Kosten van schade bij reparatie door ondernemer voor rekening van ondernemer

De Geschillencommissie




Commissie: Airconditioning    Categorie: Kosten    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: AIR07-0002

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 16 mei 2007 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het doen van reparatiewerkzaamheden aan de luchtbehandelinginstallatie (inclusief verwarming) wegens een storing. Daarvoor is de consument in rekening gebracht € 319,21. De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks 16 mei 2007.   De consument heeft het bedrag van € 319,21 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft op 2 juni 2007 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Tijdens de reparatie is een onderdeel stuk gegaan dat niet eerder stuk was. De kosten daarvan worden mij in de factuur van 30 mei 2007 volledig in rekening gebracht. Daar ben ik het niet mee eens. Het betreft hier de post van € 102,33 (exclusief BTW) voor “1x inlaatspuitstuk/kijkglas/houder”.   Mijn bezwaren tegen de factuur zijn verder nog de volgende: – ik neem aan dat de voorrijkosten 2x zijn berekend. Deze post moet mijns inziens worden gecorrigeerd naar € 13,50; – 2,5 werkuren moet worden 1 werkuur; – administratiekosten ben ik niet verschuldigd; – de BTW moet navenant worden verlaagd.   Ik ben daarom bereid om € 163,26 te betalen op deze factuur.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Het betreft hier een luchtbehandelingkast met daaraan gekoppeld heteluchtverwarming. Het systeem is ondertussen ruim acht jaren oud en is destijds aangelegd door deze ondernemer. Het zijn geen werkzaamheden geweest in het kader van een service- of onderhoudsovereenkomst. Er is gewoon opdracht gegeven om deze reparatie uit te voeren. Het standpunt van de ondernemer over de berekening van de voorrijkosten zal wel kloppen. Nu, veel later, komt de ondernemer dus met het aanbod dat ik met betaling van € 213,33 mag volstaan. Als dat eerder was aangeboden had ik dat zonder meer betaald. Nu het geschil reeds aanhangig is merk ik daarover toch op dat dat bedrag nog steeds te hoog is omdat mijns inziens 2 werkuren moeten worden geschrapt.   De consument verlangt dat wordt vastgesteld wat hij verschuldigd is te betalen op deze factuur.   Standpunt van de ondernemer   Het op 24 juli 2007 bij het secretariaat van de commissie ingekomen standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Tijdens deze reparatie is een onderdeel stuk gegaan dat wij hebben moeten vernieuwen. Na negen jaren kan een schroef afbreken waardoor wij het gehele spruitstuk hebben moeten vernieuwen.   Na bestudering van de stukken ben ik bereid de klant als volgt te crediteren: – 1 werkuur voor extra werk vervangen spruitstuk: € 47,15 – 1 inlaatspruitstuk/kijkglas/houder:                            € 102,33 Totaal:                                                                         € 149,48 exclusief BTW = € 177,88 inclusief BTW   De voorrijkosten van € 27,– zijn één keer berekend. Dit is het tarief voor klanten die een serviceovereenkomst met ons hebben afgesloten. Na overmaking van € 391,21 minus € 177,88 = € 213,33 beschouw ik de zaak als afgehandeld.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het betreft hier reparatiewerkzaamheden die op regiebasis in rekening moeten worden gebracht. Door de ondernemer is in de loop van deze procedure erkend dat voor haar rekening moet blijven dat tijdens de reparatie iets kapot is gegaan. Het vervangingsmateriaal en de arbeid gemoeid met deze extra reparatie moeten dus buiten de afrekening worden gelaten.   De commissie is van oordeel dat de door de ondernemer geproduceerde herberekening van wat de consument verschuldigd is te betalen, zich verhoudt met voormelde uitgangspunten. De ondernemer kan in redelijkheid betaling van € 213,33 vergen voor de gedane reparatiewerkzaamheden, dus exclusief de kosten van vervanging van wat kapot is gegaan. Niet is vol te houden dat de ondernemer hier voor de eigenlijke reparatiewerkzaamheden maar 0,5 werkuur in rekening kan en mag brengen. De commissie acht het desbetreffende aanbod dat de ondernemer heeft gedaan, nadat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, redelijk. De commissie zal dienovereenkomstig beslissen.   De commissie acht de klacht derhalve gegrond.   Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer gehouden om het klachtengeld te voldoen aan de consument en om de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Bepaalt dat de consument bij wijze van nakoming voor deze reparatie aan de ondernemer verschuldigd is te betalen € 213,33.   De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 319,21 als volgt verrekend: – aan de consument wordt overgemaakt (€ 319,21 – € 213,33) + € 75,– = € 180,88; – van het in beginsel aan de ondernemer toekomende bedrag van € 213,33 dient te worden afgetrokken voormeld bedrag van € 75,– voor klachtengeld, waarna resteert € 138,33. Dat bedrag komt toe aan het secretariaat als aanbetaling op de behandelingskosten van € 160,–, zodat nog door de ondernemer aan het secretariaat resteert te betalen € 21,67.   Wijst af wat meer of anders is verzocht.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Airconditioning, op 6 november 2007.