Methode Vink; het fysiek opnemen van de meterstand dient door de ondernemer één keer per drie jaar te geschieden en een naheffing anders beperkt dient te blijven tot drie verbruiksjaren

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Jaarafrekening    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 44481

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een vordering ad € 2.253,44 van de ondernemer op de consument met betrekking tot het door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte bedrag voor het verbruik voor warmte en elektriciteit (jaarafrekening 2009).     De consument stelt dat de klacht op 29 december 2009 is ontstaan en dat zij de klacht op 7 januari 2010 schriftelijk aan de ondernemer heeft voorgelegd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft tot 25 september 2009 gewoond op het adres [adresgegevens]. De consument heeft eind oktober 2009 een eindafrekening van de ondernemer ontvangen met een teruggaaf ad € 7,–. De nieuwe bewoonster van voormelde ontving binnen 1 maand een nota van de ondernemer van € 2.237,59 welk bedrag naderhand door de ondernemer werd kwijtgescholden. Daarop werd echter aan de consument een eindafrekening ad € 2.237,59 door de ondernemer toegezonden. De consument is van mening dat haar kosten in rekening worden gebracht die niet door haar kunnen zijn gemaakt. Bovendien heeft voormelde woning lange tijd leeg gestaan.   De consument heeft zich op een gegeven moment om rechtsbijstand tot haar verzekeraar gewend. Namens de consument is door haar verzekeraar aan de ondernemer medegedeeld dat de gehanteerde eindstanden niet juist zijn.     De consument heeft geen gebruik gemaakt van mogelijkheid om haar standpunt ter zitting toe te lichten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   In de periode vanaf 21 december 2005 tot en met 25 september 2009 is het energieverbruik van de consument in rekening gebracht op basis van geschatte meterstanden.   Ten aanzien van het warmteverbruik Op 21 oktober 2009 gaf de consument als warmtemeterstand aan de ondernemer door: 152,840. Op 22 oktober 2009 heeft de meteropnemer als warmtemeterstand opgenomen: 153,137. Op 10 december 2009 neemt de nieuwe bewoner van voormelde woning telefonisch contact met de ondernemer op en geeft als warmtemeterstand door: 152,840.   De ondernemer komt op basis van die informatie tot de conclusie dat eerder van te lage warmtemeterstanden is uitgegaan. De eindafrekening van 31 oktober 2009 komt te vervallen.   De ondernemer stuurde de consument op 20 december 2009 een gecorrigeerde eindafrekening (bijlage 5 bij het verweerschrift), waarin als warmtemeterstand 152,840 was gehanteerd, die zowel door de consument als de nieuwe bewoner werden doorgegeven.   Ten aanzien van het elektriciteitsverbruik Op 21 oktober 2009 gaf de consument als meterstanden per 25 september 2009 door: 13.871, resp. 15.315. Op 22 oktober 2009 heeft de meteropnemer als meterstanden opgenomen: 13.987, resp. 15.392. Op 24 december 2009 geeft de nieuwe bewoner als meterstanden per 25 september 2009 aan de ondernemer door: 13.871, resp. 15.315.   De ondernemer stuurde de consument op 29 december 2009 een gecorrigeerde eindafrekening (bijlage 6 bij het verweerschrift), waarin de meterstanden werden gehanteerd, die zowel door de consument als de nieuwe bewoner werden doorgegeven.     Volgens de informatie van de consument zijn de werkelijke standen door de makelaar genoteerd op het door betrokkenen ondertekende opleveringsformulier.  De door de consument ingeschakelde rechtsbijstandverzekeraar heeft het opleveringsformulier naar de ondernemer toegezonden. Dit formulier maakt deel uit van het dossier (bijlage 10 bij het verweerschrift van de ondernemer). In dat formulier worden als meterstanden elektriciteit vermeld: 13.871, respectievelijk 15.315 en als warmtemeterstand: 152,840.   Als schikkingsvoorstel heeft de ondernemer aangeboden om een bedrag ad € 450,– op de vordering in mindering te brengen en een betalingsregeling aangeboden.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De ondernemer heeft de ‘methode [naam methode] toegepast en de consument voor een bedrag ad € 871,10 het energieverbruik kwijtgescholden dat langer dan 3 jaar voor de vaststelling van de werkelijke meterstanden verbruikt werd.   De vordering van de ondernemer bedraagt thans nog € 2.203,44.   Voormeld schikkingsvoorstel dat door de ondernemer werd gedaan voordat het geschil door de consument bij de commissie aanhangig werd gemaakt, is niet door de consument geaccepteerd. Dat voorstel moet thans als vervallen worden beschouwd.   Beoordeling van het geschil   De commissie overweegt het volgende.   Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer voldoende uitleg aan de consument en haar rechtsbijstandverzekeraar gegeven.   De commissie heeft geconstateerd dat de door de ondernemer gehanteerde eindstanden corresponderen met de door de consument en de nieuwe bewoner doorgegeven standen.   De commissie heeft bovendien geconstateerd dat in het door de makelaar ingevulde formulier, dat door de consument werd ondertekend, dezelfde standen werden genoteerd als de door de consument en de nieuwe bewoner aan de ondernemer doorgegeven standen.   Om die reden staat buiten iedere redelijke twijfel vast dat de gehanteerde meterstanden juist zijn en de consument degene is geweest aan wie het verbruik kan worden toegeschreven.   De ondernemer heeft de consument terecht gecrediteerd voor een bedrag ad € € 871,10 op grond van de ‘methode [naam methode], welke regeling – zakelijk weergegeven – inhoudt dat het fysiek opnemen van de meterstand door de ondernemer één keer per drie jaar dient te geschieden en een naheffing anders beperkt dient te blijven tot drie verbruiksjaren.    Naar het oordeel van de commissie is de consument dan ook een bedrag ad € 2.203,44 wegens geleverde energie aan de ondernemer verschuldigd.   Slotsom is dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie wijst het door de consument verlangde af.   De commissie bepaalt dat de consument binnen 1 maand na de verzenddatum van dit bindend advies een bedrag ad € 2.203,44 aan de ondernemer dient te voldoen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 17 juni 2011.