Kwaliteit van advocatenadvies bij paspoortaanvraag: Misverstanden en vertragingen bij nationaliteitsverwerving

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Informatieverstrekking / Kwaliteit dienstverlening    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 224123/240380

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van een advocaat bij een paspoortaanvraag voor de Chinese dochter van de cliënt. De cliënt stelt dat de advocaat twee fundamentele fouten heeft gemaakt met betrekking tot de Nederlandse nationaliteit van zijn dochter, waardoor een jaar vertraging is opgelopen.

De advocaat verdedigt zijn benadering, maar de commissie constateert dat de cliënt met behulp van een andere advocaat snel en eenvoudig de nationaliteit voor zijn dochter kon regelen. De commissie oordeelt dat de cliënt voldoende heeft aangetoond dat de advocaat een verkeerde benadering heeft gekozen, die niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.

De commissie verklaart de klacht grotendeels gegrond. De cliënt hoeft het openstaande bedrag niet te betalen en krijgt het depotbedrag terug. De advocaat moet tevens het klachtengeld aan de cliënt vergoeden en de behandelingskosten aan de commissie voldoen. De commissie baseert haar oordeel op de onvolledige informatieverstrekking door de advocaat en de doeltreffendheid van de alternatieve aanpak die de cliënt uiteindelijk heeft gevolgd.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil 
Het geschil betreft de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat.

 

De cliënt heeft een bedrag van € 1.928,14 niet aan de advocaat betaald en bij de commissie in depot gestort.

 

Standpunt van de cliënt

 

Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft de cliënt volgens de gemeente een fout en incompleet advies gegeven met betrekking tot de paspoortaanvraag voor de Chinese dochter van de cliënt (geboren uit hem als ongehuwde Nederlandse vader en een Chinese moeder).

De advocaat had twee misvattingen:

(1) dat de dochter van de cliënt al de Nederlandse nationaliteit had door het Chinese geboortebewijs, dat de cliënt als vader noemt, en

(2) dat een kind geboren of erkend uit een ongehuwde Nederlandse vader en niet-Nederlandse moeder het Nederlanderschap automatisch verkrijgt.

De cliënt is van mening dat de advocaat gebrek aan kennis van zaken had. Hij wist zelfs de meest fundamentele feiten niet en wilde een volledig onmogelijke weg volgen. Daardoor is een jaar verloren gegaan. Gedurende dit jaar verkreeg de dochter van de cliënt niet de Nederlandse nationaliteit, met alle complicaties van dien. De cliënt heeft zelf veel onderzoek gedaan en de hulp van een nieuwe advocaat ingeschakeld. Uiteindelijk bleek het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit voor zijn dochter een heel simpele zaak.

De cliënt verzoekt de commissie te bepalen dat het bedrag van € 861,52 dat hij reeds aan de advocaat heeft betaald, aan hem wordt gerestitueerd en dat hij het openstaande bedrag van € 1.928,14 niet aan de advocaat hoeft te betalen.

 

Standpunt van de advocaat 

Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De advocaat heeft de cliënt een opdrachtbevestiging gestuurd, waarin hij het doel van de opdracht heeft omschreven.

De advocaat heeft allereerst onderzocht of sprake zou kunnen zijn van erkenning van rechtswege. De eerste inzet was om juridisch vast te stellen met behulp van het Nederlandse commune recht, het Nederlandse internationaal privaatrecht en het Chinese recht of sprake was van een situatie waarbij van rechtswege een familierechtelijke betrekking was ontstaan tussen de cliënt en zijn dochter. Deze benaderingswijze is correct, niet alleen vanwege de bestendige praktijk maar ook omdat deze wijze in overeenstemming is met de wet- en regelgeving en rechtspraak op dit terrein.

Indien uit de geboorteakte van een kind blijkt dat de (Nederlandse) vader het kind heeft erkend en dus de vader is, dan wordt dit erkend in Nederland. Dit gebeurt van rechtswege. Het gevolg hiervan is dat het kind dan ook de Nederlandse nationaliteit heeft. Op grond hiervan kan het kind een Nederlands paspoort aanvragen op grond van artikel 9 Paspoortenwet, hetgeen was beoogd door de cliënt.

In casu diende naar Chinees recht beoordeeld te worden wat de betekenis is van de vermelding van de naam van de cliënt op de geboorteakte. Op basis van informatie van een Chinese advocate zou de vermelding van de naam voldoende zijn om vast te stellen dat sprake is van vaderschap naar Chinees recht. De advocaat diende te onderzoeken op basis van welke wetsartikelen naar Chinees recht dit is bepaald en of dit gelijkgesteld kan worden met de rechtsfiguur van de erkenning in Nederland. Die informatie zou hij moeten ontvangen via een Chinese advocaat om vervolgens de gemeente weer te kunnen benaderen met de algehele conclusie,

De cliënt heeft naar eigen zeggen vernomen van de gemeente dat deze benaderingswijze onjuist zou zijn. Om die reden heeft hij besloten om geen gebruik meer te maken van het advies van de advocaat. Daardoor kon de advocaat niet verder gaan met de behandeling van zijn zaak.

De advocaat is van mening dat hij de juiste benaderingswijze heeft gekozen. Dat hij de opdracht niet heeft kunnen afmaken, ontslaat de cliënt niet van betaling van de reeds verrichte werkzaamheden.

De advocaat verzoekt de commissie de klacht van de cliënt ongegrond te verklaren en te bepalen dat de cliënt gehouden is de openstaande declaratie te voldoen.


Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.

De commissie merkt allereerst op dat zij het moet doen met de stukken die partijen hebben overgelegd en dat deze naar haar oordeel onvolledig zijn. De commissie ziet echter onvoldoende aanleiding voor een aanhouding van de zaak.

Op grond van de wel ingebrachte stukken staat vast dat de cliënt de advocaat heeft ingeschakeld om een Nederlands paspoort voor zijn dochter te krijgen. In de opdrachtbevestiging staat de opdracht als volgt omschreven: “De door mij in verband met de opdracht te verrichten werkzaamheden beogen tot het resultaat te leiden dat uw kind de Nederlandse nationaliteit krijgt ofwel door vaststelling dat dat van rechtswege het geval is ofwel middels erkenning in Nederland.”

De cliënt is van mening dat hij een fout en incompleet advies van de advocaat heeft gekregen. Volgens hem was dit gebaseerd op de hiervoor vermelde twee misvattingen van de advocaat. De cliënt verwijst hiervoor onder meer naar de website van de Rijksoverheid (NederlandWereldwijd).

Gelet op het onjuiste advies van de advocaat wenst de cliënt het door hem reeds betaalde bedrag terug te ontvangen en wil hij de openstaande declaratie niet betalen.

Ten aanzien van het reeds betaalde bedrag gaat de commissie ervan uit dat de advocaat werkzaamheden

heeft verricht in het kader van de aan hem verleende opdracht. De cliënt stelt weliswaar dat deze werkzaamheden zinledig zijn geweest, maar hij heeft dit niet geconcretiseerd of nader onderbouwd. Voorts heeft hij de betreffende declaratie en de bijbehorende urenspecificatie niet overgelegd. De commissie kan derhalve niet vaststellen dat de verrichte werkzaamheden niet hebben bijgedragen aan het beoogde resultaat, zoals omschreven in de opdrachtbevestiging.

Dit geldt naar het oordeel van de commissie echter wel voor het nog openstaande bedrag. Immers, de cliënt heeft heel duidelijk aangegeven dat uiteindelijk met behulp van de tweede advocaat voor een praktische en doeltreffende oplossing is gekozen.

De cliënt heeft te dien aanzien niet weersproken gesteld:

Zijn eenvoudige advies: Ga naar de gemeente Den Haag met een officiële Nederlandse DNA test, paspoort, verklaring van de moeder dat ze niet getrouwd was in 2007, en erken het kind: eenvoudig formulier, twintig minuten, 17 Euros. Doordat het geboortecertificaat uit 2007 geen rechtsgeldigheid heeft, geldt alleen de erkenning van 2023. Daarom zijn de bepalingen van 2003-2009 niet van toepassing, wordt mijn dochter automatisch door de erkenning Nederlander in 2023, en kan op Schiphol met de erkenning, mijn paspoort, foto’s, en toestemming van de moeder het paspoort verkregen worden. Dat klopte. Kon het drie dagen later ophalen”.

In weerwil van het door de advocaat gestelde is naar het oordeel van de commissie genoegzaam komen vast te staan dat hierdoor het door de cliënt beoogde resultaat is bereikt met minder kosten, welke optie de advocaat de cliënt ook had moeten voorhouden, hetgeen deze niet heeft gedaan.

De commissie ziet hierin dan ook aanleiding te bepalen dat de cliënt het openstaande bedrag niet aan de advocaat hoeft te betalen en dat het door de cliënt in depot gestorte bedrag derhalve aan hem moet worden gerestitueerd.

De commissie neemt hierbij voorts nog in aanmerking dat de advocaat de openstaande declaratie en de bijbehorende urenspecificatie niet heeft overgelegd. De advocaat heeft de commissie derhalve geen inzage gegeven in de wijze waarop zijn werkzaamheden zouden hebben bijgedragen aan het door de cliënt beoogde resultaat. Gelet op de door de advocaat ingestelde tegenvordering had dit wel op zijn weg gelegen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht grotendeels gegrond is. Gelet hierop zal de commissie de advocaat veroordelen tot vergoeding aan de cliënt van het door hem betaalde klachtengeld.

Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.

Hetgeen partijen voorts nog naar voren hebben gebracht, behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

 

Beslissing
De commissie:

–        verklaart de klacht van de cliënt grotendeels gegrond en bepaalt dat de cliënt het openstaande bedrag niet aan de advocaat hoeft te betalen. Met inachtneming hiervan wordt het depotbedrag aan de cliënt gerestitueerd;

–        veroordeelt de advocaat tot vergoeding aan de cliënt van het klachtengeld. Betaling dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies plaats te vinden;

–        bepaalt dat de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie behandelingskosten aan de commissie is verschuldigd;

–        wijst het meer of anders verzochte al.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 12 maart 2024.