
Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI07-0784
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 27 januari 2007 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis met busreis voor twee personen naar Bulgarije met verblijf in diverse hotels op basis van halfpension, voor de periode van 26 mei t/m 5 juni 2007 voor de som van € 1.750,–. Klager heeft op 21 juni 2007 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Volgens de reisbrochure zouden we per luxe touringcar reizen tijdens de rondreis. In feite werden we rondgereden in een minibusje met een aanhangwagen voor de bagage. Het minibusje bevatte circa 19 zitplaatsen, waarvan enkele plaatsen (o.a. door wielkasten en schuifdeur) veel te krap waren. De wegen in Bulgarije zijn vaak slecht. Dat is in een minibusje veel erger te voelen dan in een luxe touringcar. Ook het uitzicht is minder. De commissie verwijst verder kortheidshalve naar de brief van klager aan de reisorganisator d.d. 21 juni 2007. De inhoud hiervan wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Verwezen wordt naar enkele foto’s van het minibusje en een overzichtstekening van de zitplaatsen daarin. 19 zitplaatsen, maar enkele te krap wegens trap, wielkasten en schuifdeur. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Vanwege de groepsgrootte – 14 personen inclusief reisleider – is door de plaatselijke agent een minibusje ingezet. Een touringcar zou bij deze grootte economisch niet verantwoord zijn geweest. Het minibusje bood ruimte voor 19 personen. Dus genoeg ruimte om van plaats te wisselen. Een luxe touringcar in Bulgarije is niet te vergelijken met een luxe touringcar in Nederland. De commissie verwijst verder kortheidshalve naar de brief van de reisorganisator aan de commissie d.d. 9 augustus 2007. De inhoud hiervan wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. In feite was de bus een midibus en geen minibusje. De reisorganisator heeft tijdens de reis een vergoeding betaald van totaal € 10,– zijnde entreegelden voor een excursie. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Klager mocht verwachten per luxe touringcar te worden vervoerd op de rondreis. Er is geen voorbehoud gemaakt in het geval de groep te klein zou zijn. Ook een luxe touringcar naar Bulgaarse maatstaven zou veel meer ruimte, comfort en uitzicht hebben gegeven. In zoverre heeft klager niet ontvangen waarvoor hij heeft gecontracteerd met de reisorganisator. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 150,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 125,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 13 september 2007.