Misleidende informatie over excursie.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Totstandkoming    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI-D02-0176

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 20 juli 2001via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Turkije met verblijf in een hotel op basis van halfpension, voor de periode van 6 oktober 2001 t/m 13 oktober 2001 voor de som van € 795,93.   Klager heeft op 17 oktober 2001 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik heb in juli 2001 een reis geboekt met vertrekdatum in oktober 2001. In welk hotel zou worden verbleven was niet bekend. Dat was zelfs nog niet bekend toen we vanaf Schiphol vertrokken. Ik vond dat vervelend, want nu was voor de achterblijvers onduidelijk waar ik verbleef.   In het hotel werden wij achtergesteld bij Duitsers. We mochten niet in de eetzaal eten en moesten elders gaan eten, waar de kwaliteit ook nog veel minder was. Bovendien versta ik onder een 4 sterren hotel iets anders.   Vantevoren had ik bij het boekingskantoor aangegeven dat ik niet mee zou gaan met de geplande excursie. Ter plaats bleek echter dat ook als ik niet meeging, ik ƒ 70,– moest betalen, want er was geen accommodatie geregeld!   Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.   Het is spijtig dat de reisbescheiden niet tijdig aanwezig waren en klager niet wist in welk hotel zou worden overnacht. Echter, het betreft een reis waarbij pas op zeer korte termijn voor vertrek de accommodatie wordt ingedeeld. Uiteraard kunnen achterblijvers via de reisorganisatie te weten komen waar een reiziger zich bevindt.   De kwalificatie van de vier sterren geschiedt naar de plaatselijke normering en een Turks vier sterren hotel is niet gelijkwaardig aan een Nederlands vier sterren hotel. Verder hebben we de agent er op gewezen dat onze reizigers dezelfde rechten en plichten hebben als reizigers met andere nationaliteiten.   Het bedrag van ƒ 70,– kan niet worden gerestitueerd, want voor de betreffende nacht van de excursie is ter plekke geen hotelkamer gereserveerd en die moet dan worden bijgeboekt. Dat staat vermeld in de uitgebreide reisbeschrijving onder het kopje ‘noot’ welke bij de reispapieren is ontvangen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De klacht van klager spitst zich toe op de verplichte excursie waarvoor, als daar niet aan werd deelgenomen, een bedrag van ƒ 70,– moest worden betaald teneinde alsnog een hotelkamer te verkrijgen.   Zowel in de advertentie op grond waarvan klager heeft geboekt alsook in de reisbeschrijving wordt prominent meegedeeld dat bij de geboekte reis een twee daagse excursie is inbegrepen. De advertentie opent met de mededeling dat vanaf slechts ƒ 698,– de reiziger zes dagen verblijft in een vier sterren hotel op basis van halfpension en  ‘daarbij nog eens een 2-DAAGSE EXCURSIE NAAR [naam plaats] CADEAU!!’ krijgt. Weliswaar wordt in de reisbeschrijving meegedeeld dat de hotelaccommodatie tijdens die excursie niet meer ter beschikking van de reiziger is, zodat het niet mogelijk is van die excursie af te zien, maar de commissie acht dit een schoolvoorbeeld van misleidende informatie.   Wordt gesproken over een excursie, dan wordt daarmee een uitstapje bedoeld. Wordt vermeld dat een dergelijke excursie gratis is, dan kan dat naar het oordeel van de commissie niet anders worden opgevat dan dat er niet voor behoeft te worden (bij)betaald. In concreto betekent het dat als iets gratis is, dat daarvan ook kan worden afgezien, zonder dat er extra kosten mee zijn gemoeid. Daar komt bij dat klager al bij het boekingskantoor –dat tot dezelfde organisatie behoort als de reisorganisatie- heeft aangegeven niet mee te gaan met de excursie, terwijl –door de reisorganisatie niet bestreden- niet is duidelijk gemaakt dat daaruit extra kosten zouden voortvloeien. Verder valt er op te wijzen dat de reisbeschrijving waarin de reisorganisatie het beding vermeldt pas in een laat stadium, zo niet vlak voor de reis, ter beschikking is aan de reizigers.   Verder is de commissie uit de overgelegde bescheiden alsmede het verhandelde ter zitting duidelijk geworden dat de reisorganisatie meer steken heeft laten vallen. Weliswaar betrof het een reis waarbij pas in een laat stadium de exacte bestemming bekend zou zijn, maar het gaat niet aan dat ook na de landing in Turkije de reizigers nog in het ongewisse verkeerden. Evenzo wekte de reisorganisatie ten onrechte de indruk dat klager alles maar had te accepteren omdat het een last minute-reis betrof, hetgeen ook niet het geval was.   Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden en kosten heeft moeten maken, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billikheid vast op het hierna te noemen bedrag.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 200,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 205,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 26 juni 2002.