Motvraat aan Perisch tapijt. Consument is niet gewezen op het nemen van voorzorgsmaatregelen.

  • Home >>
  • Verhuizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Bewaarneming    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VER06-0016

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 6 maart 2003 schriftelijk tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing en opslag van een inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.613,13. Het uitvoeren van de verhuizing door de ondernemer heeft plaatsgevonden op 5 maart 2003; de opslag heeft geduurd tot 15 maart 2006.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er is onherstelbare schade opgetreden aan een Perzisch tapijt en enige andere textielwaren door motvraat. Er is schade ontstaan door de langere opslagtijd en vanwege opgenomen vrije uren/tijdsbesteding doordat de opslag motvrij gemaakt moest worden en spullen overgepakt dan wel gereinigd dienden te worden.   Een redelijke en billijke vergoeding wordt voorgesteld voor de materiële en emotionele schade geleden door de schade aan de goederen; alsmede vergoeding voor het nalatig uitvoeren van het full service verhuiscontract (gebreken bij inpakken) en een compensatie van de langere opslagtijd en de extra tijdsbesteding. Het bedrag is berekend op € 1.500,–.   De consument verlangt dat door de ondernemer het bedrag van € 1.500,– wordt voldaan.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Voordat de inboedel is opgeslagen heeft een werknemer van de ondernemer op [het verhuisadres] een taxatie verricht teneinde een en ander te bespreken. Overeengekomen is dat de goederen zouden worden ingepakt en getransporteerd naar de opslag van de ondernemer voor enkele maanden. De exacte tijdsduur was op dat moment nog niet bekend doch de consument hoopte dat het niet lang zou duren, als eerst de spullen maar uit huis waren. Dat is toen verzorgd. Als het om een verzameling tapijten ging was beslist geadviseerd deze eerst te laten reinigen alvorens deze op te slaan. Het ging echter om een geringe hoeveelheid meubilair en andere artikelen en slechts één Perzisch tapijtje. Door onvoorziene omstandigheden duurde de opslagperiode niet enkele maanden maar wel drie jaar. Niemand heeft meer gedacht aan dat ene tapijt dat bij de inventaris opgeslagen lag. Aangezien de ondernemer, wanneer bekend is dat een opslag voor meerdere jaren is, er altijd op wijst dat tapijten gereinigd en ingepakt moeten worden, heeft deze nooit last van motten, terwijl de [ongediertebedstrijdingsfirma] minstens vier maal per jaar de opslaghal komt uitgassen. De mot is te wijten aan al aanwezige eitjes in het Perzisch tapijt hetgeen voor beide partijen vervelend is. De consument vertelde dat zij had gedacht dat de ondernemer automatisch het tapijt zou hebben gereinigd maar wordt alleen gedaan als de ondernemer weet dat de opslag voor een langere periode is. De consument is tegemoet gekomen door de kosten van dit jaar plus de kosten van reiniging en bezorgkosten over te nemen teneinde het vooral emotionele leed te verzachten. Niettemin is de ondernemer nadien voor € 1.500,– aansprakelijk gesteld. Het betrof een tapijt met een dagwaarde van hoogstens € 250,–. De ondernemer is van oordeel dat door het restitueren van de opslagkosten van het jaar 2006 en niet berekende bezorgkosten van de rest van de inboedel (circa € 450,–) de consument ruimschoots tegemoet gekomen is. Er wordt voorts een beroep gedaan op artikel 15 lid 3f van de Algemene Voorwaarden Bewaarneming Verhuisgoederen 2006.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het is duidelijk dat er iets is misgegaan met de opslag van de textielgoederen nu sprake is van motvraat en wel in die mate dat het Perzisch tapijt en de overige textielgoederen verloren zijn gegaan. Dit leidt tot schade aan de zijde van de consument, die de aansprakelijkheid neerlegt bij de ondernemer. Een direct verwijt valt deze echter niet te maken, te meer niet nu de directe oorzaak van de schade waarschijnlijk is gelegen in de aanwezigheid van mot of eitjes daarvan in het tapijt zelf. Van de andere kant geeft de ondernemer zelf aan dat aangeraden wordt te reinigen als de opslag langere tijd in beslag zal nemen. In dit geval is niet bekend geweest hoe lang de opslag zou zijn. Van de zijde van de ondernemer wordt een inschatting gegeven maar gesteld noch gebleken is dat een bepaalde termijn of maximale termijn is vastgesteld of afgesproken. Er is ook een open afspraak over de opslagkosten gemaakt. De commissie is van oordeel dat het in de risicosfeer van de ondernemer ligt om in die omstandigheden tot reiniging over te gaan althans om de termijn te bewaken waarop actie ondernomen moet worden. Motvraat is een bekend fenomeen. In de Algemene Voorwaarden waarnaar de ondernemer verwijst wordt daaraan ook aandacht besteed. Dit spreekt te meer nu een medewerker van de ondernemer ter plaatse is geweest en heeft kunnen zien dat er van leegstand sprake was geweest en dat de omstandigheden konden doen vermoeden dat ter zake maatregelen waren aangewezen. Aldus moet worden aangenomen dat de ondernemer onvoldoende heeft voldaan aan haar instructieplicht. Gesteld noch gebleken is immers dat de consument daarover is ingelicht of gewaarschuwd. Van de kant van de consument is overigens gesteld dat ervan uitgegaan is dat zou worden gereinigd; daarom zijn daarover geen zorgen meer gemaakt. Daaruit blijkt voldoende dat in ieder geval geen waarschuwing is uitgegaan van de ondernemer om afhankelijk van de duur van de opslag ter zake maatregelen te nemen. Deze heeft niet de vereiste zorgmaatregelen getroffen zodat de uitsluiting van aansprakelijkheid niet opgaat.   Wat betreft de opgetreden schade heeft de commissie geen aanleiding gezien in de opgave van de consument rekening te houden met kosten van vrije uren. Voor zover in dat kader sprake is van extra kosten zijn die onvoldoende gespecificeerd en onderbouwd om daarmee rekening te kunnen houden. Voor het overige is niet geheel duidelijk welke waarde is gemoeid met het tapijt en de overige textielgoederen. Er is kennelijk geen sprake van een kostbaar antiek tapijt, dat wordt in ieder geval niet ondersteund met onderliggende bescheiden als certificaten. De waarde voor de consument is met name gelegen in de affectieve c.q. nagedachteniswaarde. Gelet op de ouderdom moet ook rekening gehouden worden met afschrijving in waarde. Waar de materiële schade volgens de consument ongeveer € 1.300,– (brief 1 mei 2006) bedraagt en volgens de ondermeer ongeveer € 300,– gaat de commissie redelijker- en billijkerwijs uit van een bedrag van € 600,–. Deze waarde dient de ondernemer te vergoeden waarop in mindering strekt de vaststaande verplichting van de opslagkosten van € 176,07 inclusief BTW, die minstens voor de helft verschuldigd waren. Er wordt voorts van uitgegaan dat de bezorgkosten niet in rekening zijn noch zouden worden gebracht. Aldus dient een bedrag van € 511,97 aan vergoeding door de ondernemer voldaan te worden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Nu partijen deels als in het ongelijk gesteld kunnen worden aangemerkt zal de commissie het bedrag dat de ondernemer aan de commissie dient te volden matigen tot de helft.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 511,97. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 60,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 100,– (50% van € 200,–).   Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 11 augustus 2006.