Commissie: Energie
Categorie: Jaarafrekening
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE08-2314
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een te hoge jaarafrekening.
De consument heeft op 31 oktober 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft van de ondernemer een veel te hoge rekening ontvangen. De in rekening gebrachte energie kan niet in overeenstemming zijn met hetgeen door de consument is afgenomen. Het door de ondernemer teruggestorte bedrag is niet voldoende. De betalingsregeling van 14 maanden € 98,– per maand is te zwaar. De fout is ontstaan omdat de ondernemer andere dan de consument opgegeven meterstanden heeft gebruikt.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De gegeven compensatie is volstrekt onvoldoende. Ik hecht eraan om tijdig juiste voorschotnota’s te krijgen. Door toedoen van de ondernemer werd ik ten onrechte met een enorme schuld geconfronteerd.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Het is juist, dat de meterstanden foutief zijn opgenomen en dat dit geleid heeft tot een hoge eindafrekening. Gelet op de zogeheten methode Vink is de periode voorafgaand aan de laatste drie jaren buiten invordering gesteld. Het gaat daarbij om een bedrag van € 568,72. De consument is per saldo nog € 1372,– verschuldigd overeenkomstig het overgelegde overzicht.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Door de herberekening heeft de ondernemer al een deel van vordering laten vallen. De ondernemer is niet tot verdere tegemoetkomingen bereid. Ook al is het juist, dat wij fout hebben gehandeld.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen verschillen niet van mening over het ontstaan van de hoge jaarafrekening. Zij verschillen uitsluitend over de schade die daaruit voor de consument is voortgevloeid.
De commissie is van oordeel, dat door het handelen van de ondernemer de consument geen schade heeft geleden. De consument is immers gehouden te betalen voor de hoeveelheden energie, die hij afneemt, ook als dit onjuist wordt geregistreerd en ook als dit meerdere jaren betreft.
De commissie beslist dat in een geval als het onderhavige de ondernemer mag navorderen hetgeen overeenstemt met het verbruik. (De omvang van het) verbruik op zich is door de consument immers niet bestreden. Op die navordering heeft de commissie een beperking aangebracht als door de ondernemer omschreven en toegepast, de zogenaamde methode Vink.
Deze methode Vink houdt in dat de meterstanden één keer in de drie jaar daadwerkelijk door de ondernemer moeten worden opgenomen. De door de consument opgegeven meterstanden worden gelijk gesteld met geschatte standen; het fysiek opnemen van de meterstand door de ondernemer dient dus (in ieder geval) één keer in de drie jaar te geschieden. Dat de berekening van de ondernemer op dit punt onjuist zou zijn is evenmin gesteld of gebleken.
Dit oordeel brengt mee, dat de ondernemer terecht een gedeelte van de vordering buiten invordering heeft gesteld, maar dit brengt tevens mee, dat de consument gehouden is om het resterend bedrag aan de ondernemer te betalen. De consument heeft daarmee overigens reeds een begin gemaakt door met de ondernemer een betalingsregeling te treffen, die wordt nagekomen.
Ten overvloede en ter voorkoming van nieuwe geschillen merkt de commissie nog op, dat ter zitting is gebleken, dat op verzoek van de consument het voorschot, dat geldt voor de verbruiken op dit moment is verlaagd. Ter zitting is de consument onmiskenbaar te verstaan gegeven, dat dit in de toekomst onvermijdelijk zal leiden tot een (nieuwe, nog te ontvangen) hoge jaarafrekening. De commissie geeft de ondernemer/consument in overweging met elkaar tussentijds te overleggen over de juistheid van het thans in rekening gebrachte voorschot aan de hand van aan de ondernemer door de consument tussentijds te verstrekken meterstanden.Bovenstaand oordeel brengt mee, dat de klacht niet gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 24 maart 2009.