Commissie: Advocatuur
Categorie: Tekortkoming in de uitvoering opdracht
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
55675
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van haar optreden in de echtscheiding van de cliënt en de door de cliënt gevorderde schadevergoeding. Standpunt van de cliënt Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënt op het volgende neer. De cliënt heeft aangevoerd dat de advocaat de alimentatieberekening op nihil heeft gesteld doch dat bleek niet correct te zijn. De cliënt wilde graag een minnelijke oplossing met zijn ex-echtgenote, doch hij heeft nimmer van de advocaat vernomen dat ook zijn ex-echtgenote graag wilde onderhandelen. Op de brief van de ex-echtgenote heeft de advocaat nimmer gereageerd. Ook zijn er brieven gestuurd naar de wederpartij met daarin omissies opgenomen terwijl de cliënt heeft aangegeven dat deze dienen te worden verbeterd. Bovendien heeft de advocaat niet uitgelegd wat er in de brieven stond. Tegen de gemaakte afspraak in is het verzoekschrift niet in februari 2010 bij de rechtbank ingediend doch eerst op 2 mei 2010. De advocaat heeft niet tijdig gereageerd op correspondentie van de wederpartij waardoor er telkens op de laatste minuut zaken moesten worden geregeld. De advocaat heeft dreigtelefoontjes gepleegd inhoudende dat de rekening moesten worden betaald anders werd de zaak stop gezet. De advocaat heeft verscheidene keren aan de huidige advocaat van de cliënt meegedeeld dat hij een wanbetaler is. De cliënt is daarmee in diskrediet gebracht. De cliënt heeft alle declaraties aan de advocaat voldaan. Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënt de commissie een schadevergoeding te bepalen van € 1.740,83 zijnde het bedrag dat de advocaat bij de cliënt in rekening heeft gebracht. De cliënt was genoodzaakt om een andere advocaat te nemen hetgeen hem € 819,91 heeft gekost. Ook die kosten wil de cliënt bij de advocaat verhalen. Standpunt van de advocaat Alhoewel de advocaat daartoe in de gelegenheid is gesteld, heeft zij geen verweerschrift bij de commissie ingediend. Ter zitting heeft de advocaat aangegeven dat haar brief van 30 november 2010 aan [de gemachtigde van de cliënt] kan worden beschouwd als haar inhoudelijk verweer tegen de klachten van de cliënt. Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de advocaat op het volgende neer. De advocaat heeft niet aan de cliënt meegedeeld dat hij geen alimentatie meer verschuldigd zou zijn. De financiële situatie van de cliënt gaf aanleiding om de alimentatie te wijzigen. De ingezette procedure is dan ook zeker niet zinloos te noemen. Het enkele gegeven dat een opvolgend advocaat van mening is dat de alimentatieberekening onjuist was, leidt niet tot de conclusie dat deze dan ook onjuist is. In de visie van de advocaat heeft zij de cliënt op de hoogte gesteld van de reactie van de wederpartij. De advocaat erkent dat zij in het verzoekschrift ten onrechte heeft vermeld dat de cliënt is hertrouwd en arbeidsongeschikt is geweest, doch hoe dit zijn effect heeft gehad op de zaak ontgaat de advocaat. De advocaat ziet geen aanleiding voor terugbetaling van de door de cliënt gemaakte kosten. Op grond van het vorenstaande verzoekt de advocaat de commissie om de klachten van de cliënt ongegrond te verklaren en zijn vordering af te wijzen. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat. De cliënt heeft een aantal klachten aangevoerd ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat. Deze klachten heeft de cliënt vermeld op het klachtenformulier van de commissie en vervolgens nader geconcretiseerd in de brief van 4 maart 2011 van de gemachtigde van de cliënt. De eerste klacht van de cliënt betreft de alimentatieberekening. De cliënt heeft aangevoerd dat volgens de alimentatieberekening van de advocaat hij geen draagkracht heeft om enig bedrag aan kinderalimentatie te voldoen. Achteraf is echter gebleken dat van nihilstelling geen sprake kon zijn. De alimentatieberekening van de tweede advocaat van de cliënt wijkt af van de door de advocaat opgestelde berekening. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de cliënt een verklaring overgelegd van zijn huidige advocaat. Voor de commissie is niet na te gaan of de berekening al dan niet juist is geweest nu slechts de berekening van de advocaat aan de commissie is overgelegd; de berekening van de tweede advocaat ontbreekt in de overgelegde stukken. Daar komt bij dat – anders dan in eerste instantie door de gemachtigde van de cliënt is gesteld – ter zitting is komen vast te staan dat een rechter in deze geen oordeel heeft gegeven over die berekening van de advocaat of de hoogte van de alimentatie nu de gewezen echtelieden de zaak in der minne hebben geschikt. De eerste klacht van de cliënt faalt derhalve. Voorts heeft de cliënt aangevoerd dat het inleidend verzoekschrift diverse omissies bevat. In het verzoekschrift staat ten onrechte vermeld dat de cliënt is hertrouwd, dat hij arbeidsongeschikt is en zijn de geboortedata van de kinderen van cliënt onjuist vermeld. De advocaat heeft het vorenstaande omtrent het hertrouwen en arbeidsongeschiktheid erkend. Vaststaat dat de advocaat de omissies niet heeft verbeterd. De commissie kan zich voorstellen dat door deze omissies de verhoudingen tussen de gewezen echtelieden in negatieve zin kan zijn beïnvloed, zoals door de cliënt naar voren is gebracht. Daar komt nog bij dat de cliënt in de conceptfase van het verzoekschrift de advocaat heeft gewezen op de omissies, doch de advocaat de correcties van de cliënt niet heeft verwerkt in de definitieve versie van het verzoekschrift. Mitsdien is de tweede klacht van de cliënt gegrond. De cliënt heeft nog aangevoerd dat de advocaat een minnelijke oplossing tussen de gewezen echtelieden onvoldoende heeft beproefd en dat de advocaat niet heeft gereageerd op correspondentie van de wederpartij. Naar het oordeel van de commissie slaagt ook deze klacht van de cliënt. Immers, niet is gebleken dat de advocaat daadwerkelijk heeft gereageerd op de brief van de wederpartij over een minnelijke schikking. De advocaat heeft weliswaar gesteld dat zij daarover met de wederpartij en de cliënt heeft gecorrespondeerd, doch daarvan is de commissie niet gebleken nu de advocaat de betreffende correspondentie niet aan de commissie heeft overgelegd. De overige door de cliënt opgeworpen en door de advocaat gemotiveerd weersproken klachten vinden onvoldoende steun in de in deze ingebrachte stukken om de juistheid daarvan te kunnen beoordelen. Alles overziende komt de commissie dan ook tot de conclusie dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Om die reden is de commissie van oordeel dat de advocaat, gemeten naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, aan de cliënt een schadevergoeding dient te voldoen van € 800,–. De cliënt is daarmee voldoende gecompenseerd. De commissie ziet wat dit betreft geen aanleiding voor een hogere vergoeding zoals door de cliënt is verzocht nu uit de ingebrachte stukken en hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, is komen vast te staan dat de advocaat wel de nodige werkzaamheden voor de cliënt heeft verricht en bovendien niet alle klachten gegrond worden verklaard. Voor de door de cliënt in deze voorts nog gevorderde en door de advocaat weersproken kosten van de tweede advocaat, is naar het oordeel van de commissie dan ook onvoldoende komen vast te staan of en in hoeverre deze kosten door toedoen van de advocaat zijn veroorzaakt. De commissie wijst deze vordering dan ook af. Nu de klacht van de cliënt ten dele gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van de helft van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 25,–. Daarentegen dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen. Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht deels gegrond. De commissie bepaalt dat de advocaat aan de cliënt een schadevergoeding dient te voldoen van € 800,- welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie wordt het klachtengeld over partijen verdeeld, zodat de advocaat aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, een bedrag van € 25,– dient te vergoeden. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 (zijnde de helft van het vastgestelde bedrag aan behandelingskosten) verschuldigd. De commissie wijst het meer of anders verzochte af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 13 juli 2011.