Niet gewezen op juiste klachtenprocedure bij CBO. Termijnoverschrijding niet verwijtbaar.

De Geschillencommissie




Commissie: Auteursrechten zakelijk    Categorie: consument aan voorwaarden voldaan    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ontvankelijk   Referentiecode: 123840

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De betalingsplichtige heeft geklaagd bij de organisatie die hem de factuur heeft toegezonden en niet bij de Collectieve Beheersorganisatie zelf. Strikt genomen is daarmee niet de juiste klachtenprocedure gevolgd, maar dat kan hem volgens de commissie niet verweten worden, omdat hij nooit op de juiste klachtenprocedure is gewezen. Gezien alle omstandigheden kan de betalingsplichtige ook geen verwijt worden gemaakt dat hij het geschil bij de commissie te laat heeft ingediend.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op door de CBO in rekening gebrachte bedragen voor de jaren 2018 en 2019.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De CBO heeft bij eerste gelegenheid aangevoerd dat de betalingsplichtige niet ontvangen kan worden in zijn klacht, omdat: 1) hij niet binnen 3 maanden na ontvangst van de factuur een klacht heeft ingediend bij de CBO en 2) het geschil niet binnen 3 maanden na het ontstaan ervan aan de commissie heeft voorgelegd (uiterlijk op 8 februari 2019). De CBO doet daarmee een beroep op artikel 6 lid 1 sub a. respectievelijk artikel 6 lid 1 sub b. van het Reglement van de commissie. De betalingsplichtige is gevraagd schriftelijk te reageren op het beroep op niet-ontvankelijkheid door de CBO, maar de betalingsplichtige heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.

De commissie stelt allereerst de volgende feiten vast. De betalingsplichtige heeft op 21 september 2018 een factuur ontvangen van het Service Centrum voor Auteurs en Naburige rechten (verder: SCAN), online handelend onder de naam “mijnlicentie.nl”. Met deze factuur worden de licentievergoedingen van [de CBO] en [een andere CBO] gezamenlijk in rekening gebracht. De betalingsplichtige heeft op 3 oktober 2018 bezwaar gemaakt tegen deze factuur bij het SCAN. Nadat de betalingsplichtige op 1 november 2018 een antwoord heeft ontvangen van het SCAN, vraagt de betalingsplichtige op diezelfde dag aan het SCAN om een “officiële reactie van de bewaarcommissie op mijn bezwaarbrief van 3 oktober 2018”. Op 5 november 2018 laat het SCAN weten dat zijn bericht is doorgestuurd “naar de juiste afdeling”. Op 8 november 2018 volgt daarop een (nader) inhoudelijk antwoord van het SCAN op de door de betalingsplichtige geuite bezwaren.

De commissie stelt vast dat de betalingsplichtige weliswaar niet binnen 3 maanden na ontvangst van de factuur bij de CBO heeft geklaagd, zoals de klachtenregeling van de CBO vereist, maar dat hij binnen die termijn wel bij het SCAN heeft geklaagd. In de behandeling van de klacht bij het SCAN is de betalingsplichtige er nimmer op gewezen dat hij de klacht op andere wijze of bij een andere organisatie moest indienen. Het SCAN heeft de klacht ook inhoudelijk beantwoord, waarmee de betalingsplichtige er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij de klacht op juiste wijze had ingediend. In dat kader acht de commissie ook artikel II.7.1 sub f van de CBO-Keurmerkcriteria van belang, waarin is bepaald dat de CBO duidelijk maakt op welke wijze een klacht moet worden ingediend en onderbouwd en welke procedure daarbij wordt gevolgd. Waar de CBO er zelf voor gekozen heeft de facturering van de licentievergoedingen in handen te geven van het SCAN, had van het SCAN verwacht mogen worden dat zij de betalingsplichtige op de juiste procedure had gewezen. Dat nalaten van het SCAN kan de CBO worden aangerekend. Dat de betalingsplichtige niet de juiste klachtenprocedure heeft gevolgd, kan hem in het licht van het voorgaande ieder geval niet worden verweten.

Hetzelfde geldt voor het te laat indienen van het geschil bij de commissie. De commissie heeft daarbij meegewogen dat 1) er sprake is van een relatief korte termijn om het geschil in dienen (3 maanden); 2) de termijnoverschrijding kort is (de betalingsplichtige heeft het geschil op 26 maart 2019 ingediend); 3) de betalingsplichtige nimmer op de te volgen procedure en de daarbij geldende termijnen is gewezen; en 4) dit temeer klemt, omdat de CBO een monopolist is en de betalingsplichtige een ‘kleine’ ondernemer zonder rechtsbijstand. Voor zover het niet informeren van de betalingsplichtige feitelijk het SCAN betreft, kan dat – onder verwijzing naar bovenstaande – de CBO worden aangerekend.

Op grond van bovenstaande komt de commissie tot oordeel dat de betalingsplichtige geen verwijt kan worden gemaakt van het niet volgen van de juiste klachtenprocedure en evenmin van het te laat indienen van het geschil bij de commissie.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de betalingsplichtige ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Auteursrechten, bestaande uit de heer prof. mr. P.H. Blok, voorzitter,  mevrouw mr. P. Keuchenius en de heer mr. D.K. Aanen, leden, op 16 december 2019, waarbij de heer mr. S. van Arkel als secretaris fungeerde.