
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
70292
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats, welke overeenkomst is afgesloten op 23 oktober 2011. De consument heeft de klacht op 26 augustus 2012 per e-mail aan de ondernemer voorgelegd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 23 oktober 2012 is een schriftelijke overeenkomst voor winterstalling overeengekomen voor € 350,–. Na het verstrijken van deze periode (1 april 2012) stuurde de ondernemer een factuur (met factuurdatum 21 juni 2012) voor € 6,– per dag vanaf het moment van aflopen van de winterstalling. Dit is vooraf niet aan de consument gecommuniceerd en volgens artikel 10 lid 3 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden is er in dergelijke gevallen sprake van een stilzwijgende verlenging van de winterstalling onder dezelfde voorwaarde. Voor de periode tot en met september 2012 geldt dus een verhuurbedrag van € 350,–.
Om de boot elders ondergebracht te krijgen heeft de consument onder protest betaald. De consument heeft in totaal voor de periode van 1 april tot en met 21 augustus 2012 (de dag waarop de boot naar een andere werf is gebracht) € 858,– betaald. Na aftrek van € 350,– voor de zomerstalling blijft er een bedrag over van € 508,– dat door de ondernemer teveel in rekening is gebracht.
De consument verlangt terugbetaling van een bedrag van € 508,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft zijn boot gebracht voor de winterstalling. Na het winterseizoen is de boot van de consument blijven staan. Tijdens de winterstalling en de periode erna heeft de ondernemer niets van de consument gehoord. Op 21 juni 2012 heeft de ondernemer de consument een rekening gestuurd voor het blijven staan op de wal van zijn boot. Op 22 juli 2012 is de consument langs gekomen om dat bedrag te betalen. In de HISWA-voorwaarden staat inderdaad dat de huur stilzwijgend wordt voortgezet, maar dat dit tegen hetzelfde tarief is, is een eigen interpretatie van de consument. Voor winter- en zomerstalling gelden verschillende tarieven. De tarieven van de ondernemer hangen in de ontvangstruimte en staan op de website. Voor degenen die in de winterstalling staan en niet met hun boot te water gaan geldt een tarief van € 6,– per dag. Voor de overige klanten geldt een tarief van € 12,50 per dag. Het geschil met de consument is voor een deel ook ontstaan omdat hij derden aan zijn boot wilde laten lassen, maar de ondernemer dat niet toestaat. De consument wilde echter perse vrienden aan de boot laten lassen. Toen heeft hij medegedeeld zijn boot weg te halen. De ondernemer heeft de boot voor de consument in de kraan gehangen, zodat hij opgehaald kon worden. Dat heeft de ondernemer niet doorberekend. Ook voor de kiel die al die maanden op een palet heeft gelegen en ruimte heeft ingenomen, heeft de ondernemer geen kosten gerekend. Datzelfde geldt voor de kosten die gemaakt zijn voor het uit de auto hijsen van de kiel toen de consument zijn boot bracht en het verzetten van de kiel toen hij de kiel weer op kwam halen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vast staat dat tussen partijen een huurovereenkomst voor een winterseizoen is overeengekomen. Na afloop van deze overeenkomst op 1 april 2012 is de boot van de consument bij de ondernemer blijven liggen. De consument stelt dat de huurovereenkomst stilzwijgend is verlengd voor 6 maanden voor hetzelfde tarief als de stalling voor de winter (€ 350,– in totaal). De ondernemer is een andere mening toegedaan en heeft vanaf 1 april 2012 een dagtarief in rekening gebracht (€ 6,– per dag). Ten aanzien van de stilzwijgende verlenging van de huurovereenkomst bepaalt artikel 7 lid 2 van de HISWA Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/ of Bergplaatsen (voor vaartuigen en aanverwante artikelen) het volgende: De huurovereenkomst die voor één jaar dan wel voor het zomer- of winterseizoen geldt, wordt geacht stilzwijgend onder dezelfde voorwaarden – behoudens het in lid 3 gestelde – en voor dezelfde periode te zijn verlengd, tenzij uiterlijk drie maanden vóór het begin van de nieuwe huurperiode de overeenkomst schriftelijk of per e-mail door één van beide partijen is opgezegd. Naar het oordeel van de commissie volgt uit deze bepaling dat in de HISWA-voorwaarden uitgegaan wordt van drie verschillende huurperiodes: een huurperiode van één jaar, een huurperiode van een winterseizoen en een huurperiode van een zomerseizoen. In artikel 1 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden worden deze huurperiodes nader gedefinieerd. De jaarhuur betreft de periode van 1 april van een bepaald jaar tot 1 april van het daarop volgende jaar. Het winterseizoen loopt van 1 oktober van een bepaald jaar tot 1 april van het daarop volgende jaar. Het zomerseizoen loopt van 1 april tot 1 oktober in een bepaald jaar. Uit de hierboven geciteerde bepaling uit de van toepassing zijnde HISWA voorwaarden volgt verder dat een huurovereenkomst die voor een bepaalde periode is afgesloten, stilzwijgend wordt verlengd voor dezelfde periode. Dat kan naar het oordeel van de commissie niet anders worden verstaan dan dat een jaarhuur stilzwijgend wordt verlengd met een volgende jaarhuur, een huur voor een winterseizoen stilzwijgend wordt verlengd met een volgend winterseizoen en een huur voor een zomerseizoen stilzwijgend wordt verlengd met een volgend zomerseizoen. Een en ander tenzij de huurovereenkomst tijdig wordt opgezegd. Anders dan de consument kennelijk meent wordt een huurovereenkomst voor een winterseizoen dus niet stilzwijgend verlengd voor het daarop volgende zomerseizoen. Wanneer de consument ook tijdens het zomerseizoen een ligplaats had willen huren bij de ondernemer, had de consument zich tot de ondernemer moeten wenden en, zo dat mogelijk was, een huurovereenkomst voor het zomerseizoen moeten afsluiten. Nu de consument dat heeft nagelaten acht de commissie het niet onredelijk dat de ondernemer vanaf 1 april 2012 voor de stalling van de boot van de consument een dagtarief heeft gehanteerd. Dit temeer daar de consument na afloop van de winterstalling ook geruime tijd niets van zich heeft laten horen bij de ondernemer, terwijl daar door het aflopen van huurcontract voor het winterseizoen wel alle aanleiding toe was. Op grond van het voorgaande is de commissie derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is en wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, op 7 november 2012.