbeeld kunnen doen middels het digitale aanvraagformulier door hetgeen volgens hem besproken werd daarin expliciet te vermelden of anders in een aparte e-mail of brief. De consument had ook nog kunnen reageren naar aanleiding van eerstbedoelde brief omdat hetgeen volgens hem besproken werd daarin niet valt terug te lezen. Dat de consument dit heeft nagelaten dient voor zijn rekening en risico te blijven.

De ondernemer heeft ter zitting gemotiveerd uiteengezet dat zowel voor wat betreft de bouwaansluiting als de nieuwe aansluiting telkens gewerkt wordt met standaardtarieven.
De ondernemer werkt derhalve altijd alleen met gemiddelde tarieven, zodat hetgeen de consument verlangt en hij naar zijn zeggen uit het telefoongesprek met de medewerkster van de klantenservice heeft opgemaakt ongebruikelijk is.

De ondernemer heeft verwezen naar de zich in het dossier bevindende tarievenoverzichten, welke door de ondernemer ook zijn toegepast.

Gelet op het vorenstaande acht de commissie de klacht niet gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Het depotbedrag ad € 609,50 dient aan de ondernemer te worden betaald.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 april 2014.