Commissie: Notariaat
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
96047
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een ten onrechte verstuurde declaratie.
De cliënt heeft een bedrag van € 461,62 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt de klacht, zoals ter zitting nader toegelicht, op het volgende neer.
De notaris heeft onjuist procedureel gehandeld. De strekking van het testament van oom [naam oom] van 17 november 2014 is van een geheel andere aard dan die van 20 april 2010, maar ook van het testament daarvoor. De notaris had beter moeten controleren of het testament de wilsbeschikking van oom [naam oom] weergaf. Oom [naam oom] werd vergezeld door een derde, niet zijnde een van de gemachtigden. Ook dit had de notaris moeten alarmeren. De notaris brengt kosten in rekening om de inhoud van het testament weer terug te brengen naar de oude situatie.
De cliënt verlangt een creditering van een bedrag van € 461,62.
Ter zitting heeft de cliënt verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Op 29 mei 2015 is er een algemene volmacht afgegeven door oom [naam oom] voor [namen familieleden cliënt]. Zij zijn beide legataris en executeur-testamentair. De klachtenbrief van 2 juni 2015 gericht aan de KNB is door oom [naam oom] zelf nog opgesteld. Hij deed alles zelf. Deze brief is gericht aan de KNB maar later doorgezonden aan de commissie.
Oom [naam oom] gaf bij het gesprek over de volmacht (in mei 2015) aan dat hij het testament van november 2014 niet kent. Oom [naam oom] gaf duidelijk aan dat hij er niets vanaf wist en dat dat testament niet overeenstemde met zijn wensen. De notaris gaf hierop aan dat het Bisdom voor oom [naam oom] heeft gezorgd en toch ergens recht op heeft. Oom [naam oom] gaf aan dat hij zijn hele leven al voor het Bisdom heeft gewerkt.
De cliënt betwist nadrukkelijk dat in november 2014 de trendbreuk met de andere testamenten door de notaris met oom [naam oom] is besproken. Er stond toen maar één afspraak in de agenda van oom [naam oom] en die was met [naam controller Bisdom]. Of de [naam controller Bisdom] bij de notaris mee naar binnen is geweest is niet meer vast te stellen.
De cliënt is van mening dat oom [naam oom] wel compos mentis was ten tijde van het opstellen van dat testament. Twee artsen hebben richting [naam derde partij] aangegeven dat oom [naam oom] wel buitengewoon vergeetachtig was.
In oktober is een zitting geweest bij de Kamer voor het Notariaat. De uitspraak wordt medio november verwacht.
De kern van de klacht is dat de notaris niet rechtvaardig heeft gehandeld. Het is een principe kwestie. Het gaat niet per se om die 400 euro.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer op het volgende neer.
De notaris is van mening dat de cliënt niet ontvangen kan worden in de klacht omdat de commissie alleen kan oordelen over de hoogte van de declaratie.
De notaris heeft twee besprekingen gevoerd, een adviesbrief geschreven en een concept opgesteld. Daarna is het testament gepasseerd.
De notaris heeft in 2014 in volle overtuiging – met instemming van de cliënt – het testament uit 2010 aangepast en dat op uitdrukkelijk verzoek in 2015 teruggedraaid. De werkzaamheden die hij hieraan heeft besteed rechtvaardigen de nota’s.
Ter zitting heeft de notaris verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De notaris geeft ter zitting aan dat hij zijn beroep op niet ontvankelijkheid inzake het werkterrein van de commissie niet langer handhaaft.
[namen van de cliënt] zijn geen erfgenaam en hebben deze zaak niet ingediend in hun hoedanigheid als executeur. Door het overlijden van oom [naam oom] is de verstrekte machtiging komen te vervallen en zijn zij niet meer de goede indiener. Bovendien openbaren zij zich als privé personen.
In november 2014 heeft de notaris alleen gesproken met oom [naam oom] en gehandeld conform het protocol. Het concept is ook toegezonden aan alleen oom [naam oom]. De bedragen waren ongeveer gelijk en er waren geen wezenlijke wijzigingen. De nota voor zijn werkzaamheden in november 2014 heeft de notaris gericht aan oom [naam oom], zijn cliënt. Pas later heeft de notaris geconstateerd dat de nota door het Bisdom was betaald.
Uit de brief van 22 mei 2015 van oom [naam oom] aan de notaris blijkt duidelijk dat er sprake is van een opdracht voor een nieuw testament. Toen heeft de notaris nadrukkelijk de trendbreuk ten aanzien van het testament van november 2014 met oom [naam oom] besproken.
De notaris vindt dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan en dat zal ook het oordeel zijn van de Kamer voor het Notariaat. De notaris erkent dat hij als vaste notaris optreedt voor het Bisdom. De notaris heeft werkzaamheden verricht en daarvoor moet worden betaald.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie stelt allereerst vast dat de notaris zijn beroep op niet ontvankelijkheid op grond van het werkterrein van de commissie (artikel 2 van het Reglement) ter zitting niet langer heeft gehandhaafd, zodat zij daarover niet meer hoeft te oordelen.
De commissie stelt vast dat de klacht door oom [naam oom] is ingediend met [naam van de cliënt] als gemachtigde. Oom [naam oom] is tijdens de procedure op 6 september 2015 overleden.
De notaris heeft een beroep erop gedaan dat [namen van de cliënt] niet de goede indieners zijn van de klacht omdat zij geen erfgenaam zijn en niet expliciet in de hoedanigheid van executeur de klacht aanhangig hebben gemaakt. De commissie is van oordeel dat de notaris dit beroep tardief heeft ingesteld, zodat het beroep enkel op deze grond al zal worden afgewezen.
De commissie stelt wellicht ten overvloede vast dat [naam van de cliënt] als executeur wordt benoemd in het testament. Daarmee heeft zij de bevoegdheid om namens de boedel handelingen te verrichten en deze klacht raakt de boedel. Dat zij zichzelf niet als zodanig heeft geopenbaard kan haar niet worden tegengeworpen, ook gezien de laagdrempeligheid van de procedure bij de commissie.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Naar het oordeel van de commissie stond het de notaris vrij om op basis van zijn eigen professionaliteit en verantwoordelijkheid als notaris het testament in november 2014 te passeren. De notaris heeft nadrukkelijk aangegeven dat hij het protocol heeft nagelopen ter vaststelling van de wilsbekwaamheid van oom [naam oom] én heeft aangegeven dat hij oom [naam oom] alleen heeft gesproken. Dit is door de cliënt onvoldoende betwist en de commissie is ook niet van het tegendeel gebleken. Dat het testament in mei 2015 is gepasseerd geeft ook geen indicatie dat het nalopen van het protocol in november 2014 tot een andere conclusie had moeten leiden.
Dat bepaalde afwijkingen in het testament van november 2014 ten aanzien van eerder verleden testamenten voeding hebben gegeven aan de zorgen rondom het handelen van oom [naam oom] en de betrokkenheid van de notaris daarbij, acht de commissie begrijpelijk. Echter, het wijzigen van een testament is niet ongebruikelijk en het stond oom [naam oom] vrij om wijzigingen aan te brengen en aan de notaris als zodanig te verzoeken dit voor hem in orde te maken. Hierbij is van belang dat tussen partijen vast staat dat oom [naam oom], hoewel vergeetachtig, ten tijde van het passeren van het testament in november 2014 compos mentis was.
De commissie stelt vast dat inzake de wijzigingen van het testament in mei 2015 door de cliënt opdracht is gegeven. Dit wordt als zodanig ook niet betwist. De commissie is voor wat betreft de door de notaris verrichte en door de cliënt niet betwiste werkzaamheden niet gebleken dat de hoogte of de omvang van de declaratie gelet op de verrichte werkzaamheden bovenmatig of buitenproportioneel zijn.
De commissie is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dan ook van oordeel dat de notaris in deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De klacht van de cliënt wordt derhalve afgewezen en daarbij zal de commissie bepalen dat de cliënt het openstaande bedrag ad € 461,62 aan de notaris moet voldoen en het terzake door de cliënt dit in depot gestorte bedrag aan de notaris zal worden overgemaakt.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– wijst de klacht en het overig door de cliënt gevorderde af;
– bepaalt dat de cliënt het openstaande bedrag ad € 461,62 aan de notaris dient te voldoen en dat het terzake door de cliënt in depot gestorte bedrag aan de notaris zal worden overgemaakt.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 6 november 2015.