
Commissie: Wonen
Categorie: Offerte
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
66885
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een in maart 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van twee badkamers inclusief sanitair tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 31.500,– en € 14.500,–. De levering vond plaats op of omstreeks 25 maart 2011. De consument heeft in april 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De klacht betreft de financiële afwikkeling van de aankoop van twee badkamers. Overeengekomen is dat er 15% korting zou worden gegeven op materialen en dat de geschatte installatiekosten van € 14.500,– gecorrigeerd zouden worden indien deze zouden afwijken van € 14.500,–. Totaal is dat een bedrag van € 46.000,–. We hebben geen orderbevestiging getekend. Toen bleek dat de kosten slechts € 10,30 betroffen, is de korting op de materialen zodanig aangepast dat de eindafrekening weer op € 46.000,– uitkwam. De ondernemer stelt dat wij akkoord zijn gegaan met een bedrag van € 46.000,– maar dat is feitelijk onjuist en niet onderbouwd door bewijzen. Na afronding van de werkzaamheden is een meerwerk factuur gestuurd door de firma die als installateur is ingehuurd. De inhoud van die factuur wordt door ons betwist. De bewering dat iemand een week lang thuis heeft gezeten omdat er niet gewerkt kon worden is feitelijk onjuist. De installateur en de ondernemer spelen onder één hoedje. Ter zitting heeft de consument – in hoofdzaak – het bovenstaande herhaald en het volgende toegevoegd. Nooit is duidelijk gesproken over een “fixed price”. Er is gesproken over de “hardheid” van de installatiekosten en over meer- en minder kosten. Bij de verbouwing van een huis kom je veel tegen en moeten de kosten beheerst worden. Het einde van het gesprek, waarbij het aanbod is gedaan van 15% korting op de materialen vonden wij een behoorlijk aanbod. Er is overlegd over maatoplossingen en over standaardmaten en het afronden maakte dat werd uitgekomen op een bedrag van € 46.000,– Dat zou naar beneden worden aangepast als definitieve keuzes, tijdens het werk, zouden zijn gemaakt. Zo is de overeenkomst tot stand gekomen. De consument verlangt terugbetaling van de 15% korting op de materialen alsmede de gemaakte juridische kosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Hetgeen de consument gesteld heeft over € 31.500,–, kosten voor materialen minus 15% korting alsmede € 14.500,–, wat een richtprijs zou zijn, is absoluut onjuist. Partijen hebben onderhandeld en zijn uitgekomen op een bedrag van totaal € 46.000,–, de montagekosten inbegrepen. Onderhandeld is op basis van de eerste offerte, welke uitkwam op € 47.758,– waarna overeenstemming is bereikt over een totaalprijs van € 46.000,– in welk bedrag tevens de montagekosten waren begrepen. Klager heeft € 46.127,99 betaald, het meerdere, € 127,99, is in overleg met partijen tot stand gekomen en vormt geen onderdeel van de klacht. In de overeenkomst van € 46.000,– lag tevens besloten het risico dat de montagekosten anders zouden kunnen zijn dan in de eerste offerte genoemd was. Dat kwam volledig voor mijn risico. Ik betreur het dan ook dat er onduidelijkheid is ontstaan op basis van de diverse facturen die zowel door mij als door [het bouw- en montagebedrijf] aan klager zijn toegezonden. Ik ben van mening dat de klacht ongegrond is en afgewezen dient te worden. Ter zitting heeft de ondernemer – in hoofdzaak – het bovenstaande herhaald. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het geschil betreft de hoogte van de door de ondernemer berekende bedragen en geen inhoudelijk gebrek aan de door de ondernemer geleverde prestatie. De consument heeft gesteld dat een overeenkomst is gesloten op basis van een richtprijs omdat er tijdens de verbouwing misschien aanpassingen nodig zouden zijn die vooraf niet te voorzien waren. De totale geschatte prijs bedroeg € 46.000,–. Op de te gebruiken materialen zou een korting van 15% worden gegeven en voor de commissie is dan ook komen vast te staan dat de consument verwachtte dat de prijs (naar beneden) zou worden bijgesteld nadat de overeenkomst zou zijn nagekomen en de definitieve prijzen en werkzaamheden vast stonden. De consument stelt dat de installatiekosten in werkelijkheid € 10.300,– bedroegen, waarna de korting op de materialen zodanig is aangepast dat het totaalbedrag weer op € 46.000,– uitkwam. Op basis van de informatie uit het dossier en hetgeen daarover ter zitting is meegedeeld is de commissie van oordeel dat er voldoende aanleiding is om de stelling van de consument te onderschrijven. De commissie kan echter toch niet oordelen tot een gegrondheid van de klacht omdat er geen, althans onvoldoende bewijs is voor de vaststelling of tussen partijen een “richtprijs”- of een vaste offerte tot stand is gekomen. Nu dit voor de commissie niet met zekerheid kan worden vastgesteld wordt de klacht ongegrond beoordeeld. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Wonen, op 17 juli 2012.