Nachttelwerk meter defect: controle meter niet meer mogelijk waardoor de werking van de meter geen rol kan spelen bij het vaststellen van de vraag of het juiste verbruik in rekening is gebracht

  • Home >>
  • Energie Zakelijk >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: Bewijslast leveringsomvang    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE10-0081

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de jaarafrekeningen elektriciteit 2004 tot en met 2009.   Klager heeft op 16 juni 2009 de klacht voorgelegd aan het bedrijf.   Standpunt van de klager   Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak als volgt.   De opgestelde jaarrekeningen van 2004 tot en met 2007 zijn gebaseerd op geschatte begin- en eindstanden. Op 19 maart 2009 is gebleken dat zowel de dag- als de nachtstandmeter defect was. Hiervan is een rapport opgemaakt, welk rapport per e-mail naar het bedrijf is verzonden. De meter is vervangen. Het was voor ons niet mogelijk om de meterstanden te controleren, aangezien de ruimte waar de meter zich bevindt niet toegankelijk voor ons is. Wij hebben veel (correctie)nota’s ontvangen waarbij het bedrijf zich bleef baseren op de onjuiste meterstanden. Hierdoor heeft ook de nieuwe leverancier [naam nieuwe leverancier] onterechte facturen verzonden. Wij menen dat wij geld van het bedrijf terug behoren te krijgen. Op onze (aangetekende) brieven heeft het bedrijf niet gereageerd. Pas toen wij een advocaat hebben ingeschakeld is het bedrijf in beweging gekomen. Het bedrijf heeft telkens een ander standpunt ingenomen welke steeds leidde tot een verlaging van haar vordering. Het bedrijf is wel bereid geweest om de in rekening gebrachte bedragen te verlagen, maar niet om alle onterechte facturen te crediteren. We menen dat het bedrijf de door ons gemaakte advocaatkosten dient te vergoeden en voorts dat het bedrijf [naam nieuwe leverancier] moet informeren over de juiste gegevens zodat [naam nieuwe leverancier] de bestaande onterechte facturen aan ons kan crediteren.   Standpunt van het bedrijf   Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 2 maart 2009 heeft een monteur de meterstanden opgenomen. In het verleden zijn deze standen geschat. Uit de opname is gebleken dat er in het verleden te weinig aan klager is gefactureerd. Tevens is gebleken dat het nachttelwerk van de meter defect was. Hierdoor werd al het verbruik op het dagtelwerk geregistreerd. De meter is vervolgens op 9 juli 2009 vervangen. Doordat het verbruik slechts op de dagteller is geregistreerd terwijl het een leveringsovereenkomst voor een dubbeltarief betreft hebben wij het een deel van het totale verbruik aan het verbruik in de nachtelijke uren toegerekend. Wij hebben daarbij eerst een verdeling van 25% nachtverbruik en 75% dagverbruik gehanteerd, doch deze later aangepast naar een verdeling 37% nachtverbruik en 63% dagverbruik. Deze laatste verdeling is gebaseerd op het verbruik zoals geregistreerd door de nieuwe elektriciteitsmeter. Op 12 februari 2010 hebben wij via de advocaat van klager de standen ontvangen en op basis daarvan hebben wij de definitieve correcties gemaakt.   De advocaatkosten dienen voor rekening van klager te blijven.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Tussen partijen staat vast dat de jaarafrekeningen over de jaren 2004 tot en met 2007 gebaseerd zijn op geschatte standen. Tussen partijen staat voorts vast dat in maart 2009 is geconstateerd dat de meter defect was. Volgens klager betrof het zowel de nachtteller als de dagteller. Het bedrijf stelt dat alleen het nachttelwerk defect was en het totale verbruik op het dagtelwerk werd geregistreerd. Klager heeft voorts gesteld dat hij niet in staat was om zelf de standen te controleren, aangezien de meterruimte voor hem niet toegankelijk was. Hij meent dat het bedrijf de door hem gemaakte advocaatkosten dient te voldoen en meent voorts dat het bedrijf de juiste gegevens aan de opvolgende leverancier van klager ter beschikking dient te stellen zodat deze opvolgende leverancier een bedrag aan klager kan crediteren.   De commissie verstaat de klacht van klager zo dat hij van mening is dat bij het opstellen van de (eind)afrekeningen uitgegaan is van onjuiste standen, doordat de meter niet naar behoren heeft gefunctioneerd. De commissie is van oordeel dat het feit dat klager geen toegang heeft tot de meter – omdat deze zich in een afgesloten ruimte bevindt – niet van invloed is op de beoordeling van deze zaak.   Vast staat dat in maart 2009 is geconstateerd dat het nachttelwerk niet naar behoren functioneerde. Of ook het dagtelwerk niet naar behoren functioneerde is in dit geschil niet komen vast te staan. Klager stelt weliswaar dat ook het dagtelwerk niet goed functioneerde, doch laat na – om anders dan aan te geven dat hiervan een rapport zou zijn opgesteld – haar stelling ter zake te onderbouwen en met bewijsmiddelen te staven. In het algemeen dient degene die zich op de rechtsgevolgen van een feit beroept de bewijslast daarvan te dragen. Het had op de weg van klager gelegen om bij het bedrijf aan te dringen om de vermeende afwijkingen van de meter door een objectieve derde te laten vaststellen, zodat op basis van de eventuele afwijking een herberekening had kunnen worden gemaakt ter vaststelling van het juiste verbruik. Anderzijds had het bedrijf na ontvangst van de klacht van klager ter voorkoming van discussie kunnen voorstellen om – zo nodig op basis van kosten van ongelijk – de meter op de juiste werking te laten controleren. Nu controle van de werking van de meter niet heeft plaatsgevonden en de commissie er van uit gaat dat deze controle ook niet meer kan plaatsvinden kan de werking van de meter geen rol (meer) spelen bij het vaststellen van de vraag of het juiste verbruik in rekening is gebracht.   Tussen partijen is niet in geschil dat klager over de periode van 2004 – 2007 elektriciteit heeft verbruikt en dat deze elektriciteit door het bedrijf is geleverd. Aangezien het niet meer mogelijk is om exact vast te stellen wat het verbruik over de in geschil zijnde periode is geweest, dient te worden uitgegaan van een redelijk verbruik. Het bedrijf heeft – na meerdere correcties – haar eindafrekening uiteindelijk gebaseerd op een verbruik dat is verkregen op basis van door klager, via de brief van zijn advocaat van 12 februari 2010, opgegeven standen zoals die door de nieuwe juist werkende meter zijn geregistreerd. Het bedrijf heeft daarbij een verdeelsleutel toegepast van 37% nachtverbruik en 67% dagverbruik. De commissie acht deze verdeling redelijk. Met in achtneming van deze verdeling en het feit dat de geschatte standen afgezet tegen het verbruik dat geregistreerd is door de nieuwe meter niet buiten proportioneel afwijkend is, is de commissie van oordeel dat de klacht niet gegrond behoort te worden verklaard.   De commissie houdt daarbij wel rekening met de brief van het bedrijf aan klager van 23 september 2010 waarin het bedrijf aangeeft dat zij het definitief gecorrigeerde bedrag buiten in vordering zal laten. Voor zover klager dit bedrag reeds zou hebben voldaan door automatische incasso gaat de commissie er van uit dat het bedrijf dit bedrag aan klager zal terugbetalen.   Met het bedrijf is de commissie van mening dat de advocaatkosten van klager niet voor vergoeding in aanmerking komen. Het betreft een geschil tussen twee ondernemingen, terwijl van een bijzonder geval als bedoeld in artikel 22 van het Reglement van de commissie naar het oordeel van de commissie geen sprake is en derhalve heeft te gelden dat deze kosten voor eigen rekening dienen te komen.   Op grond van bovenstaande dient als volgt te worden beslist.   Beslissing   Het door klager verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 22 maart 2010.