Commissie: Kinderopvang
Categorie: Kosten
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: niet-bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
121956
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument kreeg van de ondernemer te horen dat het afnemen van een halve dag niet mogelijk was. Daarop heeft de consument de overeenkomst opgezegd. Vervolgens heeft de ondernemer een berekening gemaakt waarbij meer uren worden gecompenseerd dan de overeengekomen uren. De commissie heeft geoordeeld dat van een compensatie van niet betaalde opvanguren geen sprake kan zijn en dat de ondernemer de teveel in rekening gebrachte uren vanaf de opzeggingsdatum aan de consument moet terugbetalen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op het opzeggen van de kinderopvang door de consument op 14 oktober 2018, met inachtneming van een maand opzegtermijn eindigend op 14 november 2018.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder naar de klacht met bijlagen die op 17 december 2018 is ontvangen. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De dochter van de consument maakte twee halve dagen gebruik van de kinderopvang van de ondernemer. Op 14 oktober 2018 heeft de consument één halve dag schriftelijk met inachtneming van een maand opzegtermijn opgezegd per 14 november 2018. De consument heeft vervolgens van de ondernemer te horen gekregen dat het afnemen van één halve dag kinderopvang niet mogelijk is. De consument heeft vervolgens ook de andere halve dag schriftelijk opgezegd per 14 november 2018. Dit is door de ondernemer aan haar bevestigd. Echter, de consument heeft een factuur ontvangen over de hele maand november. Zij heeft dus twee weken betaald voor opvang waar zij geen gebruik meer van heeft gemaakt. Op haar vragen hierover aan de ondernemer werd onduidelijk antwoord gegeven, waar zij niets van begreep.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen schriftelijk verweer gevoerd. Uit de e-mailwisseling tussen de ondernemer en de consument, die door de consument is overgelegd, blijkt dat de ondernemer zich op het standpunt stelt dat terecht over de hele maand november is gefactureerd. De reden hiervoor is dat de dochter van de consument gebruik maakte van de opvang vanaf 14.00 uur. Vergeleken met andere scholen maakt de dochter van de consument van meer uren gebruik van de opvang.
De maandtarieven zijn gebaseerd over het hele jaar. Feitelijk gezien heeft de dochter van de consument meer opvanguren genoten dan dat er betaald is. Dat de hele maand november wordt geïncasseerd is dus ter compensatie van de meerdere uren dat de dochter van de consument gebruik heeft gemaakt van de opvang.
Daarnaast stelt de ondernemer dat de consument de tweede halve dag opvang heeft opgezegd op 21 oktober 2018 en deze dus niet op 14 november 2018 eindigt.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt voorop dat op grond van het bepaalde in artikel 4 van het reglement Geschillencommissie Kinderopvang de commissie bevoegd is een geschil tussen de consument en een ondernemer te behandelen, ongeacht of de ondernemer is geregistreerd bij de commissie. Bij een geregistreerde ondernemer doet de commissie een bindende uitspraak. Bij een niet geregistreerde ondernemer, waarvan in het onderhavige geschil sprake is, doet de commissie een niet bindende uitspraak.
Partijen zijn niet ter zitting verschenen om een mondelinge toelichting te geven op het geschil, zodat de commissie zich heeft beraden op de overgelegde stukken. In een e-mail van de ondernemer aan de consument d.d. 22 oktober 2018 wordt vastgesteld dat de opzegging op 14 november 2018 is beëindigd. Hierin wordt geen melding gemaakt van het feit dat de tweede halve dag opvang op 21 oktober 2018 is opgezegd en dus op 21 november 2018 zal eindigen. De commissie stelt daarmee vast dat de opvang van beide halve dagen per 14 november 2018 is beëindigd.
De berekenwijze van de ondernemer op grond waarvan de gehele maand november is geïncasseerd bij de consument is voor de commissie niet te volgen. Het is gebruikelijk dat een maandbedrag in rekening wordt gebracht, gebaseerd op het aantal uur dat opvang wordt afgenomen. Achteraf compenseren van meer uren dan waarvoor betaald wordt is ongebruikelijk en, voor zover niet schriftelijk overeengekomen, onrechtmatig. Uit het dossier blijkt niet dat een dergelijke compensatie is overeengekomen of vooraf met de consument is besproken.
Uit de plaatsingsovereenkomst tussen de consument en de ondernemer die in het dossier is gevoegd blijkt zelfs dat de kinderopvang wordt afgenomen en betaald voor de uren van 13.30 tot 19.00. Dit is dus meer dan de daadwerkelijk afgenomen uren, nu de ondernemer aangeeft dat de dochter van de consument vanaf 14.00 uur gebruik maakte van de opvang. De commissie is derhalve van oordeel dat van een compensatie van niet betaalde opvanguren geen sprake kan zijn. Dit betekent dat door de ondernemer aan de consument over de maand november 2018 gefactureerd kan worden voor genoten kinderopvang tot 14 november. Uit de klacht blijkt dat de consument de factuur over de maand november al heeft voldaan, zodat de ondernemer de teveel in rekening gebrachte uren vanaf 14 november 2018 aan de consument dient terug te betalen.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klacht van de consument gegrond;
- bepaalt dat de ondernemer de teveel in rekening gebrachte kinderopvang vanaf 14 november 2018 dient terug te betalen aan de consument;
- bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 25,– dient te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld;
- betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit advies.
Aldus beslist op 5 juli 2019 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris.