
Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Vervoerbewijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
57432
De uitspraak:
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De zoon van de consument wilde vanuit school met de tram die er al aan kwam naar huis gaan. Doordat hij de tram anders zou missen heeft hij gerend om de tram te halen en is uiteindelijk vergeten om zijn – van te voren gekochte – maandabonnement in te checken. Bij het uitstappen kreeg hij bij de halte een boete van [de controleur], zonder eerst een waarschuwing te krijgen. De consument wenst dat deze "overtreding" in een waarschuwing wordt omgezet in plaats van een boete. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De zoon van de consument heeft op 29 november 2010 een voorlopig proces-verbaal gekregen ter zake van het reizen zonder geldig vervoerbewijs aangezien hij was vergeten in te checken bij het betreden van de tram. Voor deze overtreding is een boete opgelegd van € 38,50 die inmiddels voldaan is. Op grond van artikel 70 van de Wet Personenvervoer is de reiziger verplicht om te beschikken over een geldig vervoerbewijs wanneer deze gebruik maakt van het openbaar vervoer. Met de afschaffing van het NVB als geldig vervoerbewijs en invoering van de OV-chipkaart als uitsluitend vervoersmogelijkheid (in het vervoersgebied van [de vervoerder]) is artikel 47 van het Besluit Personenvervoer onder meer komen te luiden dat het elektronisch vervoerbewijs geldig is indien de reismogelijkheden van het elektronisch vervoerbewijs toereikend zijn voor de te maken reis en het vertrekpunt elektronisch is geregistreerd. Een OV-chipkaart vormt op zichzelf nog geen geldig vervoersbewijs. De OV-chipkaart fungeert eerst als geldig vervoersbewijs indien is ingecheckt. Het vertrekpunt is dan geregistreerd. Inchecken is een voorwaarde voor het hebben van een geldig vervoersbewijs, ook voor abonnementhouders. Ten tijde van de overtreding op 29 november 2010 was de verplichte incheck al ruim 9 maanden ingevoerd en mag in redelijkheid algemene bekendheid met de verplichte incheck worden aangenomen. Uit het verweer van de zoon van de consument kan worden afgeleid dat hij op de hoogte is geweest van de incheckplicht voor abonnementshouders; hij was het vergeten. De ondernemer streeft naar een transparant, consequent en stringent handhavingsbeleid, ook ten aanzien van abonnementshouders. De ondernemer verzoekt de klacht van de consument ongegrond te verklaren. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie ziet geen aanleiding om de handelwijze van de ondernemer op enig punt af te keuren. Er is voldoende bekendheid gegeven aan de invoering van de OV-chipkaart en de noodzaak tot inchecken. De klacht is ook niet zozeer dat de zoon van de consument dat niet wist maar dat hij een boete heeft gekregen in plaats van een waarschuwing. Niet duidelijk is echter wat de functie van de waarschuwing zou zijn nu de zoon van de consument al wist dat hij had moeten inchecken. De haast die hij had heeft kennelijk in de hand gewerkt dat hij niet aan inchecken toe kwam maar dat kan niet als een geldige verontschuldiging worden gezien. Overigens had de zoon van de consument in de tram nog kunnen inchecken volgens de ondernemer. Aangezien de reis wordt vastgesteld door zowel in- als uit te checken kan ook het feit dat sprake was van een abonnement er niet aan in de weg staan dat geen sprake was van een geldig vervoerbewijs. Het verlangde zal dus afgewezen worden. Het was overigens al niet toewijsbaar nu de boete is voldaan en daarmee de overtreding van de Wet Personenvervoer volgens de regels van het Besluit Personenvervoer is afgehandeld c.q. afgedaan. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie wijst het door de consument verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 25 oktober 2011.