Napijn bij herniabehandeling is ingecalculeerd risico waar cliënte duidelijk over is geïnformeerd

De Geschillencommissie




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: (On) zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 121763/133757

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De cliënte is meerdere keren door de zorgaanbieder behandeld voor pijnbestrijding bij een hernia. Na de derde behandeling had de cliënte gelijk heel veel pijn. Terwijl de cliënte in een kamer pijn leed, kwam de behandelaar maar één keer kijken, hierna werd zij naar huis gestuurd. De cliënte vroeg om pijnstilling, maar kreeg dit niet. Uiteindelijk heeft de spoedlijn van de zorgaanbieder de volgende dag pijnstilling voorgeschreven. De cliënte vindt dat ze respectloos is behandeld en is genegeerd en heeft hier schade door geleden. De zorgaanbieder stelt dat mogelijke gevolgen van de behandeling, zoals napijn, duidelijk met de cliënte zijn besproken. Na de behandeling is de cliënte meerdere keren door de arts en assistentes gezien. De arts wilde geen pijnstilling voorschrijven omdat hij de mentale toestand van de cliënte niet goed kon inschatten. De arts heeft wel contact opgenomen met de huisarts om die op de hoogte te stellen van de situatie. De commissie oordeelt dat de cliënte voldoende is geïnformeerd over de mogelijke napijn van de behandeling en dat de zorgaanbieder goed en tijdig heeft gereageerd op de klachten van de cliënte. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

in het geschil tussen

[naam cliënte], wonende te [woonplaats]

en

Kliniek ViaSana B.V., gevestigd te Mill
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 25 maart 2022 te Zwolle.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Namens de zorgaanbieder zijn [naam advocate], en [naam anesthesioloog], ter zitting verschenen. Cliënte is zonder kennisgeving niet ter zitting verschenen.

Onderwerp van het geschil
Psychisch en lichamelijk leed dat volgens cliënte is geleden na een door [naam anesthesioloog] door middel van een injectie uitgevoerde zenuwblokkade ter hoogte van een hernia in de rug van cliënte.

Standpunt van de cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Vanaf 2018 is cliënte drie keer door de zorgaanbieder met een injectie behandeld ter bestrijding van pijn als gevolg van een hernia in de rug. De eerste twee keer zijn voor cliënte naar tevredenheid verlopen. Echter na de derde behandeling, op vrijdag 2 juli 2021, was er volgens cliënte sprake van enorm veel pijn. De pijn was veel heviger dan voor de behandeling aldus cliënte. Volgens cliënte heeft de zorgaanbieder haar na het toedienen van de injectie een uur in een kamer laten liggen pijnlijden, in welk uur [naam anesthesioloog] slechts één keer bij haar is komen kijken. Na het uur mocht cliënte vertrekken. Volgens cliënte heeft zij gevraagd naar pijnbestrijding maar is die haar niet verstrekt. De partner van cliënte heeft bij thuiskomst contact opgenomen met de huisarts, maar is door de huisarts vervelend behandeld volgens cliënte. Cliënte heeft ook een klacht ingediend over de huisarts en de huisartsenpraktijk. Op zaterdag 3 juli 2021 heeft de partner van cliënte met de spoedlijn van de zorgaanbieder gebeld, waarna er volgens cliënte door de anesthesist diazepam is voorgeschreven. Volgens cliënte is ze door de zorgaanbieder zodanig genegeerd en respectloos behandeld dat ze er een enorme geestelijke knauw aan heeft overgehouden.

Volgens cliënte kan de klacht worden opgelost door:
– het aanbieden van een excuus door de zorgaanbieder;
– toekenning van een schadevergoeding ad € 15.000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Voor elke behandeling is door cliënte een ‘informed consent pijnbehandeling’ ondertekend. Door ondertekening wordt onder andere erkend dat specifieke risico’s en complicaties, zoals napijn en zenuwpijn zijn besproken en dat aanvullende informatie is verstrekt door [naam anesthesioloog] (behandelaar op 4 mei 2021 en 2 juli 2021). Volgens de zorgaanbieder heeft [naam anesthesioloog] op 2 juli 2021 voorafgaand aan de behandeling onder andere de mogelijke (tijdelijke) gevolgen van behandeling, zoals de mogelijkheid van tijdelijk verergerende pijn, doorgesproken. Volgens de zorgaanbieder is cliënte in het uur na de behandeling diverse keren door [naam anesthesioloog] en door betrokken assistentes gezien. [Naam anesthesioloog] heeft cliënte geen pijnstilling voorgeschreven, omdat cliënte op 2 juli 2021 volgens [naam anesthesioloog] extreme stemmingswisselingen had. Cliënte vertelde [naam anesthesioloog] dat zij heel veel stress ervoer, maar dat zij daarover niet verder wilde uitwijden. Aangezien [naam anesthesioloog] de uitwerking van pijnbestrijding op de instabiele geestelijke toestand van cliënte niet kon inschatten, omdat hij niet wist waarin de stress lag, heeft hij de pijnstilling aan de huisarts overgelaten. De huisarts kent immers normaliter de algehele medische, waaronder de psychische, situatie van een patiënt goed. [Naam anesthesioloog] heeft verklaard dat hij in de middag van 2 juli 2021 telefonisch contact heeft gehad met de (waarnemend) huisarts van cliënte en dat die huisarts de stresssituatie waarin cliënte stelde te verkeren, herkende. De huisarts heeft kortwerkende oxycodon voorgeschreven. Op 3 juli 2021 is onder goedkeuring van [naam dokter] van de zorgaanbieder diazepam voorgeschreven. Volgens [naam anesthesioloog] wordt er altijd aan patiënten geadviseerd om bij een onverwacht verloop na een behandeling, contact met de kliniek van de zorgaanbieder op te nemen.

Ter zitting heeft [naam anesthesioloog] verklaard dat hij niet is geïnformeerd over het feit dat cliënte een klacht tegen hem had ingediend. [Naam anesthesioloog] heeft op 30 augustus 2021 de vooraf gemaakte afspraak voor een telefonisch consult met cliënte uitgevoerd en heeft tijdens dat telefoongesprek van cliënte vernomen over de klacht. Volgens [naam anesthesioloog] heeft hij nadat hij van de klacht heeft vernomen opnieuw geprobeerd contact te leggen met de huisarts maar was cliënte destijds al uitgeschreven bij die huisartsenpraktijk en was het niet bekend naar welke praktijk cliënte was overgegaan.
Volgens de zorgaanbieder heeft de klachtenfunctionaris aan cliënte aangeboden om in gesprek te gaan met [naam anesthesioloog], maar heeft cliënte dat aanbod afgewezen.
[Naam anesthesioloog] heeft verklaard dat hij het enorm vervelend vindt dat cliënte zoveel pijn heeft ervaren na de behandeling en dat hij graag de kans had gehad met cliënte in gesprek te gaan.

De zorgaanbieder stelt zich op het standpunt dat de behandeling (technisch) goed is uitgevoerd en dat ook de nazorg naar behoren is verlopen, zodat er geen sprake is van tekortkomingen in de nakoming van de geneeskundige behandelovereenkomst, hetgeen weer leidt tot de conclusie dat er geen grond bestaat voor toekenning van schadevergoeding.

Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.

Bij de beoordeling van de klacht geldt het volgende beoordelingskader. De overeenkomst die is gesloten tussen cliënte en de zorgaanbieder is aan te merken als een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de hulpverlener de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 van het BW).
De commissie dient te oordelen of de zorgaanbieder is tekortgeschoten in het nakomen van de behandelovereenkomst met cliënte.

De commissie concludeert dat cliënte geen klacht heeft ingediend over het technische deel van de behandeling, het inbrengen van de vloeistof ter pijnbestrijding door middel van een injectie, maar dat de klacht ziet op de nazorg die de zorgaanbieder heeft verleend.
De commissie is van oordeel dat de pijn die cliënte heeft ervaren, hoe vervelend en ingrijpend ook, moet worden aangemerkt als een ingecalculeerd risico, een risico waarover cliënte, onder andere volgens het door haar ondertekende informed consentformulier, naar behoren is geïnformeerd.
De commissie dient te beoordelen of de zorgaanbieder de napijnklachten tijdig en adequaat heeft behandeld cq laten behandelen.
De commissie acht niet aannemelijk geworden dat in het uur na de behandeling cliënte slechts één keer, en ook alleen maar, door [naam anesthesioloog] is gezien. Ten aanzien van het overlaten van de pijnbestrijding aan de huisarts van cliënte, omdat [naam anesthesioloog] bij de pijnbestrijding geen risico’s wilde nemen, is de commissie, gelet op de verklaring van cliënte dat zij onder andere op de dag van de behandeling gebukt ging onder enorme stress die zich na de behandeling uitte in extreme stemmingswisselingen, van oordeel dat dit van zorgvuldig medisch handelen door [naam anesthesioloog] getuigde. De huisarts staat immers het dichtst bij een patiënt en kent de eventuele onderliggende problematiek, waardoor hij de gevolgen van het toedienen van verdovende medicijnen op de, in dit geval, specifieke psychische gesteldheid van cliënte beter kon inschatten. Dat er in de middag van de dag van de behandeling contact is geweest tussen de (waarnemend) huisarts en [naam anesthesioloog] over de pijnbestrijding en dat er op dezelfde dag oxycodon en een dag later door gebruikmaking van de spoedlijn van de zorgaanbieder, diazepam is voorgeschreven, wijst er naar het oordeel van de commissie op dat er tijdig is gehandeld.

Vorenstaande overwegingen leiden naar het oordeel van de commissie tot de conclusie dat er door de zorgaanbieder aan cliënte tijdige en adequate nazorg is verleend.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder niet is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst en verklaart de klacht daarom ongegrond.

Vordering tot schadevergoeding
Voor een aanspraak op schadevergoeding is ten minste vereist dat de schuldenaar – de zorgaanbieder – in enig opzicht toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelovereenkomst. Nu de commissie geen tekortkomingen in de nakoming van de behandelovereenkomst heeft vastgesteld, kan er niet van tekortschieten dat heeft geleid tot schade worden gesproken. De vordering tot vergoeding van schade zal dan ook worden afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst de vordering af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de zorgaanbieder aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit
de heer mr. M.M. Verhoeven, voorzitter, de heer dr. W.G.G. Bóza, de heer J. Zomerplaag, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 25 maart 2022.