Commissie: Wonen
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
67191
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 6 november 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leggen en leveren van een PVC-vloer (hierna te noemen: de vloer) tegen de daarvoor (volgens de consument ter zitting) te toe rekenen prijs van € 4.450,60. De levering vond plaats in april 2011 en herlevering in december 2011. De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Nadat de woning is opgeleverd, is er in de ondervloer vloerverwarming door middel van frezen geïnstalleerd. Doordat de sleuven met een cementgebonden vulmiddel zijn afgewerkt liet de egalisatie op diverse plaatsen van de vloer los en werd het leidingenpatroon door de PVC-stroken heen zichtbaar. Na inspectie van een technische specialist is de vloer verwijderd en zijn de losse sleuven schoongemaakt en opnieuw afgevuld met een gipsgebonden middel en is de vloer opnieuw geëgaliseerd en gelegd. Dat heeft plaatsgevonden in december 2011. In maart 2012 openbaarden de klachten zich echter opnieuw. De consument verlangt, na wijziging bij brief van 25 juli 2012 en in reactie op het deskundigenrapport, dat de ondernemer een vergoeding betaalt, zodat de consument volledig herstel door een ander bedrijf kan laten uitvoeren, waarbij zo’n twee weken meubels tijdelijk elders zullen moeten worden opgeslagen en ook elders zal moeten worden gewoond en gegeten. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Ik heb de klachten bekeken en kom tot de volgende conclusie. Op de vraag of alle sleuven waren schoongemaakt en opnieuw van een gipsgebonden vulmiddel zijn voorzien antwoordde hij dat alleen de los zittende sleuven zijn behandeld. De vaste zaten immers nog vast. Echter, dat laatste is geen garantie dat dit ook het geval zou blijven. Het tegendeel ligt in de kamer van de consument. Naar mijn vaktechnisch oordeel is de omvang van de geconstateerde gebreken: ernstig. Herstel is technisch mogelijk. Er zijn drie mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat de PVC vloer geheel wordt verwijderd, De losse delen egalisatie wordt ook verwijderd, de vloer wordt gezogen en daarna met [primer type] afgewerkt opnieuw geëgaliseerd en een nieuwe PVC vloer gelegd. Aan deze methode die de minst lastige is, is een voorwaarde verbonden, namelijk dat de technisch specialist van [een derde] vooraf zijn goedkeuring daaraan geeft. De tweede mogelijkheid is dat de PVC vloer wordt verwijderd en dat alle sleuven van de vloerverwarming worden schoongemaakt en gecontroleerd op hechting, waarna de vloer opnieuw kan worden geëgaliseerd en de PVC vloer opnieuw gelegd. Mogelijkheid drie is dat de PVC vloer wordt verwijderd en de vloer wordt geëgaliseerd door middel van. [merk en type] ondervloer. Dit is een systeem van MDF platen. Het voordeel hiervan is dat dit systeem direct na het verwijderen van de PVC vloer kan worden aangebracht. Het nadeel ervan is dat het een hogere warmte doorlaatweerstand heeft dan een vloer die is geëgaliseerd met een vloerbaar egaliseermiddel. Wel blijft de warmte weerstand binnen de normen die gesteld zijn voor een vloerverwarming die als hoofdverwarming dient. Mijn voorkeur gaat uit naar oplossing één. Dat is kwalitatief de beste. De herstelkosten hiervan zullen zijn: Het volledig vervangen van de vloer € 3.740,–, vermeerderd met de kosten van het verwijderen en legrijp maken van de vloer, waarvan ik de arbeidstijd schat op twee dagen plus € 1.000,– aan materialen. Toelichting: de basis van het probleem is dat de sleuven van de vloerverwarming door een onderaannemer zijn afgewerkt met een cement gebonden middel. Dit had bij de eerste vervanging volledig verwijderd moeten worden. Beoordeling van het geschil De commissie overweegt het volgende. Voor de commissie staat op grond van het deskundigenrapport vast dat de consument de klacht als zodanig niet behoefde te verwachten, maar de vraag rijst in hoeverre dit door een aan de ondernemer toerekenbare tekortkoming is veroorzaakt en de door de ondernemer afgeleverde vloer niet beantwoordt aan de overeenkomst. Uit het deskundigenrapport leidt de commissie namelijk af dat de klacht met name wordt veroorzaakt doordat de vloer is gelegd over ondeugdelijk of onvakkundig opgevulde sleuven in de ondervloer. Ter zitting heeft de consument evenwel verduidelijkt en toegelicht dat andere bedrijven in zijn opdracht de ondervloer hebben opgeleverd en daarin door frezen een vloerverwarming hebben gelegd, maar dat de ondernemer zich bij de onderhavige overeenkomst nadrukkelijk heeft verplicht tot het opvullen van de daardoor open liggende sleuven in de ondervloer alvorens de vloer te leggen. Nu de ondernemer dit niet heeft betwist, geldt dit als vaststaand feit en als een gebrek of tekortkoming waarvoor de ondernemer tegenover de consument aansprakelijk is. Voor zover de ondernemer het werk door een ander bedrijf heeft doen uitvoeren, laat dat zijn aansprakelijkheid voor de deugdelijke nakoming onverlet. De aan de ondernemer toerekenbare tekortkoming verplicht hem de schade die de consument daardoor lijdt te vergoeden, zeker nu niet is gesteld of gebleken dat de tekortkoming de ondernemer niet kan worden toegerekend. Samengevat concretiseert en onderbouwt de consument zijn schade ter zitting tot een verlangd bedrag van € 14.190,–, bestaande onder meer uit € 4.440,– aan vervangingskosten vloer, € 1.750,– aan verwijderingskosten vloer, € 1.000,– wegens legrijp maken vloer, € 300,– aan containerhuur, € 350,– aan kosten 14 cm hoge plinten, € 1.000,– voor herstelkosten wanden, € 500,– aan opslagkosten meubilair, € 2.500,– voor een nieuwe vloerverwarming, € 750,– aan kosten wegens verblijf elders, € 300,– aan schoonmaakkosten en € 1.250,– aan verdere “uithuiskosten”. In aanmerking nemend dat voor vergoeding alleen in aanmerking komt schade die (objectief) voorzienbaar en waarschijnlijk is en die in zodanig verband staat met het gebrek of de tekortkoming dat het de ondernemer als een gevolg daarvan kan worden toegerekend, begroot de commissie de schade in dit geval echter op € 11.000,–. Ter beëindiging van het geschil oordeelt de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer aan de consument een vergoeding van € 11.000,– betaalt. Dit alles leidt tot de slotsom dat de klacht gegrond is. Daarom dient de ondernemer het betaalde klachtengeld aan de consument te vergoeden en een vastgestelde bijdrage in de behandelingskosten te betalen. De commissie beslist als volgt. Beslissing De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de consument een vergoeding van € 11.000,– betaalt. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over het te betalen bedrag. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Overeenkomstig het Reglement van de commissie betaalt de ondernemer aan: a. de consument (bovendien) een bedrag van € 125,– wegens betaald klachtengeld; b. de commissie een bedrag van € 600,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil. De commissie wijst het meer of anders door de consument verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen 14 september 2012.