
Commissie: Makelaardij
Categorie: Algemene voorwaarden
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
60623
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de consument de in rekening gebrachte courtage verschuldigd is. De consument heeft een bedrag van € 1.190,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 15 juli 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Door de ondernemer is een waardebepaling verricht van het perceel grasland van de consument. De ondernemer heeft toen € 48.000,– per ha geadviseerd. De consument heeft vervolgens zelf het perceel verkocht voor € 65.000,– per ha. Hij heeft daartoe alle onderhandelingen gedaan zonder medeweten of tussenkomst van de ondernemer. Wel heeft de ondernemer desgevraagd het voorlopig koopcontract opgesteld. Ondertekening daarvan heeft plaatsgevonden bij de consument thuis buiten aanwezigheid van de ondernemer. Via de notaris heeft de consument een courtagenota van de ondernemer ontvangen. De consument heeft daartegen bezwaar gemaakt bij brief van 15 juli 2011. Door de consument wordt onder andere erop gewezen dat hij nooit een opdracht tot dienstverlening heeft gegeven en getekend, dat er geen mondelinge of schriftelijke prijsafspraken zijn gemaakt en dat er ook nooit over courtage is gesproken. De consument is bereid een redelijke vergoeding te betalen voor het opmaken van het voorlopig koopcontract. Daarnaast wordt nog aangevoerd dat de ondernemer in strijd met [de gedragscode van de branchevereniging] aan de andere twee betrokkenen bij de verkoop heeft verteld dat de consument de nota niet wil betalen. Daarmee heeft de ondernemer zijn geheimhouding geschonden. De consument verlangt vermindering van het verschuldigde bedrag. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft op 15 december 2009 contact opgenomen met de ondernemer met betrekking tot een perceel grasland. Er is toen gesproken over de waarde daarvan. De ondernemer heeft toen een bedrag van € 59.500,– per ha genoemd. De consument had een veel hoger bedrag in gedachte en heeft toen zelf een “Te koop”-bord geplaatst. Niet lang daarna heeft de consument echter de ondernemer gebeld met de vraag of hij zich voor de verkoop wilde inzetten, omdat de consument daarmee toch wel haast had. Dat is toen ook gebeurd, waarna in overleg een “Te koop”-bord van de ondernemer is neergezet. Hierop hebben geïnteresseerden contact opgenomen met de ondernemer. Dit heeft echter tot niets geleid omdat zij vooral de prijs van € 62.500,– per ha te hoog vonden. Op 4 januari 2010 heeft de consument contact opgenomen met de mededeling dat een potentiële koper het perceel wilde hebben tegen de vraagprijs en ook snel wilde betalen, maar dat een ruiling moest plaatsvinden met een perceel van een ander. De ondernemer heeft vervolgens overleg gehad met die potentiële koper. Daarna heeft de ondernemer het koopcontract opgesteld. Hierin zijn beide transacties opgenomen. Na ondertekening is het koopcontract naar de notaris gestuurd. De consument had toen al de koopsom in de vorm van een waarborg ontvangen. Omdat de aktepassering maar niet plaatsvond, heeft de ondernemer contact opgenomen met de beide andere bij de koop/ruil betrokkenen over de stand van zaken. Toen heeft hij ook aangegeven wat zijn belang was, namelijk dat de consument de courtagenota nog steeds niet had betaald. De ondernemer bestrijdt dat hij daarmee vertrouwelijke informatie met anderen zou hebben gedeeld. Verder stelt de ondernemer dat de consument een mondelinge opdracht tot verkoop heeft verstrekt en dat er is afgesproken dat een courtage van 1,5% zou worden berekend. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Door de ondernemer is op de zitting desgevraagd aangegeven dat de door hem gestelde opdracht niet schriftelijk is vastgelegd. Hij heeft hierbij opgemerkt dat hij dat over het algemeen niet doet met zijn opdrachtgevers uit de agrarische sector. Hoewel de commissie zich er een voorstelling van kan maken hoe een en ander in de praktijk gaat, wijst zij erop dat in artikel 3 van [de consumentenvoorwaarden van de branchevereniging] uitdrukkelijk is opgenomen dat de makelaar zorgdraagt voor schriftelijke vastlegging van de gemaakte afspraken. De reden hiervan is vooral gelegen in het belang van de consument dat hij weet waar hij aan toe is. Nu de consument in onderhavige zaak betwist dat er is gesproken over courtage en de ondernemer niet heeft voldaan aan zijn verplichting de gestelde afspraken daarover vast te leggen, komt de commissie tot het oordeel dat de ondernemer geen aanspraak toekomt op de door hem in rekening gebrachte courtage. In zoverre is de klacht van de consument gegrond. De commissie is daarnaast echter van oordeel dat in voldoende mate is komen vast te staan dat de ondernemer werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van de consument en dat deze meer hebben omvat dan het enkel opmaken van het koopcontract, zoals betoogd door de consument. Voor deze werkzaamheden komt de ondernemer met in achtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 5 van [de branche-voorwaarden] een redelijke vergoeding toe. Gelet op de overgelegde stukken en hetgeen door partijen naar voren is gebracht, gaat de commissie daarbij uit van vijf bestede uren tegen een naar redelijkheid vast te stellen uurtarief van € 150,–. Dit maakt dat de consument een bedrag van € 750,– ex BTW aan de ondernemer verschuldigd is en in zoverre slaagt zijn klacht dus niet. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt deels toegewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 1.190,– als volgt verrekend. Een bedrag van € 892,50 wordt uitbetaald aan de ondernemer. Een bedrag van € 297,50 wordt terugbetaald aan de consument. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij op 22 december 2011.