Niet-schriftelijke opzegging huur ligplaats heeft geen werking. Geen wanprestatie ondernemer.

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT06-0039

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats voor de periode 1 april 2006 t/m 15 oktober 2006.   De consument heeft op 13 april 2006 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   De consument heeft een bedrag van € 588,70 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft op 13 januari 2006 een factuur gezonden voor de huurperiode van 1 april 2006 t/m 15 oktober 2006. De factuur heeft de consument verrast omdat hij op 24 september 2005 de huurovereenkomst op grond van artikel 9 van Algemene Voorwaarden telefonisch had opgezegd. De consument heeft de huur van de ligplaats opgezegd omdat de boot van de consument in de haven schade heeft opgelopen. Tijdens de periode dat de boot in de haven van de ondernemer lag, zijn er stenen op de boot gegooid. De stenen die aangetroffen zijn waren zo groot als een vuist. Het was bekend bij de havenmeester dat er met stenen was gegooid, maar daar werd geen actie ondernomen. Na dit geconstateerd te hebben heeft de consument de boot omgevaren naar de haven van Barendrecht en afgesproken dat deze daar anderhalve dag zou blijven liggen. In de haven van Barendrecht heeft men de boot verlegd en op een kopse kant van een steiger gelegd. Door het deinen van het water is de stootwil, waarvan er maar één was bevestigd, omhoog geschoven, waardoor er schade is ontstaan aan de zijkant van de boot en aan het afdekzeil. Een relatie van de consument heeft verklaard dat de havenmeester bekend was met de opzegging in september 2005. Na ontvangst van de factuur in januari 2006 heeft de consument de havenmeester gebeld. Die verzocht de opzegging per fax te bevestigen. Dit heeft ertoe geleid dat de fax werd aangezien als de opzegging, die daarmee volgens de ondernemer te laat was gedaan, namelijk binnen 3 maanden vóór aanvang van de nieuwe huurtermijn. De consument heeft hiermee het gevoel gekregen dat hij moedwillig misleid is.   De consument verlangt creditering van de factuur.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Door de consument is een overeenkomst afgesloten met de ondernemer. De omstandigheden die betrekking hebben op de haven van Barendrecht, laat de ondernemer dan ook in het midden. Deze haven is weliswaar een zusterhaven van de ondernemer, maar een geheel separate rechtspersoon, welke geen enkele overeenkomst is aangegaan met de consument.   Betreffende de opzegging van de ligplaats door de consument stelt de ondernemer dat mondelinge opzeggingen nooit worden geaccepteerd. De consument is kennelijk vergeten zijn ligplaats tijdig op te zeggen. Van misleiding door de ondernemer is geen sprake.   Voor wat de betreft de schade aan de boot van de consument stelt de ondernemer dat alle schepen, dus ook die van de consument, voor eigen risico in de haven liggen. De schepen dienen door de eigenaren te worden verzekerd. De consument heeft de ondernemer nooit aansprakelijk gesteld voor enige opgelopen schade en/of wanprestaties. Uiteraard is het niet prettig indien schade wordt toegebracht aan schepen welke in de haven van de ondernemer liggen, maar indien vandalen ‘s avonds of ‘s nachts uit baldadigheid stenen gooien, kan de ondernemer daar geen verantwoordelijkheid voor nemen. De ondernemer doet er alles aan om de eigendommen van de ligplaatshouders zo goed mogelijk te bewaken. De havenmeesters zijn zeven dagen per week aanwezig en maken per dag diverse controle rondes. De steigers zijn voorzien van controlepoorten, welke uitsluitend toegankelijk zijn voor de ligplaatshouders. Tot slot worden ‘s avonds en ‘s nachts enkele malen controlerondes gehouden door de politie. Volgens de waarneming van de havenmeester is er ook geen schade ontstaan aan de boot van de consument door het gooien van stenen.   Het openstaande bedrag van € 588,70 is juist, maar inmiddels met rente en kosten opgelopen tot € 795,40.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De voorwaarde dat schriftelijk opgezegd moet worden, staat nadrukkelijk in het contract vermeld. De ondernemer heeft in september 2005 inderdaad contact met de consument gehad. Deze deelde toen uitsluitend mede dat hij de boot naar de haven in Barendrecht zou brengen om de boot daar uit het water te halen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Partijen hebben op 25 april 2005 een overeenkomst gesloten tot de (ver)huur van een zomerligplaats voor de periode 1 april 2005 t/m 16 oktober 2005. In de overeenkomst zijn – voorzover hier van belang – de volgende voorwaarden van toepassing verklaard: – de huurovereenkomst wordt stilzwijgend onder de dezelfde voorwaarden en voor een zelfde periode verlengd; – de schriftelijke opzegging dient uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan de nieuwe opzegging periode te zijn ontvangen;   Verder zijn op de overeenkomst de HISWA-voorwaarden van toepassing verklaard. In art. 10 van de HISWA Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/ of Bergplaatsen (voor vaartuigen en aanverwante artikelen), welke HISWA- voorwaarden in casu van toepassing zijn, is eveneens bepaald dat de huurovereenkomst stilzwijgend wordt verlengd voor dezelfde huurperiode, tenzij uiterlijk drie maanden vóór het begin van de nieuwe huurperiode de overeenkomst schriftelijk is opgezegd.    De eis dat de opzegging schriftelijk dient te gebeuren, heeft als reden dat een mondelinge opzegging moeilijk te bewijzen is, omdat het dan het woord van de ene partij is tegen het woord van de andere partij. Om een dergelijke situatie te voorkomen, dient de opzegging volgens het contract altijd schriftelijk te gebeuren. In casu staat vast dat de consument de huurovereenkomst eerst op 14 januari 2006 schriftelijk heeft opgezegd. Op grond van de contractuele voorwaarden was dat te laat om de stilzwijgende verlenging van de huur voor de periode 1 april 2006 t/m 15 oktober 2006 te voorkomen. Nu verder geenszins vast is komen te staan dat de ondernemer in september 2005 een mondelinge opzegging heeft geaccepteerd, betekent dit dat de consument de huursom voor de periode 1 april 2006 t/m 15 oktober 2006 verschuldigd is aan de ondernemer.   Voor zover de consument heeft willen aanvoeren dat hij de huurovereenkomst in september 2005 heeft ontbonden wegens wanprestatie van de ondernemer, omdat zijn boot in de haven van de ondernemer beschadigd is geraakt door het gooien van stenen, overweegt de commissie dat de consument op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat hij in september 2005 de ondernemer aansprakelijk heeft gesteld voor de schade aan zijn boot en de overeenkomst heeft ontbonden. De commissie gaat daarom aan het door de consument gestelde voorbij, mede ook nu de ondernemer dat gemotiveerd heeft weersproken.   De commissie stelt ten overvloede vast dat met de schriftelijke opzegging van 14 januari 2006 de overeenkomst tussen partijen per 16 oktober 2006 is beëindigd.   De commissie stelt vast dat de ondernemer geen rente- of incassokosten kan vorderen van de consument, nu de consument een procedure bij de Commissie heeft opgestart. Zulks overeenkomstig artikel 11 lid 10 jo. artikel 4 lid 3 en 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Het depotbedrag wordt als volgt verrekend.   Het depotbedrag wordt overgemaakt aan de ondernemer.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 17 januari 2006.