Lagere depotstorting vanwege financiële situatie consument en ondernemer heeft zich niet verzet tegen het verzoek om ontheffing

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Kosten / Depot    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 64291

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een vordering van de ondernemer op de consument wegens geleverde energie (elektriciteit) over de periode vanaf 8 december 2010 tot en met 21 januari 2011 (de eindafrekening van 8 mei 2008) vermeerderd met kosten in totaal ten bedrage van € 1.373,50, welk bedrag door de consument nog niet is betaald.   Standpunt van partijen    De consument heeft om ontheffing van de in het reglement van de commissie neergelegde verplichting tot depotstorting verzocht omdat zij (financieel) niet in staat is om dat bedrag te voldoen. De ondernemer heeft niet gereageerd op dit verzoek en wordt daarmede conform het reglement van de commissie geacht niet akkoord te gaan met behandeling van de klacht zonder depotstorting door de consument.   Beoordeling van het verzoek   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het reglement van de commissie bepaalt dat de commissie, indien de consument de betaling van een goed of dienst waarover het geschil gaat achterwege heeft gelaten, in de regel zal verlangen dat de consument een bedrag ten hoogste gelijk aan het nog openstaande factuurbedrag bij haar deponeert. Dit brengt mee dat de commissie bevoegd is geheel of gedeeltelijke vrijstelling van deze verplichting te verlenen. In het onderhavige geschil heeft de consument bezwaar gemaakt tegen de verlangde depotstorting, zodat de commissie zich genoodzaakt ziet dienaangaande een beslissing te nemen.   Kern van de geschillenregeling is dat de ondernemer moet gedogen dat een geschil door de commissie wordt behandeld, als de consument dat wenst. Hiertegenover staat dat de ondernemer verzekerd moet zijn van de betaling van datgene dat volgens de commissie verschuldigd is. Die zekerheid wordt verkregen door de in het reglement van de commissie voorgeschreven depotstorting. De consument lijdt hierdoor geen nadeel, omdat hij het depotbedrag terugkrijgt als en voorzover de vordering van de ondernemer wordt afgewezen. Daarom is de consument in beginsel tot depotstorting verplicht.   De consument heeft aangegeven, gelet op haar financiële draagkracht (en inkomen), niet in staat te zijn de gestelde vordering van de ondernemer ter zake de levering van energie ten bedrage van € 1.373,50 in depot te storten. De consument heeft in dit verband met name aangevoerd dat zij student is en geen arbeidsinkomen heeft.   Op grond van de door de consument verschafte summiere financiële informatie acht de commissie het aannemelijk dat storting van het gehele bedrag voor de consument op problemen zal stuiten. Aangezien de ondernemer de stelling van de consument onbestreden heeft gelaten dat zij niet in staat is om het gehele bedrag in depot te storten, ziet de commissie mede daarin aanleiding om de consument gedeeltelijk te ontheffen van de verplichting tot depotstorting en stelt de commissie het in depot te storten bedrag vast op een bedrag van € 375,–, welk bedrag door de consument binnen één maand na de datum van verzending van deze beslissing in depot dient te zijn gestort, wil het geschil verder in behandeling worden genomen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie stelt het te storten depotbedrag vast op € 375,– en bepaalt dat de consument dit bedrag binnen één maand na verzending van deze beslissing in depot dient te storten, waarna de behandeling van het geschil zal worden voortgezet. Indien dit bedrag niet binnen één maand na de verzending van deze beslissing is ontvangen, wordt de consument geacht zijn klacht te hebben ingetrokken.   Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 3 februari 2012.