Commissie: Garantiewoningen
Categorie: Bewijs / Wanprestatie
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
45954/73596
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Eerder zijn twee tussenvonnissen gewezen. In het eerste tussenvonnis is beslist over klachtonderdelen 2, 5 en 6. Voor wat betreft de overige klachtonderdelen, hebben de arbiters de beslissing aangehouden en partijen opgedragen om binnen 3 maanden het secretariaat van de arbiters op de hoogte te stellen van de vorderingen. In het tweede tussenvonnis is beslist over klachtonderdelen 3 en 4. Ten slotte is in dit eindvonnis een beslissing genomen over klachtonderdeel 1. Klachtonderdeel 1 is ongegrond verklaard. Immers, op basis van hetgeen de consument heeft overgelegd kan niet worden vastgesteld dat het ventilatiesysteem niet werkt.
De uitspraak
Ondergetekenden:
de heer mr. P.L. Alers te Almelo, de heer F.J. Scholte te IJsselstein en mevrouw mr. drs. S. Meinhardt te Oegstgeest, die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende eindvonnis gewezen.
De verdere behandeling van het geschil
In dit geschil hebben de arbiters op 20 april 2022 een arbitraal tussenvonnis tevens gedeeltelijk eindvonnis (hierna te noemen: het tussenvonnis) gewezen. De arbiters blijven bij de inhoud daarvan.
Voor zover nu nog van belang hebben de arbiters in het tussenvonnis bepaald dat partijen – eerst de consument en dan de ondernemer – in een nadere conclusie hun standpunt ter zake van klachtonderdeel 1. dienen weer te geven. In die nadere conclusie diende de consument zijn stelling dat de vervanging van het ventilatiesysteem niet tot een oplossing van de klacht heeft geleid, concreet duidelijk te maken. De (gemachtigde van de) consument heeft dat gedaan bij brief 17 mei 2022 met bijlagen. De ondernemer heeft – daartoe in de gelegenheid gesteld – geen nadere conclusie genomen.
De voortgezette mondelinge behandeling met betrekking tot genoemd klachtonderdeel heeft op 21 november 2022 te Utrecht plaatsgevonden ten overstaan van de arbiters, bijgestaan door de heer mr. L.G.H. Cox als secretaris. Bij die behandeling is de consument fysiek verschenen, bijgestaan door zijn hiervoor genoemde gemachtigde; de ondernemer, vertegenwoordigd door de heren [naam], bedrijfsleider voor het project [project] en mr. [naam], bedrijfsjurist, is door middel van een digitale verbinding verschenen.
Het (nadere) standpunt van de consument ten aanzien van klachtonderdeel 1.
Hetgeen de consument in zijn nadere conclusie en tijdens de mondelinge behandeling van 21 november 2022 naar voren heeft gebracht, komt op het volgende neer.
De consument mocht op grond van de informatie uit de video, die voorafgaand aan de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst is verstrekt, in alle redelijkheid enige verkoeling van de woning ’s nachts verwachten. De consument is van mening dat ook na de vervanging van het ventilatiesysteem van enige verkoeling nog steeds geen sprake is. De consument heeft voor de onderbouwing van zijn stelling drie schermopnames van het verwarmingsbedieningspaneel overgelegd die dateren van 22 en 23 april 2022 en 15 mei 2022. Volgens de consument zijn de eerste twee opnames van omstreeks 14:00 uur en de laatste van 12:31 uur Nederlandse tijd. Die afbeeldingen geven volgens de consument de temperatuur van de woonkamer (respectievelijk 23,4, 23,3 en 24,6°C), de handmatig ingestelde temperatuur (respectievelijk 20, 20 en 19°C) en de buitentemperatuur (respectievelijk 16,4, 17,4 en 21°C) weer. De consument stelt de nachtventilatie alleen dan handmatig in als er een feestje in zijn woning is geweest.
Op de data in april 2022 verbleef de consument op Bonaire, was er door zijn afwezigheid geen apparatuur actief en werd er niet gedoucht en/of gekookt. Ook waren toen alle ramen en deuren gesloten en alle rolluiken zodanig geprogrammeerd dat deze de hele dag tot in de avond gesloten waren. Hierdoor kon van enige invloeden van buitenaf ten aanzien van de temperatuur binnen geen enkele sprake zijn. De woning was in wezen volledig overgeleverd aan de werking van het ventilatiesysteem.
Gezien het grote verschil tussen de buitentemperatuur en de binnentemperatuur en het feit dat de binnentemperatuur hoger is dan de maximale temperaturen die dit kalenderjaar überhaupt overdag zijn gemeten, acht de consument het evident dat er van enige verkoeling in de nacht nog altijd geen sprake is.
In de video werd het beeld geschetst van een temperatuurdaling van 25°C naar 19,7°C. In de periode van het jaar waarin de schermopnames werden gemaakt, lagen de buitentemperaturen ‘s nachts nog beneden de 10°C. Uit de weerstatistieken van het KNMI was er op de betreffende data sprake van een minimumtemperatuur van respectievelijk 8,7, 9,3 en 7,3°C. Desondanks was de binnentemperatuur van de woning rond de 23°C.
De consument acht de door hem ingestelde eisvermeerdering gezien de prijsstijgingen van de afgelopen periode redelijk.
Het (nadere) standpunt van de ondernemer ten aanzien van klachtonderdeel 1.
Hetgeen de ondernemer tijdens de mondelinge behandeling van 21 november 2022 naar voren heeft gebracht, komt op het volgende neer.
In de technische omschrijving van de woning van de consument is vermeld dat het ventilatiesysteem bestaat uit een balansventilatie met warmte-terug-winning (WTW). De centrale unit is voorzien op zolder ([naam]). Deze unit is een warmte-terugwin-installatie en werkt CO²-gestuurd. De werking van de installatie is dus afhankelijk van de hoeveelheid CO² in de binnenlucht van de woning. Handmatig is de installatie te bedienen indien er wordt gekookt of gedoucht, waardoor de woning een extra afzuiging krijgt.
In de zomer is het mogelijk om de WTW-installatie, ook weer handmatig en voor elke dag afzonderlijk, in de nachtventilatiestand te zetten. Hierdoor wordt de koele buitenlucht voor telkens maximaal driemaal drie uren in de woning gebracht en de warme binnenlucht afgezogen. In deze nachtventilatiestand wordt de koelere buitenlucht niet over de warmtewisselaar gestuurd, maar door middel van een bypass langs de wisselaar. Hierdoor wordt de koelere lucht rechtstreeks in de woning geblazen. Naar gelang het verschil tussen binnenlucht- en buitenluchttemperatuur wordt de woning afgekoeld. Dit is inherent aan het systeem.
De consument heeft een overzicht overgelegd van metingen in zijn woning, die vanaf zijn vakantieadres zijn gedaan. Op het verwarmingsbedieningspaneel is alleen de temperatuur te zien, maar niet dat de nachtventilatie is ingeschakeld. Naar zeggen van de consument was er niemand in de woning aanwezig toen hij op Bonaire verbleef, zodat de nachtventilatie ook niet handmatig ingesteld kon worden. Als zich niemand in de woning bevindt dan werkt het systeem minimaal omdat er geen CO² in de woning aanwezig is.
De ondernemer is van mening dat de consument geleverd heeft gekregen hetgeen hij op basis van de technische omschrijving mocht verwachten. Het ventilatiesysteem werkt naar behoren en daarom kan hem geen tekortkoming worden verweten. De ondernemer vindt de eisvermeerdering buitenproportioneel hoog.
De verdere beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van hetgeen partijen zowel schriftelijk als mondeling over en weer naar voren hebben gebracht ten aanzien van het thans inhoudelijk nog te beslissen klachtonderdeel 1. overwegen de arbiters het volgende.
Voordat de arbiters overgaan tot de verdere inhoudelijke beoordeling ten aanzien van dat klachtonderdeel, dienen zij eerst een aspect uit het tussenvonnis van 11 november 2021 te bespreken. In dat vonnis hebben zij overwogen dat de vordering van de consument tot herstel door middel van het plaatsen van een actief koelsysteem moet worden afgewezen, omdat de consument aan de informatie in de video en/of de verkoopbrochure niet de gerechtvaardigde verwachting kon ontlenen dat het ventilatiesysteem een actief koelsysteem was dan wel met een actieve koelfunctie was uitgerust. Inherent aan die overweging is dat dit klachtonderdeel in zoverre ongegrond is. Deze enkele overweging volstaat echter niet om aan dit geschilpunt een einde te maken. Daarvoor is een uitdrukkelijke beslissing vereist die in het tussenvonnis van 11 november 2021 niet is gegeven en daarom alsnog in het onderhavige vonnis zal worden opgenomen.
De consument is in zijn nadere stellingname op het standpunt blijven staan dat het ventilatiesysteem ook na vervanging daarvan niet tot een oplossing van zijn klacht heeft geleid. Het verweer van de ondernemer tegen die stellingname komt erop neer dat het door hem aan de consument geleverde ventilatiesysteem naar behoren werkt en dat de metingen, die de consument ter onderbouwing van diens stellingname heeft overgelegd, niet deugdelijk zijn. Ten aanzien van de werking van het ventilatiesysteem nemen partijen dus tegengestelde standpunten in.
Voorop gesteld moet worden dat de consument in een geval als dit, waarin hij heeft gesteld dat het ventilatiesysteem ook na vervanging niet functioneert en de ondernemer dit gemotiveerd heeft betwist, de verplichting heeft om zijn desbetreffende stelling te bewijzen of ten minste aannemelijk te maken. De arbiters zijn van oordeel dat de consument daarin niet is geslaagd en zij lichten dat als volgt toe.
Tussen partijen kan als vaststaand worden aangenomen dat het ventilatiesysteem per dag op de nachtventilatiestand ingesteld moet worden en dat de consument dat op de data waarop hij de temperatuur in de woning heeft gemeten en daarvan opnames heeft overlegd, niet heeft gedaan. Ook staat tussen hen vast dat het ventilatiesysteem CO² gestuurd is en slechts minimaal functioneert als er geen CO²-uitstoot is doordat er niemand in de woning aanwezig is. Daarbij komt dat die metingen telkens zijn verricht op tijdstippen op of omstreeks het midden van de dag.
Naar het oordeel van arbiters had de consument niet kunnen volstaan met het overleggen van resultaten van metingen overdag, maar had hij ook metingen moeten overleggen waaruit blijkt welke temperatuur in de woning aanwezig was aan het einde van de nacht of in de vroege ochtend, zodat beoordeeld had kunnen worden of de nachtventilatie effect heeft gesorteerd of niet.
In de gegeven omstandigheden kan dan ook uit de door de consument overgelegde opnames redelijkerwijze niet worden afgeleid dat de installatie niet werkte en niet voor afkoeling van de temperatuur in de woning zorgde. Nu niet vastgesteld kan worden dat het ventilatiesysteem ’s nachts de temperatuur in de woning niet in enige mate afkoelt, is klachtonderdeel 1. ook wat betreft de redelijke verwachting van de consument daarover op grond van de informatie die in de video is verstrekt, ongegrond.
De vordering tot betaling van een vervangende schadevergoeding ter zake van klachtonderdeel 1. dient afgewezen te worden.
Toetsing aan de garantieregeling
Nu de arbiters klachtonderdeel 1. wegens gebrek aan bewijs ongegrond achten, komen zij niet toe dat onderdeel te toetsen aan de garantieregeling.
Klachtengeld
Omdat de arbiters reeds bij eerder tussenvonnis een deel van de klachten van de consument gegrond hebben bevonden, dient het door de consument betaalde klachtengeld aan hem terugbetaald te worden.
Beslissing
De arbiters, als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen geldende voorwaarden:
verklaren klachtonderdeel 1. voor zover betrekking hebbend op het plaatsen van een actief koelsysteem ongegrond;
verklaren klachtonderdeel 1. ook voor het overige ongegrond;
wijzen af de vordering van de consument tot betaling van vervangende schadevergoeding;
bepalen dat de consument het betaalde klachtengeld van de commissie retour ontvangt.