Niet aannemelijk is geworden dat verkoop niet door bemiddeling van ondernemer tot stand is gekomen.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Voorwaarden Bemiddeling Vaartuigen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT05-0058

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil heeft betrekking op de bemiddeling bij de verkoop van het vaartuig van de consument door de ondernemer. De bemiddelingsovereenkomst kwam tot stand op 1 september 2005.
 
De consument heeft op of omstreeks 28 oktober 2005 de klacht schriftelijk aan de ondernemer voorgelegd.
 
Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De ondernemer heeft de koopovereenkomst geregeld, maar de rest heeft de consument zelf gedaan: de consument heeft zelf de boot getoond aan de koper, heeft daarna zelf contact moeten onderhouden met de koper en heeft ook zelf het herstel van de gebreken aan de boot moeten regelen.
Toen de overdracht niet op de voorgenomen datum van 28 oktober 2005 kon plaatsvinden, kreeg de consument daarvan geen bericht van de ondernemer. De consument heeft vervolgens ook zelf bij de koper moet informeren naar de stand van zaken betreffende de financiering.
 
De consument is van mening dat de dienstverlening van de ondernemer benedenmaats is geweest en hij het grootste deel van de werkzaamheden waartoe de ondernemer zich heeft gedaan. Daarom verlangt hij een reductie van de courtage met een bedrag van € 11.995,– (incl. BTW).
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De consument heeft niet geklaagd over de hoogte van de courtage vanwege de snelle verkoop van de boot.
De persoon die namens de ondernemer optrad was geen erkend jachtmakelaar, maar een havenmeester.
De ondernemer heeft geen contact onderhouden met de consument over de stand van zaken inzake de door de koper aangevraagde financiering, noch over het verstrijken van de betalingstermijn. Er was zodoende geen zekerheid dat de betaling rond zou komen. De informatie die de consument kreeg, kwam van de bank waar de koper de financiering had aangevraagd.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
De ondernemer heeft de boot van de consument op 11 oktober 2005 verkocht. De koopovereenkomst werd gesloten met ontbindende voorwaarden. Deze behelsden voornamelijk de technische keuring, de verplichting van verkoper de vastgestelde gebreken te herstellen ter satisfactie van de aangegeven expert en de voor koper noodzakelijke financiering. Op 17 november 2005 werd het vaartuig geleverd aan de koper door overschrijving in het scheepsregister en inschrijving van de hypotheek. Op 18 november 2005 werd de koopsom door de betrokken notaris overgeboekt naar een bankrekening van de ondernemer. Op 21 november 2005 vond – na controle van alle documenten – de uitbetaling plaats aan de consument onder inhouding van de courtage en wel door middel van spoedbetaling.
 
De ondernemer heeft de aangegane verkoopopdracht met bekwame spoed uitgevoerd door het tot stand brengen van de bedoelde verkoopovereenkomst. Er zijn geen termen aanwezig waarop de ondernemer gehouden zou zijn niet de contractueel overeengekomen courtage in rekening te brengen; noch volgens de verkoopopdracht noch volgens de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden. De kortingsregeling van artikel 15 lid 2 van de HISWA-voorwaarden is niet aan de orde.
 
De consument klaagde na de totstandkoming van de verkoopovereenkomst meermaals over de hoogte van de courtage gebaseerd op het feit dat de transactie zo snel tot stand kwam. Dat de transactie in de huidige markt en onder de huidige omstandigheden ongebruikelijk snel tot stand kwam, kan de ondernemer echter niet tegengeworpen worden.
Verder stelt de consument dat hij 80% van het werk gedaan zou hebben. De consument heeft zich ongevraagd intensief bemoeid met de afwikkeling van de transactie. Die bemoeienissen werden slechts als hinderlijk en contraproductief ervaren. Overigens leidt het ‘meehelpen’ bij de afwikkeling van de transactie niet tot een recht op reductie van het de makelaar rechtens toekomende.
 
De ondernemer ziet geen redenen om enige reductie op de courtage te overwegen.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De ondernemer heeft gedaan wat hij moest doen. Dat de consument het nuttig en nodig vond om zelf extra werkzaamheden te verrichten, kan daaraan niet af doen. De koper was tevreden met de rol die de ondernemer heeft gespeeld.
De bevindingen van de verrichte expertise heeft de ondernemer aan de koper ter hand gesteld. Het is niet de rol van de makelaar om ervoor zorg te dragen dat de geconstateerde gebreken hersteld worden.
De in de overeenkomst afgesproken betalingstermijn bleek niet haalbaar voor de koper. Het voorstel van de consument om daarom een hoger deposito aan de koper te vragen, vond de ondernemer geen verstandige oplossing.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Uit de op 1 september 2005 tussen partijen gesloten bemiddelingsovereenkomst blijkt het volgende:
– de consument heeft aan de ondernemer de exclusieve opdracht gegeven tot verkoop van zijn vaartuig;
– de opdracht is gegeven voor een termijn van 9 maanden, waarna de termijn stilzwijgend per maand wordt verlangd;
– bij verkoop is de consument een courtage van 8% excl. BTW of 10 % incl. BTW (bij een internationale verkoop) van de verkoopprijs verschuldigd aan de ondernemer;
– op de overeenkomst zijn de HISWA Algemene Voorwaarden Bemiddeling Jachtmakelaars van toepassing.
 
Verder blijkt uit art. 15 lid 2 van de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden dat de opdrachtgever 50% van de courtage over de laatstelijk schriftelijk vastgestelde vraagprijs aan de ondernemer verschuldigd is, wanneer de consument aantoont dat de beoogde (koop)overeenkomst binnen de looptijd van de bemiddelingsovereenkomst en zonder enige bemiddeling van de jachtmakelaar tot stand is gekomen. Zonder voldoende bewijs blijft de opdrachtgever de volledige courtage verschuldigd.
 
Op 11 oktober 2005 is het vaartuig van de consument verkocht. De koop vond zodoende plaats binnen de looptijd van de bemiddelingsovereenkomst. Verder is vast komen te staan dat de koopovereenkomst door bemiddeling van de ondernemer tot stand gekomen is. Dat de consument het vaartuig aan de uiteindelijke koper heeft getoond, is onvoldoende om het tegendeel aan te nemen. Al hetgeen de consument verder heeft gedaan, dateert bovendien van na de totstandkoming van de koopovereenkomst. Art. 15 lid 2 van de HISWA-voorwaarden is daarom niet van toepassing.
De commissie is verder de overtuiging toegedaan dat de ondernemer ook na de totstandkoming van de koop datgene heeft gedaan waartoe hij op grond van de bemiddelingsovereenkomst gehouden was. Dat de communicatie in de ogen van de consument traag of onvoldoende was, kan daaraan niet af doen. Van enig handelen of nalaten door de ondernemer waardoor de afwikkeling van de verkoop onnodig is vertraagd of waardoor de consument enig (ander) nadeel heeft geleden, is niet gebleken.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
 
De klacht dat de persoon die de bemiddelingsovereenkomst heeft uitgevoerd geen erkend jachtmakelaar was, is door de consument eerst ter zitting naar voren heeft gebracht, zodat niet voldaan is aan art. 19 lid 3 van de HISWA-voorwaarden. De consument is in deze klacht daarom niet-ontvankelijk.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
 
Inzake de klacht dat de persoon die de bemiddelingsovereenkomst heeft uitgevoerd geen erkend jachtmakelaar was, wordt de consument niet-ontvankelijk verklaard.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 20 maart 2006.