
Commissie: Water
Categorie: Tariefbepalingen
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
41429
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de verhoging van het vastrechttarief van de wateraansluiting aan de consument. De consument heeft op 29 december 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Bij brief van 9 december 2009 heeft de ondernemer aangekondigd de drinkwatertarieven te wijzigen. De consument wordt aangemerkt als een zakelijke klant van de ondernemer, maar is een particulier met een aansluiting met een grotere capaciteit. Hiertoe is na een ingrijpende verbouwing van de woning in overleg met de ondernemer besloten. Het vastrecht wordt verhoogd van € 186,– naar € 472,– per jaar, met een verlaging van de m3-prijs. Het betreft een eenzijdige verhoging waarvoor de consument niets terugkrijgt. De consument kan niet kiezen voor een andere leverancier. De ondernemer heeft niet tijdig gereageerd op de reactie van de consument en heeft om die reden haar rechten jegens de consument verspeeld. Er is sprake van een onredelijke prijsverhoging met oneigenlijke argumenten. De consument verlangt dat de huidige prijsstelling wordt gehandhaafd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Tijdens de verbouwing is besloten om te kiezen voor een grotere capaciteit. Het ging niet om meer druk. De aansluiting is door de consument op eigen kosten gerealiseerd. Het betreft een verhoging van maar liefst 136%. De ondernemer heeft pas na het versturen van 2 aangetekende brieven een reactie gegeven. Er is sprake van een monopolist die misbruik maakt van haar positie. De consument had eerder zelf een put kunnen slaan als hij weet zou hebben gehad van deze verhoging. Ook als het lagere m3-tarief in aanmerking wordt genomen is sprake van een forse verhoging uitgaande van een verbruik van 450 m3 per jaar. De consument weet niet wat de kosten voor de aanpassing van zijn sproei-installatie zullen zijn. Het geheel is in de tuin ingegraven. Het zou kapitaalvernietiging tot gevolg hebben. Ook de leidingen voor de meter zijn verzwaard. De consument wil als een consument met een aansluiting met een iets hogere capaciteit worden aangemerkt. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer kan niet akkoord gaan met het voorstel van de consument omdat dit een afwijking van de door de ondernemer gehanteerde tarieven zou betekenen. De ondernemer hanteert net als de meeste andere waterleidingbedrijven een tariefstelling die is gebaseerd op de capaciteit van de aansluiting. De ondernemer is een fusiebedrijf dat in 2006 met een ander bedrijf is gefuseerd, Ieder bedrijf hanteerde eigen tarieven. Na de fusie is men begonnen de tarieven in alle provincies gelijk te trekken. Voor wat betreft het kleinverbruik, dat wil zeggen aansluitingen met een capaciteit tot 1,5 m3 per uur, zijn de tarieven inmiddels geharmoniseerd. De andere tarieven worden vanaf 2010 geharmoniseerd. Consument met een aansluiting groter dan 1,5 m3 worden door de ondernemer als “zakelijke” gebruikers aangemerkt. Het tarief van een aansluiting met een capaciteit van 4 m3 per uur bedraagt € 100,– vastrecht en 0,90 per m3. Het tarief met een aansluiting van 6 m3 per uur bedraagt € 472,– per jaar en 0,80 per m3. De consument heeft een Qn 3,5 meter en een capaciteit van 6 m3 per uur. De consument heeft deze capaciteit nodig voor twee badkamers en een sproei-installatie. De ondernemer heeft de consument aangeboden om kosteloos de capaciteit te wijzigen. Dit is voor de consument geen optie. Van een onjuiste toepassing van het tarief is geen sprake. De ondernemer beoogt met de harmonisering geen extra inkomsten te genereren. De ondernemer heeft de door de consument in zijn brieven gestelde termijn niet geaccepteerd. Van rechtsverwerking kan geen sprake zijn. Een reactie op korte termijn is niet altijd mogelijk. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer blijft bij het gestelde in haar verweerschrift. Duidelijk is aangegeven dat de capaciteit bepalend is voor het te betalen vastrecht. Het capaciteitstarief is in 2009 ingevoerd. In 2007 was er nog niets bekend over de wijzigingen van het tarief zoals die nu worden doorgevoerd. De idee is dat de ondernemer een grotere capaciteit ter beschikking moet stellen. De harmonisatie is nog niet geheel voltooid. Een aansluiting zoals bij de consument komt bij particulieren heel weinig voor. Indien de consument dat wenst kan de meter kosteloos worden begrensd. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt voorop dat zij zich bij de beoordeling van de tarieven terughoudend opstelt en deze slechts marginaal kan toetsen. In het onderhavige geschil klaagt de consument over de verhoging van het vastrecht van zijn aansluiting en van de daarmee gepaard gaande kosten. De commissie volgt in deze het standpunt van de ondernemer. Zij overweegt daartoe het volgende. In het verleden heeft de consument gelet op zijn behoeften gekozen voor een aansluiting met een hogere capaciteit. Op dat moment was nog geen sprake van de invoering van een capaciteitstarief. De commissie is van mening dat het streven van de ondernemer, na een fusie onderneming, om de door haar gehanteerde tarieven zoveel mogelijk te harmoniseren en mede af te stemmen op de capaciteit van de aansluiting, niet onredelijk is. De ondernemer is immers gehouden om ervoor te zorgen dat de betreffende capaciteit te allen tijde beschikbaar is en de afnemer, in dit geval de consument, heeft het genot van een grotere capaciteit. De consument heeft weliswaar gesteld dat hij is aangewezen op een hogere capaciteit, maar het is de commissie niet duidelijk geworden waarom de consument niet zou kunnen volstaan met een capaciteit van bijvoorbeeld 4 m3 per uur. Voor een aansluiting met deze capaciteit is het vastrecht € 100,– per jaar en dus beduidend goedkoper dan het vorige en thans te betalen vastrecht. De consument kan aldus, mogelijk met iets minder comfort, een aanzienlijke besparing op zijn kosten, realiseren. Ook blijkt uit de door de ondernemer gehanteerde tariefstructuur dat de hogere vastrechtkosten worden gemitigeerd door een lagere m3 prijs. De ondernemer heeft de consument aangeboden kosteloos de watermeter te begrenzen. Het staat de consument vanzelfsprekend vrij om te kiezen voor zijn bestaande capaciteit, maar naar het oordeel kan deze keuze niet aan de ondernemer worden tegengeworpen, mede gelet op de keuzemogelijkheden die de ondernemer aan de consument heeft aangeboden. Een en ander in aanmerking nemende kan dan ook niet gezegd worden dat de door de ondernemer doorgevoerde tariefwijziging zodanig is dat de ondernemer daartoe in redelijkheid niet had mogen besluiten. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 30 september 2010.