Niet aannemelijk dat de nieuwe boegschroef beschadigd is geraakt door een oorzaak van buitenaf.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 78095

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de koop van een gebruikt zeiljacht. De prijs daarvoor bedroeg € 72.900,–. Bij aankoop is tevens overeengekomen dat de ondernemer een nieuwe boegschroef plaatst voor een bedrag van € 5.500,– inclusief BTW.   De consument heeft op 30 mei 2013 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Na aankoop van een gebruikt zeiljacht heeft de ondernemer een nieuwe [merknaam] boegschroef geplaatst. Na drie keer gebruikt te zijn klonk er een vreemd gekraak en werkte de schroef niet meer. Dat heeft de consument gemeld aan de ondernemer en de ondernemer dacht dat er een breekpen gebroken was. Daarvoor moest de boot uit het water. Op 29 mei 2013 is dat gebeurd bij de ondernemer en toen bleek er geen kapotte breekpen te zijn en ook geen schade aan de schroef. Na telefonisch overleg met [merknaam] kwam de ondernemer tot de conclusie dat er in de motor iets kapot zou zijn. Dat bleek het geval. Vervolgens heeft [merknaam] gratis een nieuw onderdeel beschikbaar gesteld. De ondernemer wil echter alleen het onderdeel vervangen als de consument de montage- en kraankosten voor zijn rekening neemt en deze betaalt voordat de boot weer in het water gaat. De consument gaat daarmee niet akkoord. De ondernemer biedt nu aan € 150,– korting te geven op zijn factuur voor de reparatie van de boegschroef.   Na het sluiten van de koopovereenkomst inzake het zeiljacht bleek dat de ondernemer nog niet de beschikking had over het schip en dus ook de contractueel overeengekomen leveringsdatum niet kon nakomen. Bovendien was de (vorige) eigenaar hierdoor in staat nog een aantal zaken van het schip te halen, waaronder 2 klapstoeltjes die aan de railing zaten. De ondernemer wil nu geen klapstoeltjes leveren. De ondernemer heeft ter compensatie een paar windschermen aangeboden en zegt nu geen nieuwe klapstoeltjes te willen leveren omdat de oorspronkelijke stoeltjes gebruikt waren.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De boegschroef maakte een harde knal en daarna maakte hij een krakend geluid. Dat doet die nu nog steeds.   Volgens de ondernemer zijn de klapstoeltjes uniek en niet meer te verkrijgen, maar ze zitten in meer boten van dit type en zijn ook nog steeds te bestellen voor € 300,–.    De consument verlangt kosteloze reparatie van de boegschroef door een [merknaam] dealer, levering van nieuwe of gebruikte klapstoeltjes en vergoeding van de kosten die de consument heeft moet maken voor de tijdelijke reparatie van de boegschroef door een ander bedrijf, die alvorens dat te doen geprobeerd heeft de ondernemer te bewegen zelf de reparatie voor zijn rekening te nemen. Ook heeft de consument € 193,– voor een expertise moeten betalen. Dat bedrag wenst de consument ook vergoed te krijgen.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Bij oplevering van de boot werkte de boegschroef prima. Een paar dagen na oplevering liet de consument telefonisch weten dat hij in de sluis van Lelystad een harde klap hoorde en dat de boegschroef daarna niet meer functioneerde. De technisch medewerker van de ondernemer vermoedde dat er iets in de boegschroef terecht gekomen was en de consument vermoedde dat ook. Als er tijdens het varen iets in de boegschroef terecht komt is dat ‘pech hebben’, maar valt dat niet onder de garantie. De technisch medewerker van de ondernemer heeft voorgesteld de boot uit het water te halen om de eventuele nog aanwezige oorzaak te verwijderen en de boegschroef te repareren. Er is toen nadrukkelijk vermeldt dat deze kosten in rekening zouden worden gebracht. Op 29 mei 2013 is de boot uit water gehaald. In eerste instantie was er geen schade zichtbaar. Bij nadere inspectie bleek er iets met de uit het staartstuk stekende as niet te kloppen. Na telefonisch overleg met [de fabrikant] blijkt dat dit betekent dat de borgplaat in het staartstuk gebroken is. Een dergelijke borgplaat zit er voor de veiligheid en kan breken als er iets in de boegschroef komt. Het is net zoiets als een breekpen. Vervanging van de borgplaat is een lastige en tijdrovende klus. [De fabrikant] heeft voorgesteld het hele staartstuk te vervangen, maar had er geen op voorraad. Ook en andere [merknaam] dealer had die niet op voorraad. Omdat het staartstuk niet meteen vervangen kon worden, heeft de ondernemer voorgesteld de boot te laten liggen. Ook een provisorische oplossing is voorgesteld. De consument koos er echter voor weer naar [plaatsnaam] te varen.   De ondernemer heeft inmiddels meerdere keren contact gehad met [de fabrikant]. [De fabrikant] is bij hoge uitzondering bereid een nieuw staartstuk onder garantie te leveren aan de ondernemer, onder de voorwaarde dat zij het oude staartstuk krijgen. Montage uren en kraankosten nemen zij niet voor hun rekening. Het is namelijk coulance, geen garantie. Dit heeft de ondernemer de consument ook bericht en heeft hem uitgenodigd een afspraak te maken voor de vervanging van het staartstuk. De consument is niet ingegaan op de uitnodiging. Ook niet na een herhaalde uitnodiging. Rond die tijd is de ondernemer wel gebeld door een ander bedrijf. Die vertelde dat de boot bij hem lag voor een boegschroefreparatie.   De kosten voor arbeid en het kranen op 29 mei 2013 heeft de ondernemer overigens nog niet in rekening gebracht. De kraankosten (€ 129,–) zijn in rekening gebracht door het bedrijf waar het kranen heeft plaatsgevonden, zodat de ondernemer daaraan niet veel meer kan doen. Met de arbeidsuren was de ondernemer uit coulance best bereid geweest iets te regelen met de consument.   Wat betreft de klapstoeltjes: dat deze stonden vermeld op de verkoopinformatie is een fout geweest van de ondernemer. De vorige eigenaar heeft ze meegenomen naar zijn nieuwe boot en wil er geen afstand van doen. Omdat de ondernemer inziet dat dit niet helemaal correct is gegaan, heeft de ondernemer aangeboden nieuwe teakzitjes te laten maken. Omdat dit vaste zitjes waren, heeft de consument dat geweigerd. Van de vorige eigenaar heeft de ondernemer vervolgens vernomen waar deze de klapstoeltjes had laten maken, maar dat bedrijf bestaat niet meer. Daarop heeft de ondernemer een vergoeding van € 150,– (met aftrek nieuw voor oud) aangeboden. Ook daar is de consument niet op ingegaan.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De boegschroef heeft een borgplaat én een breekpen. De borgplaat is gebroken, de breekpen niet. Aan de schroef zelf is geen beschadiging waargenomen. Dat neemt niet weg dat er iets in de boegschroef terecht kan zijn gekomen. Er is een nieuw product geleverd wat goed was. De ondernemer heeft ook ruime ervaring met het inbouwen ervan.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Voor non-conformiteit (dat wil zeggen dat het product gebrekkig is en niet aan de overeenkomst heeft beantwoord) rust de bewijslast normaal gesproken bij de koper/consument. Artikel 7:18 lid 2 BW bepaalt echter dat de bewijslast bij de verkoper wordt gelegd en dat het product wordt vermoed bij aflevering ondeugdelijk te zijn geweest zodat de verkoper moet bewijzen dat dat niet zo is. Deze bewijslast voor verkoper geldt alleen als de non-conformiteit zich binnen zes maanden na aflevering van het product heeft geopenbaard. In casu bleek het product, de boegschroef, een aantal dagen na aflevering niet meer goed te functioneren, zodat de ondernemer in dit geval dient te bewijzen dat het product bij aflevering niet ondeugdelijk was.   De ondernemer heeft aangevoerd dat de boegschroef beschadigd moet zijn doordat er van buitenaf iets in de borgschroef terecht is gekomen. Dat blijkt volgens de ondernemer uit het feit dat de borgplaat is gebroken. Indien vast zou komen te staan dat de boegschroef niet meer goed functioneert omdat deze beschadigd is geraakt door een van buiten komende oorzaak, dan zou de ondernemer inderdaad aangetoond hebben dat het door hem geleverde en gemonteerde product niet gebrekkig is. De commissie is echter van oordeel dat dit niet, althans in onvoldoende mate vast is komen te staan.   Ter zitting is komen vast te staan dat de boegschroef niet alleen beveiligd wordt door een borgplaat, maar ook door een breekpen. Deze breekpen is nog in tact. Ter zitting heeft de ondernemer  onvoldoende aannemelijk kunnen maken hoe het kan dat bij een van buiten komende oorzaak de borgplaat wel gebroken is, maar de breekpen niet. De commissie stelt verder vast dat de ondernemer erkent dat de schroef geen tekenen van beschadiging vertoont. Ook heeft de ondernemer de boegschroef niet uit elkaar gehaald voor onderzoek. Kennelijk, zo begrijpt de commissie, is de ondernemer afgegaan op de verklaring van de fabrikant van de boegschroef. Behalve dat afgevraagd kan worden hoe deze verklaring gewaardeerd moet worden wanneer de fabrikant de boegschroef kennelijk niet zelf heeft gezien en beoordeeld, ontbreekt ook een schriftelijke verklaring van deze fabrikant. Voor de commissie is derhalve niet na te gaan wat de fabrikant heeft verklaard.   Naar het oordeel van de commissie staat derhalve niet vast dat de boegschroef beschadigd is geraakt door een oorzaak van buitenaf. Nu de ondernemer verder niets anders heeft aangevoerd dan dat de boegschroef op het moment van aflevering goed functioneerde, maar vast staat dat dit een paar dagen later niet meer het geval was, kan de commissie niet anders concluderen dan dat de boegschroef zelf, dan wel de montage ervan (artikel 7:18 lid 3 BW), gebrekkig is geweest. Omdat de ondernemer toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen, zal het door de consument gevorderde kosteloze herstel van de boegschroef door de commissie worden toegewezen. Nu de commissie van oordeel is dat de boegschroef ondeugdelijk is, kan de ondernemer de kosten voor kranen en arbeid op 29 mei 2013 ook niet bij de consument in rekening brengen. Dit voor zover de ondernemer dat nog had willen doen.   Betreffende de klapstoeltjes stelt de commissie vast dat deze expliciet in de verkoopinformatie van de boot stonden vermeld. De consument mocht daarom verwachten dat deze klapstoeltjes bij aflevering in de boot aanwezig zouden zijn. De ondernemer heeft dat ook erkend, zodat vast staat dat de klacht daarover gegrond is. Naar het oordeel van de consument hoeft de consument ook geen genoegen te nemen met iets anders dan deze klapstoeltjes. Dit temeer nu ter zitting vast is komen te staan dat deze nog steeds leverbaar zijn, althans dat de consument daar weet van heeft. De commissie acht het redelijk dat de ondernemer de kosten van twee klapstoeltjes voor zijn rekening neemt. Derhalve een bedrag van € 300,– aan de consument betaalt, zodat de consument deze voor eigen rekening kan kopen of laten vervaardigen.   De vordering van de consument betreffende de door hem gemaakte kosten van de tijdelijke reparatie van de boegschroef wordt door de commissie afgewezen, nu de consument een eerder aanbod daarvoor door de ondernemer heeft afgewezen. Het daaromtrent door de ondernemer gestelde is niet door de consument weersproken. De gevorderde vergoeding van de kosten van een expertise wordt niet door de commissie toegekend, nu deze vordering niet is onderbouwd en deze ook eerst ter zitting is gedaan, hetgeen tardief is.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 300,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   De ondernemer verricht die werkzaamheden die nodig zijn om de klacht van de consument ten aanzien van de boegschroef te verhelpen. Een en ander dient te geschieden vóór 1 april 2014. De ondernemer brengt de consument ter zake geen kosten in rekening.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,10 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, op 14 oktober 2013.