Loslaten verfsysteem. Waarschuwingsplicht ondernemer.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT96-0027

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de door de ondernemer verrichte (schilder-)werkzaamheden aan de opbouw van het schip van de consument, een Valklet uit 1974.   De consument heeft de klacht eind 1993 mondeling voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:   De consument was niet tevreden over de kwaliteit van de door de ondernemer verrichte schilderwerkzaamheden. Om die reden heeft zij door de ANWB een deskundigenrapportage laten opstellen (rapport van [naam deskundige] d.d. 18 juni 1996). Blijkens dit rapport verkeert het verfsysteem van de opbouw in een slechte staat. Er is sprake van talloze scheuren en grote en kleine blazen. Er is sprake van onthechting van grondlagen op de plamuurlagen. De oorzaak van de problemen moet gezocht worden in de kwaliteit van laatst genoemde lagen. Om de opbouw van een goed verfsysteem te voorzien is er maar één oplossing en dat is verwijdering van de huidige lagen in hun geheel. Vervolgens dient er volgens de instructies van de verfleverancier een nieuw systeem te worden aangebracht. Volgens dit rapport is sprake van wanprestatie. Indien een stalen jacht van de onderhavige afmeting door een gerenommeerde werf wordt geschilderd, mag verwacht worden dat het aangebrachte (één-component) verfsysteem tenminste 6 tot 7 jaar zonder grote problemen meegaat.   Ter zitting gaf de consument aan dat er opdracht was verstrekt om het werk goed te verrichten. De consument was ook bereid om daarvoor een goede prijs te betalen. De vrees bestond dat afdingen op de prijs zou leiden tot een mindere kwaliteit van de werkzaamheden. De consument is nooit van tevoren gewaarschuwd voor het risico dat het verfsysteem zou gaan loslaten, indien niet de ondergrond eerst kaal gehaald zou worden.   Ter zitting uitte de consument nog klachten over stallingkosten die ten onrechte in rekening waren gebracht, over gebrek aan onderhoud van de accu’s en over facturering van niet verrichte werkzaamheden.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak:   De ondernemer geeft aan van tevoren geadviseerd te hebben de oude verf- en plamuursystemen geheel te verwijderen d.m.v. het stralen van het verfwerk om vervolgens een nieuw verfsysteem aan te brengen.   De ondernemer kent het probleem heel goed, omdat veel schepen van deze leeftijd dit euvel hebben. Er werd in die tijd veel zogenaamd rijplamuur gebruikt. Gebleken is dat deze lagen na verloop van jaren onthechtten en loslieten, waardoor er scheuren en losse plekken in het verfsysteem ontstonden.   Deskundigenrapport   De door de Commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld:   Door de deskundige zijn conform opdracht de volgende klachten onderzocht:   Is het schilderwerk zoals geoffreerd en uitgevoerd conform de overgelegde rekeningen, gezien de daarvoor betaalde prijs, als kwalitatief goed te beschouwen, in aanmerking nemend dat het schilderwerk inmiddels drie jaar oud is?   Bevindingen Het geoffreerde en uitgevoerde werk betreft: a. schilderwerk aan de romp b. schilderwerk aan de opbouw c. uithalen en opnieuw kitten naad tussen teakdek en opbouw   A. Schilderwerk aan de romp. Zover te beoordelen zijn aan het schilderwerk van de romp – naast recente schavielplekken ten gevolge van het schuren langs een stootwil – geen bijzondere gebreken vastgesteld. Wel is er sprake van zichtbaar bijgewerkte plekken met aftekening van afplakband en kleurverschil. Deze bijgewerkte plekken betreffen het bijwerken van krassen. Zowel de consument als de ondernemer hebben bevestigd dat het bijwerken niet het gevolg was van scheuren, blazen en/of onthechting. Ten aanzien van het schilderwerk aan de romp kan gesteld worden dat dit als kwalitatief goed is aan te merken.   B. Schilderwerk aan de opbouw. Het verfsysteem van de opbouw verkeert in slechte staat. Er is sprake van onthechting van de grondlagen met talloze scheuren en grote en kleine blazen als gevolg. Tevens is de rand van het schuifluik niet naar behoren afgewerkt. De oorzaak van de slechte kwaliteit ligt in de onderliggende plamuurlagen. Los van de problemen met deze onderliggende plamuurlagen is het schilderwerk zoals uitgevoerd als acceptabel aan te merken.   C. De rubbernaad tussen teakdek en opbouw is uitgehaald, de opbouw ter plaatse ontroest en geconserveerd en de naad opnieuw gerubberd. Dit is kwalitatief goed uitgevoerd. Naar de toekomst toe zijn hier echter wel weer problemen te verwachten daar het teakdek op diverse plaatsen los ligt met vocht tussen het teakdek en het stalen onderdek. Dit vocht zal op termijn onder het verfsysteem van de opbouw kruipen en weer blazen en roestvorming langs de onderkant van de opbouw tot gevolg hebben. Beperkend tot het schilderwerk van de opbouw kan gesteld worden dat de oorzaak in de onderliggende plamuurlagen ligt. Het overschilderen van de opbouw, inclusief het bijwerken van alle slechte plekken en blazen heeft in het verleden niet tot een goed resultaat geleid en zal naar de toekomst toe evenmin tot een goed resultaat leiden. De enige acceptabele oplossing is het geheel kaal halen van de opbouw tot op het staal en het aanbrengen van een geheel nieuw verfsysteem. De vraag die partijen primair verdeelt is de omstandigheid of de ondernemer voldoende aan de consument heeft duidelijk gemaakt dat het schilderen van de opbouw, gezien de bekende problemen met de onderliggende plamuurlagen, slechts een zeer tijdelijke cosmetische oplossing was en of de consument de waarschuwing van de ondernemer wel serieus heeft opgevat. De ondernemer stelt de consument tijdig, goed en naar behoren gewaarschuwd te hebben. De consument stelt opdracht gegeven te hebben tot het naar behoren uitvoeren van het schilderwerk. Het is aan de Commissie zich hierover uit te spreken. Mocht de Commissie de ondernemer in het gelijk stellen, dan lijkt een berekening van een eventueel schadebedrag niet nodig. Mocht de Commissie de consument in het gelijk stellen, dan volgt hierna de berekening van een eventueel schadebedrag.   Geoffreerd 15 maart 1993 A. Schilderwerk romp + B. schilderwerk opbouw                               ƒ 22.795,–   =       78% C. Naad langs opbouw                                                                         ƒ   4.906,–   =       22% Totaal                                                                                                    ƒ 27.701,–   =      100%   Gefactureerd 29 juni 1993 A. + B. + C.                                                                                            ƒ 19.975,–   =      100% Derhalve A. + B. 78% van ƒ 19.975,–                                                  ƒ 15.581,–   De hoeveelheid schilderwerk in 1993 aan romp en opbouw wordt door de deskundige ingeschat op gelijke delen.   Derhalve B. schilderwerk opbouw                                                         ƒ 7.790,– Indien de Commissie qua primaire vraag de consument in het gelijk stelt, is dit het bedrag waarvan naar de mening van de deskundige uitgegaan kan worden als schadebedrag. Al naar gelang het oordeel van de Commissie als totaalbedrag of als percentage van dit bedrag.   Het in tweede instantie additioneel gefactureerde bedrag d.d. 15 januari 1996 ten bedrage van ƒ 3.751,19 is opgebouwd uit diverse onderdelen, te weten: –          winterklaar maken / materiaal en arbeid                                        ƒ   282,50    excl. BTW –          hellingen                                                                                        ƒ   357,50     excl. BTW –          schilderwerk                                                                                 ƒ 2.552,50    excl. BTW Het schilderwerk betrof romp, opbouw en onderwaterschip.   Naar de inschatting van de deskundige is het aandeel hiervan dat aan de opbouw is besteed 35%, wat overeenkomt met een bedrag van                                                   ƒ   893,38    excl. BTW BTW 17,5%                                                                                             ƒ   156,34 Totaal                                                                                                      ƒ 1.049,72    incl. BTW   Al naar gelang het oordeel van de Commissie kan dit bedrag opgeteld worden bij het in eerste instantie berekende bedrag als uitgangspunt voor een eventueel schadebedrag.   Beoordeling van het geschil   De Commissie heeft het volgende overwogen:   De Commissie acht de klacht van de consument over het loslaten van het verfsysteem aan de opbouw gegrond. Gezien de door de consument betaalde prijs voor de werkzaamheden – door de deskundige begroot op ƒ 15.581- had de consument mogen verwachten dat het verfsysteem niet los zou laten, althans had de ondernemer voor het risico daarvan moeten waarschuwen. Bij een opdracht met een financieel belang als de onderhavige had de ondernemer er beter aan gedaan om voor het sluiten van de overeenkomst schriftelijk voor de risico’s te waarschuwen. Zo door de ondernemer al een waarschuwing is geuit, dan stelt de Commissie vast dat dit pas na de herstel-schilderwerkzaamheden is geschied.   De Commissie kent de consument deswege een schadevergoeding toe. De Commissie volgt daarbij de niet weersproken berekening van de deskundige ad ƒ 7790,- plus ƒ 1049,72 (herstelwerkzaamheden), welke bedragen de Commissie aannemelijk voorkomen. De consument heeft derhalve recht op een schadevergoeding van ƒ 8839,72.   Een aftrek wegens nieuw voor oud acht de Commissie niet op zijn plaats, nu de klachten zich vrijwel direct vanaf aflevering in 1993 voordeden.   De klacht over de vochtplekken in het teakdek acht de Commissie ongegrond. De vervanging van de rubber naad tussen het teakdek en de opbouw is, zoals de deskundige vaststelt, goed uitgevoerd. Het ligt echter in de lijn der verwachting dat een teakdek na 25 jaar vocht gaat doorlaten bij de (andere) rubber naden; het afrubberen van de rand tussen de opbouw en het teakdek kan het vocht ter plekke, maar niet op andere plaatsen tegen houden.   Voorzover de ter zitting door de consument geuite grieven, die overigens niet onbegrijpelijk zijn, als klachten bedoeld zijn waarover de Commissie zich dient uit te spreken, merkt de Commissie op dat de consument in deze klachten niet ontvankelijk is. Dat deze klachten op een duidelijke wijze eerst aan de ondernemer zijn voorgelegd is immers niet gebleken.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van ƒ 8.839,72. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de Geschillencommissie Waterrecreatie aan de consument een bedrag van ƒ 215,– en een bedrag van ƒ 325,– aan de Commissie als bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 3 september 1997.