Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
65846
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats. De huurovereenkomst is gesloten op 3 december 2011 De consument heeft een bedrag van € 1.263,99 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft de klacht op 7 februari voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In de winter zouden op de werf van de ondernemer enkele werkzaamheden plaats vinden. Deze werkzaamheden zijn niet volgens afspraak gedaan. Door de latere oplevering dan nadrukkelijk overeengekomen was (in verband met de deelname aan een zeilwedstrijd), heeft de consument imagoschade opgelopen: zijn sponsoren konden niet aanwezig zijn (waar zij volgens de sponsoring overeenkomst wel recht op hebben), omdat de boot op de kant lag en de consument niet aan de wedstrijd deel kon nemen. Daardoor zal de consument in de zomer een extra tegenprestatie moeten leveren aan de sponsoren om dit goed te maken. Hiervoor zal de consument zowel extra tijd als geld moeten investeren. Toen de consument dat bespreekbaar wilde maken bij de ondernemer, gaf deze aan dat de consument niet moest zeuren, want op zaterdag wordt er niet gewerkt (de boot had volgens afspraak op vrijdag het water al in gemoeten). Zelf een “sorry” voor de ontstane situatie kon er niet van af. Vanwege deze situatie is de consument alle lust om met zijn boot in de haven van de ondernemer te blijven liggen vergaan, en dat heeft hij de ondernemer kenbaar gemaakt. De consument heeft aangegeven bereid te zijn voor de winterperiode te betalen, indien gewenst (normaliter is dat gratis in deze haven), maar er werd aangegeven dat er zonder pardon de 50% regeling volgens de branche- voorwaarden in rekening zou worden gebracht. De verleende service in de haven, het niet houden aan afspraken om op tijd te leveren, de onnodig hoge prijzen voor onderhoud (één bezwaar reeds ingediend, andere volgen) zouden volgen de consument moeten volstaan om in den minne een regeling te treffen om de voor één jaar aangegane ligplaats overeenkomst te doen ontbinden, te meer daar de consument kosten en tijd moet investeren om zijn sponsoren te vriend te houden. De consument is nog altijd bereid een vergoeding te betalen voor de winterperiode. Die zou komen op zo’n € 400,–. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. In het dagelijks leven is de consument directeur van een softwarebedrijf. Daarnaast is hij ook wedstrijdzeiler. Daarbij is de consument afhankelijk van de dienstverlening van en de tijdige informatievoorziening door de haven. Daaraan heeft het ontbroken, zodat het consument de haven heeft verlaten. Inmiddels heeft de consument een andere boot gekocht, om nog sneller te kunnen zeilen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De klacht van de consument heeft betrekking op een te late oplevering van de boot in verband met uitgevoerde werkzaamheden. De ondernemer is van mening dat het te laat opzeggen van een ligplaats geen causaal verband houdt met een te late oplevering van werkzaamheden. Ten aanzien van de werkzaamheden: op 13 januari 2012 heeft de ondernemer onder andere de motor en het sanitair winterklaar gemaakt en is begonnen met het vervangen van het roerlager. Nadat het schip was gekraand, viel een vorstperiode in. De ondernemer kon het schip daardoor niet conform afspraak te water laten. De winterperiode heeft enkele weken aangehouden. Op 7 februari 2012 heeft de consument aangegeven de ligplaats te willen annuleren. Conform de van toepassing zijnde branche-voorwaarden is de consument 50% van het liggeld verschuldigd. Dat de consument in de zomer een extra tegenprestatie moet leveren richting zijn sponsoren in de vorm van het zeilen van een extra evenement, strookt niet geheel met het feit dat de consument de boot inmiddels te koop heeft gezet. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt vast dat het geschil betrekking heeft op de huur van een ligplaats. Op de huur van een ligplaats zijn de branche Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/ of Bergplaatsen (voor vaartuigen en aanverwante artikelen) van toepassing. In casu is sprake van een eerste (niet stilzwijgend verlengde) huurovereenkomst tussen de consument en de ondernemer. De ingangsdatum van het contract is blijkens de “ligplaatovereenkomst” 1 april 2012 en heeft een looptijd van 1 jaar. De consument heeft de huurovereenkomst op 7 februari 2012, zoals onweersproken door de ondernemer is gesteld, beëindigd. In dat geval is artikel 6 van voornoemde branche-voorwaarden van toepassing, welk als volgt luidt: 1. Indien de eerste huurovereenkomst meer dan drie maanden vóór aanvang van de huurperiode tot stand is gekomen, kan de consument de overeenkomst annuleren tot drie maanden vóór aanvang van de huurperiode. In dat geval is de consument 25% van de overeengekomen huursom verschuldigd. 2. In geval van annuleren binnen een periode van drie maanden tot twee weken vóór aanvang van de huurperiode is de consument 50% van de overeengekomen huursom verschuldigd. 3. In geval van annuleren binnen twee weken vóór aanvang van de huurperiode is de consument de volledige overeengekomen huursom verschuldigd. 4. De in de voorgaande leden bedoelde annulering dient schriftelijk of per e-mail te geschieden. Omdat de consument de huurovereenkomst heeft beëindigd binnen een periode van drie maanden tot twee weken vóór aanvang van de huurperiode, is de ondernemer op basis van voornoemde bepaling 6 lid 2 gerechtigd om 50% van de verschuldigde huursom bij de consument in rekening te brengen. De consument stelt de huurovereenkomst met de ondernemer te hebben ontbonden en daarom niets aan de ondernemer verschuldigd te zijn in weerwil van artikel 6 lid 2 van de branche-voorwaarden. Dat zou inderdaad zo zijn, indien het beroep op ontbinding van de huurovereenkomst zou slagen, doch dat vereist dat de ondernemer toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst. Dat heeft de consument echter niet gesteld. Dat de ondernemer mogelijk wel toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een andere tussen partijen gesloten overeenkomst, zoals de consument stelt, geeft geen recht op ontbinding van de huurovereenkomst. Nu daarnaast onvoldoende is gesteld en aannemelijk gemaakt dat ondernemer zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft geschonden, kan het beroep op ontbinding niet slagen, zodat de consument het door de ondernemer in rekening gebrachte bedrag verschuldigd is. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Het depotbedrag van € 1.263,99 wordt als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt overgemaakt aan de ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 28 juni 2012.