Missen vlucht wegens stroomstoring; ondernemer niet aansprakelijk.

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Klacht    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 41650

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het missen van de vlucht van Weeze richting Noorwegen door een stroomstoring.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 25 november 2009 is de consument vanuit Amersfoort vertrokken met de trein van 09.15 uur om via Ede – Wageningen om 11.03 uur aan te komen in Nijmegen waar de bus klaar stond om de consument en haar zus naar het vliegveld Weeze te brengen. Op station Arnhem werd medegedeeld dat de trein niet naar Nijmegen kon rijden. Na enige tijd is de consument gaan navragen of zij met de bus kon gaan. Er was geen informant te vinden. Van haar zus kreeg zij de telefonisch informatie dat zij in Ede-Wageningen vast zat. Zij zou met de bus naar Arnhem komen. Na enige keren informatie gevraagd te hebben bleken de treinen weer te gaan rijden. De consument heeft besloten een taxi te nemen maar die was niet te vinden. Een passant was zo vriendelijk de consument en haar zuster te willen vervoeren maar door files is dat niet op tijd gelukt en heeft de consument haar vliegtuig gemist. ’s Avonds om 19.00 uur was de consument uiteindelijk weer thuis in plaats van vijf dagen fijn met vakantie te gaan naar haar zoon die zijn verjaardag vierde. De consument heeft ruim de tijd genomen om te reizen en het vliegtuig op tijd te bereiken maar zo een vertraging was niet te voorzien.   De consument wenst de werkelijk gemaakte kosten van treinreis + de benzinekosten van € 50,– voor de chauffeur + de vliegtickets te vergoeden alsmede een bedrag van € 250,– per persoon voor gederfd vakantieplezier.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Blijkens het verslag van [het onderhoudsbedrijf] was er die dag wisselstoring vanaf 10.45 uur. Vanaf 11.05 uur is vervangend busvervoer ingezet. Om 11.25 uur werd het treinverkeer geleidelijk hervat. De ondernemer is niet aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door vertraging of het missen van een aansluiting op grond van artikel 13.3 van haar Algemene Voorwarden. De ondernemer is wel overgegaan tot vergoeding van de treintickets. Tevens op grond van artikel 8:108 van het Burgerlijk Wetboek is de ondernemer niet aansprakelijk tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Daarvan is in het onderhavige geval geenszins sprake. Het had op de weg van de consument gelegen om alternatieven te benutten om haar vlucht te kunnen halen zoals vervoer per taxi. De klachtafhandeling is zorgvuldig gebeurd. De ondernemer heeft de consument de treinkosten vergoed en als attentie een dagkaart gestuurd. Voorts is uit coulance het aanbod gedaan om de helft van de vliegtickets met een maximum van € 150,- te vergoeden. De consument heeft daarmee niet ingestemd. De ondernemer doet haar aanbod gestand om € 67,37 te vergoeden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Zoals tijdens de mondelinge behandeling in de bespreking naar voren is gebracht is er een risicoverdeling in de wet neergelegd die erin voorziet dat de gevolgen van vertraging behoudens uitzonderingen niet ten laste van de vervoerder kunnen worden gebracht. In dit geval is die uitsluiting van toepassing. Er is geen sprake van de uitzonderingen van opzet of bewuste roekeloosheid. Er is ook niet gebleken dat bijvoorbeeld onjuiste informatie is verstrekt of dat toezeggingen zijn gedaan waaraan de ondernemer gehouden geacht zou kunnen worden. De teleurstelling van de consument, dat zij haar zoon niet heeft kunnen bezoeken, is begrijpelijk en ook bij de behandeling andermaal naar voren gebracht, maar kan niet tot een andere afdoening leiden. Door de ondernemer wordt aangegeven dat de consument tijdig op de hoogte was en zich had kunnen beraden over alternatief vervoer om het vliegveld te bereiken. Het is aan de reiziger om haar reisschema vast te stellen en wijziging in het reismiddel aan te brengen maar de concrete reden waardoor de klacht niet toewijsbaar is, is gelegen in de wettelijke regeling zoals hiervoor weergegeven. De consument heeft nog per brief gereageerd op de herhaalde toezegging van de ondernemer om coulancehalve een bedrag te voldoen. Nu geconstateerd moet worden dat geen reden bestaat om de klacht gegrond te verklaren zal de commissie zich dienen te onthouden van een bespreking van het aanbod wellicht met uitzondering van de opmerking dat het aanbod nog steeds niet vervallen geacht kan worden en de consument daarvan nog immer gebruik kan maken.   De slotsom is dat de klacht ongegrond verklaard moet worden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie wijst het verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 21 oktober 2010.