Kosten voor betaling met acceptgiro terecht

De Geschillencommissie




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Betaling    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 54951

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het in rekening brengen van kosten.   De consument heeft op 8 augustus 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Medio januari 2010 heeft de consument van de ondernemer een brief gedateerd, 13 januari 2010, ontvangen. In die brief staat dat de ondernemer de kosten voor een betaling met een acceptgirokaart heeft verhoogd van het bedrag van € 1,25 naar € 2,50. In de periode tussen augustus 2008 en januari 2010 heeft de ondernemer die kosten niet in rekening gebracht. Indien de consument de kosten voor een betaling met een acceptgirokaart niet betaalt, worden de kosten, in verband met aanmaningskosten, verhoogd met een bedrag van € 7,50. Via een deurwaarderskantoor vordert de ondernemer een bedrag van € 79,75. Tenslotte verwijst de consument naar een uitspraak van de kantonrechter te Haarlem.   De consument verlangt dat hij zijn abonnementskosten per kwartaal mag betalen, zonder dat de kosten die verbonden zijn aan een betaling met een acceptgirokaart bij hem in rekening worden gebracht. Verder verlangt de consument, zo begrijpt de commissie uit zijn brief d.d. 18 februari 2011, dat het bedrag van € 79,75, dat hij onder protest heeft betaald, aan hem wordt geretourneerd.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer stelt dat zij, naast het betalen via een acceptgirokaart, aan de consument ook twee gratis betaalmogelijkheden aanbiedt. Die mogelijkheden tot betalen zijn: (1) via een automatische incasso of (2) via het systeem van telebankieren.   In artikel 12 van de Algemene Basisvoorwaarden (AB) van de ondernemer staat dat betaling van alle verschuldigde vergoedingen plaatsvindt door automatische incasso, tenzij de consument en de ondernemer anders zijn overeengekomen. Vervolgens wordt in artikel 11 van die voorwaarden uitdrukkelijk de kosten van het genereren en verzenden van acceptgirokaarten genoemd.   In tegenstelling tot hetgeen de consument stelt, is het volgens de ondernemer niet zo dat in de periode augustus 2008 tot en met januari 2010 geen kosten inzake acceptgirokaarten in rekening werden gebracht. Door middel van een vooraankondiging is de consument in augustus 2008 en januari 2010 in kennis gesteld van het feit dat kosten in rekening zouden worden gebracht of dat die kosten zouden worden verhoogd. Daaruit blijkt dat de consument keuzes zijn geboden, waaronder de beëindiging van het abonnement.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de ondernemer verwezen naar hetgeen reeds ten verwere op schrift is gesteld in op 12 april 2011 het geding is gebracht. Verder wordt duidelijk dat de consument de kosten ad € 79,75 heeft voldaan en dat de consument is gecompenseerd in zijn abonnementsgeld ter zake van het deactiveren van het signaal gedurende een beperkt aantal dagen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Vaststaat dat de consument het door hem verschuldigde abonnementsgeld per kwartaal wil betalen en dat hij met betrekking tot die betaling geen machtiging voor een automatische incasso aan de ondernemer wil verstrekken. Onbetwist is dat de consument het abonnementsgeld correct op tijd betaalt.   In punt 4.1 van vragenformulier stelt de consument dat het in rekening brengen van administratie-kosten rechtens niet juist is. De consument verwijst naar een uitspraak van de kantonrechter te Haarlem d.d. 10 augustus 2009 met rol/zaaknummer 415843/CV waarin een uitspraak is gedaan over het in rekening brengen van de kosten van betaling met een acceptgirokaart. De consument voegt de uitspraak niet als productie bij de gedingstukken, maar haalt een deel van het vonnis aan. Dit ter ondersteuning van zijn stelling dat hij niets verschuldigd is aan de ondernemer inzake de kosten van een betaling met een acceptgirokaart.    Het is de commissie echter bekend dat de rechtbank Haarlem d.d. 23 juli 2009 met zaak/rolnummer: 415843 / CV EXPL 09-1336 een uitspraak heeft gedaan inzake kosten die verband houden met het betalen van het abonnementsgeld door middel van een acceptgiro. Uit hetgeen de consument stelt, begrijpt de commissie dat hij een beroep doet op de overweging van de rechter, die luidt: ‘Maar ook al zouden deze voorwaarden wel een grondslag bieden voor het in rekening brengen van dergelijke kosten, dan nog zou de kantonrechter deze als onredelijk bezwarend buiten toepassing laten. Het is immers onredelijk bezwarend te achten om consumenten op straffe van een kostenopslag feitelijk te dwingen tot het afgeven van een machtiging tot automatische afschrijving’.   De ondernemer heeft als verweer aangevoerd dat zij naast betaling via de acceptgiro, ook twee gratis alternatieve betaalmogelijkheden aanbiedt. Met betrekking tot haar stellingen verwijst zij kortheids-halve naar uitspraken die door de commissie in eerdere zaken met betrekking tot hetzelfde onderwerp zijn gedaan. De consument stelt dat hij baas wil blijven over zijn eigen portemonnee. De commissie begrijpt de stelling van de consument aldus, dat hij zelf wil bepalen op welk moment hij het verschuldigde bedrag betaalt.   Met betrekking tot het bovenstaande overweegt de commissie het volgende. In deze zaak is sprake van levering van een dienst door de ondernemer en gaat het om het antwoord op de vraag of het in rekening brengen van de kosten van het aanmaken en toezenden van een (papieren) rekening, inclusief een acceptgirokaart, onredelijk bezwarend voor de consument is. Ter beantwoording van die vraag, moeten de stellingen van partijen getoetst worden aan het bepaalde in artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek. In het bijzonder moet worden gelet op de wederzijdse kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij speelt de afweging van de respectievelijke belangen van partijen een rol.   Het belang van de ondernemer is om de kosten van facturering en inning van het verschuldigde bedrag zo laag mogelijk te houden. Dat de ondernemer (extra) kosten moet maken om een (papieren) factuur naar de consument te sturen en vervolgens moet controleren òf en wanneer het verschuldigde bedrag is betaald, is de commissie reeds uit andere zaken bekend. Daarbij komt dat het de commissie eveneens uit andere zaken bekend is dat de ondernemer niet de volledige kosten aan de consument in rekening brengt.   De commissie is van oordeel dat de bepaling in de AB inzake het in rekening brengen van de kosten in beginsel bezwarend is voor de consument. Echter, voor de consument is er ook een compenserend voordeel voor het bezwarende beding. Immers, hij mag zelf bepalen wanneer hij de betreffende factuur, zij het binnen de overeengekomen termijn, betaalt. Die vrijheid, zo begrijpt de commissie, is voor de consument van groot belang. Hij wil, door op een door hemzelf gekozen moment het verschuldigde te betalen, voorkomen dat de ondernemer, op grond van een incassomachtiging, het verschuldigde bedrag van de bankrekening van de consument afschrijft. Daarnaast geldt dat de ondernemer gratis betalingsalternatieven aanbiedt. Het bovenstaande leidt tot het oordeel van de commissie dat, gelet op de belangenafweging van partijen, het voor de consument bezwarende beding, in dit geval niet als een onredelijk bezwarend moet worden gekwalificeerd, zodat ook deze klacht faalt.   De consument heeft bij de ondernemer bezwaar gemaakt tegen de wijziging van het tarief voor de betaling per acceptgiro. Het tarief is verhoogd van € 1,25 naar € 2,50. Verder stelt de consument dat in de periode tussen augustus 2008 en januari 2010 de kosten voor een betaling via een acceptgirokaart niet in rekening zijn gebracht. De ondernemer stelt ten verwere dat door middel van een vooraankondiging de consument in augustus 2008 en januari 2010 in kennis gesteld van het feit dat kosten in rekening zouden worden gebracht of dat die kosten zouden worden verhoogd. Daaruit blijkt dat de consument keuzes zijn geboden, waaronder de beëindiging van het abonnement. Niet is gesteld of anderszins gebleken dat de consument dit verweer gemotiveerd heeft betwist.   Hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen leidt tot het oordeel dat ook deze klacht faalt.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten op 21 juni 2011.