NMDA-principe wordt toegepast voor de berekening van de aansluitbijdrage, het vastrecht en de warmteprijs .

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40052

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil heeft betrekking op de levering van stadsverwarming.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Er wordt mij onterecht een tarief voor warmte in rekening inclusief warmtapwater (SVWinTW tarief). De ondernemer draagt op geen enkele wijze toe aan het fabriceren van warmtapwater in mijn huis nadat de ondernemer haar warmtewater energie levert. Ikzelf doe dat door middel van mijn eigen warmtewisselaar met afname van normaal warmtewater van de ondernemer.   Dus het is onterecht dat de ondernemer voor het gegeven systeem in de meterkast extra geld per GJ mag rekenen (geen toegevoegde dienst/service), of extra geld per maand vastrecht (geen eigendom van de warmtewisselaar).   In onze woning (bij allen in de nieuwbouwwijk [wijknaam] in [woonplaats] (niet [plaatsnaam]) wordt alleen heet stadsverwarming aan en afgevoerd. Dus het tarief SVWexTW zou moeten gelden. Echter op de jaarrekening en op het tariefblad wordt alleen melding gemaakt van SVWinTW.   Nadere inspectie van de stadsverwarmingunit in de meterkast geeft weer dat weliswaar warmtapwater energie wordt onttrokken aan de SVW via een warmtewisselaar welke het aangevoerde koude drinkwater (door mij betaald per m3) opwarmt, maar dat de temperatuurval dat het GJ verbruik (samen met debiet) registreert feitelijk het verschil meet tussen het binnenkomend heet water en het uitvoerende heet water nadat zowel warmte is onttrokken naar de warmtewisselaar dT1 én het CV leidingsysteem dT2. Het maakt dus niet uit waaraan GJ wordt verbruikt (dT1 of dT2). Gemeten wordt het dTtotaal op de hoofdleiding SVW in/uit en dus mag alleen het tarief SVWexTW worden toegepast.   De warmtewisselaar (verhoging 8 liter naar 10 liter capaciteit) is middels een rekening van € 434,29 (d.d. 21 augustus 2008) door mij aangeschaft en dus kan er geen sprake zijn van het rekenen van extra tapwater "onkosten" of van "warmtewisselaar huur" (vergelijk meterhuur voor elektriciteit). Navraag bij de ondernemer bevestigde het gegeven dat de warmtewisselaar (standaard 8 liter of 10 liter bij bijbetaling) het eigendom is van de bewoner en niet van de ondernemer.   Ondanks twee verdere klacht e-mails (in januari en februari 2010) naar de ondernemer heb ik geen reactie meer mogen ontvangen van de ondernemer. Wat ik verrassend en eigenlijk ook stuitend vind.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Conform artikel 3.1.1. van onze aansluitvoorwaarden is de warmtewisselaar ons eigendom. Deze maakt onderdeel uit van onze warmteset. Onder bijbetaling kunnen onze klanten een hogere capaciteit warmtewisselaar dan de ter plekke gebruikelijke capaciteit (artikel 2.3. Bijzondere aansluitvoorwaarden [woonplaats]) geplaatst krijgen. Dit laatste heeft de consument laten doen. In het dossier bevindt zich onze factuur voor een bijbetaling ten behoeve van de warmtewisselaar met een capaciteit van 10 liter/minuut. De warmtewisselaar is als onderdeel van de warmteset echter in ons eigendom. Wij verzorgen ook het onderhoud aan de warmteset.   De warmtewisselaar, die gesitueerd is na het temperatuurmeetpunt van het inkomende warm water, maakt nadien van drinkwater warm tapwater. De opmerking van onze medewerkster klantenservice ziet erop dat de verwarming van het drinkwater tot warm tapwater door de warmtewisselaar een hoeveelheid energie van 0,21 GJ per m3 water kost. De warmtewisselaar gebruikt immers een deel van de inkomende warmte om het drinkwater te verwarmen. Uiteraard wordt dat niet tweemaal meegenomen in de meting van de verbruikte warmte. De warmtemeter is geplaatst in de retourleiding. Het debiet wordt dus gemeten na de warmtewisselaar. De temperatuur wordt zowel in de retour (na de warmtewisselaar) als de aanvoer (voor de warmtewisselaar) gemeten. Afkoeling is het verschil tussen beide gemeten temperaturen. De verbruikte hoeveelheid warmte (GJ) is een berekening op basis van de afkoeling en het debiet.   Er is sprake van een geïntegreerd tarief voor warmte en warm tapwater, omdat de warmteset niet alleen in ruimteverwarming, maar ook in warm tapwater voor de woning voorziet. Het tarief dat alleen op ruimteverwarming ziet, wordt gehanteerd in situaties dat er in de aansluiting geen mogelijkheid is voor een warmtewisselaar ten behoeve van warm tapwater en er bijvoorbeeld voor warm water een aparte gasvoorziening is, een elektrische boiler of een aparte aansluiting voorwarm tapwater. Mogelijk is dat de sítuatie die de consument in [plaatsnaam] heeft geconstateerd?   De tarieven voor [woonplaats] zijn overigens gelijk aan die in Zuid Holland. Ter illustratie het volgende. De standaard warmtetarieven kleinverbruik per 1 januari 2009 Regio Noord en Zuid Holland voor het vastrecht warmte inclusief warm tapwater bedraagt € 23,80 per maand exclusief BTW. Dat is gelijk aan € 285,60 per jaar exclusief BTW voor [plaatsnaam]. Hetzelfde geldt voor de verbruikstarieven in de eerste helft van 2009 (€ 24,02 per GJ exclusief BTW) en tweede helft van 2009 (€ 17,55 per GJ exclusief BTW). De consument betaalt dus niet meer of minder voor zijn warmteverbruik en vastrecht dan de bewoners van [plaatsnaam].   Op grond van het bovenstaande concluderen wij dat de consument het juiste tarief betaalt voor de warmtelevering (inclusief warm tapwatervoorziening) en vastrecht. Wij zijn dan ook van mening dat de klacht van de consument ongegrond is.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de commissie in grote lijnen het standpunt van de ondernemer. In deze is de klacht van de consument in het bijzonder gericht op de tariefstructuur voor warmtelevering. Het in de tarieven gemaakte onderscheid tussen ruimteverwarming plus tapwater en ruimteverwarming zonder tapwater vloeit voort uit het zogenaamde "niet meer dan anders" beginsel (NMDA). Dit beginsel wordt toegepast voor de berekening van de aansluitbijdrage, het vastrecht en de warmteprijs en komt er op neer dat er een zodanig tarief voor de geleverde warmte wordt gevraagd dat het de warmteverbruiker gemiddeld niet meer kost dan bij gebruik van aardgas voor individuele centrale verwarming. Ook de commissie is aan de tariefstructuur gebonden. Dit geldt ook voor het onderscheid in tarieven met betrekking tot in- en exclusief warm tapwater, hetgeen mede samenhangt met het NMDA-principe. De klacht kan derhalve geen doel treffen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 24 september 2010.