Commissie: Geestelijke Gezondheidszorg
Categorie: (On) zorgvuldigheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
25289/45206
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Cliënt stelt dat bij de behandeling bij de zorgaanbieder nooit de juiste diagnose is gesteld. De cliënt voelt zich al jaren niet gehoord en begrepen door de zorgaanbieder. De zorgaanbieder stelt dat cliënt vanaf 2017 niet meer bij de zorgaanbieder in zorg is. De interne klachtenprocedure is voldoende duidelijk geworden dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen. Er is alles aan gedaan om te onderzoeken welke mogelijkheden er waren om de cliënt zo goed mogelijk te kunnen helpen. De zorgaanbieder stelt vervolgens dat cliënt telkens aangaf zijn oud-werkgever aan te willen spreken maar daar heeft de zorgaanbieder geen invloed op. De commissie is van oordeel dat uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen om aan de cliënt de nodige zorg te bieden. Er is geen duidelijke behandelvraag gesteld, waarop een behandeldoel en -plan kon worden opgesteld. Het is niet duidelijk geworden wat de cliënt verwachtte van de zorgaanbieder. Niet is aangetoond dat de zorgaanbieder hierbij in strijd met de zorgplicht heeft gehandeld. De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Cliënt], wonende te [woonplaats],(hierna te noemen: de cliënt)
en
Stichting Yulius, gevestigd te Dordrecht
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 9 juni 2022 te Den Haag.
Partijen zijn ter zitting verschenen.
De zorgaanbieder werd vertegenwoordigd door [naam bestuurssecretaris], [naam manager/jurist] en [naam verpleegkundig specialist] (telefonisch aanwezig).
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van zorgverlening aan de cliënt door de zorgaanbieder.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Er is tijdens de behandeling van de cliënt bij de zorgaanbieder nooit een juiste diagnose gesteld. Dit wekt jaren later nog steeds veel frustraties op bij de cliënt. Er is alleen maar medicatie voorgeschreven en geen behandeling opgestart. De cliënt voelt zich al jaren niet gehoord en begrepen. Telkens is er een andere behandelaar aan hem toegewezen. De diagnose is duidelijk wat de cliënt betreft, maar er is nooit goed naar hem geluisterd.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De cliënt is vanaf 2017 niet meer bij de zorgaanbieder in zorg. In de interne klachtenprocedure is voldoende duidelijk geworden dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen. Er is alles aan gedaan om te onderzoeken welke mogelijkheden er waren om de cliënt zo goed mogelijk te kunnen helpen. De cliënt had echter geen duidelijk behandeldoel. De cliënt gaf telkenmale aan zijn oud-werkgever te willen aanspreken. De zorgaanbieder heeft meermaals aangegeven daarop geen invloed te hebben.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De overeenkomst die bestond tussen de cliënt en de zorgaanbieder, betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Op grond van de zorgovereenkomst die cliënt met de zorgaanbieder is aangegaan, moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (de zorgplicht uit artikel 7:453 van het BW). De commissie zal beoordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in zijn zorgplicht jegens de cliënt.
Uit de stukken blijkt dat de cliënt tussen 2002 in 2010 in behandeling is geweest bij de zorgaanbieder. In 2010 is hij uitgeschreven bij de zorgaanbieder. Tussen 2010 en 2017 is geen sprake geweest van behandeling door de zorgaanbieder. In 2017 is de cliënt heraangemeld, waarna hij in behandeling is geweest van april 2017 tot en met augustus 2017. Op 31 juli 2019 heeft de cliënt zijn klacht ingediend bij de zorgaanbieder. De klacht van de cliënt is behandeld door de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder, die op 29 juni 2021 uitspraak heeft gedaan. De klachtencommissie heeft de klachten van de cliënt ongegrond verklaard. Het is aan de commissie om te beoordelen of de klachtencommissie in redelijkheid tot deze uitspraak heeft kunnen komen.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de commissie tot de overtuiging gekomen dat de zorgaanbieder zich voldoende heeft ingespannen om aan de cliënt de nodige zorg te bieden. Er is geen duidelijke behandelvraag gesteld, waarop een behandeldoel en -plan kon worden opgesteld. Het is niet duidelijk geworden wat de cliënt verwachtte van de zorgaanbieder. Ook ter zitting kon de cliënt hierop geen duidelijkheid verschaffen. De commissie onderschrijft de uitspraak van de klachtencommissie dat de behandelopties van de cliënt gericht waren op het veranderen van eigen gedrag, maar dat aannemelijk is geworden dat de cliënt hier niet, althans onvoldoende, voor open stond en dat dit tevens geldt voor het gebruik van medicatie. Niet is aangetoond dat de zorgaanbieder hierbij in strijd met de zorgplicht heeft gehandeld.
De commissie is gelet hierop van oordeel dat de klacht van de cliënt ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, bestaande uit mevrouw mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer drs. T. Knap, de heer mr. S. Sierksma, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 9 juni 2022.