Niet-geoffreerde meerwerkkosten hoeven niet betaald te worden

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Verhuizen    Categorie: Kosten    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 176593/187578

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt over wijze van de uitvoering van de overeenkomst en heeft de factuur voor meerwerkkosten niet betaald. De ondernemer verklaart de gemaakte meerwerkkosten en stelt dat deze aan de consument zijn toe te wijzen. De commissie stelt vast dat de meerwerkkosten niet geoffreerd zijn en derhalve niet betaald hoeven te worden. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de in rekening gebrachte kosten voor meerwerk ten bedrage van € 1.300,–.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument was niet tevreden over de uitvoering van de verhuizing, maar heeft de geoffreerde en in rekening gebrachte werkzaamheden voor de verhuizing op 14 tot en met 16 maart 2022 ten bedrag van € 6.000,– voldaan. Echter, wat betreft de kosten meerwerk heeft de consument geen offerte ontvangen en daarnaast betreft het werkzaamheden die de ondernemer volgens de offerte op genoemde data had moeten uitvoeren en alsnog gedaan moesten worden omdat zij niet goed waren uitgevoerd.

Na 16 maart 2022 stonden er nog een aantal goederen in de oude woning. Volgens de Algemene Voorwaarden Verhuizingen 2015 artikel 9 punt 2 zijn de verplichtingen uit de overeenkomst voor de ondernemer pas beëindigd als alle goederen zijn overgebracht naar de nieuwe woning. Het is dus geen meerwerk maar werkzaamheden die volgens afspraak hadden moeten worden uitgevoerd.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft bij de consument thuis een gesprek gehad waarbij zij heeft ingestemd met de besproken en in rekening gebrachte meerwerkkosten. Het betreft een afspraak gebaseerd op vertrouwen en woord.
De meerwerkkosten waren noodzakelijk omdat de consument een en ander niet goed heeft voorbereid of niet gedaan heeft wat was afgesproken. Voor ons is er geen geschil. De consument wil gewoon niet betalen. De kosten meerwerk bedragen eigenlijk € 2.700,– in plaats van de in rekening gebrachte
€ 1.300,–. De ondernemer wil er geen tijd meer insteken om zijn gelijk te krijgen. Dat is dit bedrag het niet waard.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Partijen verschillen van mening over de vraag of de consument de door de ondernemer in rekening gebrachte kosten voor meerwerk zijn overeengekomen. Deze meerwerk kosten zijn niet geoffreerd en ook is niet komen vast te staan dat dit meerwerk met de consument overeen is gekomen hetgeen in redelijkheid voor rekening en risico van de professionele ondernemer dient te komen.

De consument behoeft de in rekening gebrachte meerwerk kosten dan ook niet te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Hetgeen voorts nog naar voren is gebracht behoeft geen bespreking nu dit niet tot een ander oordeel kan leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de consument de door de ondernemer in rekening gebrachte meerwerkkosten ten bedrage van € 1.300,– niet aan de ondernemer behoeft te betalen en partijen wat betreft de verhuizing niets meer aan elkaar verschuldigd zijn.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 84,71 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer L. Pot, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 6 december 2022.