Omvormer in zonnepaneleninstallatie schakelt zichzelf uit bij overschrijden 253 V

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 123766/129729

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Het geschil gaat over de vraag in hoeverre de netbeheerder aansprakelijk is voor de omstandigheid dat bij het oplopen van de spanning boven 253 V de omvormer in de zonnepaneleninstallatie van de consument zichzelf uitschakelt en voor eventueel daaruit voortvloeiende schade. De commissie wijst er op dat de ondernemer op grond van de Elektriciteitswet 1998 bepaalde verplichtingen heeft. De verplichting voor de netbeheerder om een deugdelijk netwerk in stand te houden, is een inspanningsverplichting. Het is geen resultaatsverplichting om onder alle omstandigheden te garanderen dat transport van elektriciteit over het net moet kunnen plaatsvinden. Daarnaast mag een netbeheerder op grond van de Elektriciteitswet het transport van energie weigeren, wanneer er voor het gevraagde transport geen capaciteit beschikbaar is. De commissie oordeelt dat in beginsel een netbeheerder maatregelen mag treffen om te voorkomen dat het toelaten van transport leidt tot een overschrijding van de norm zoals vastgelegd in de Netcode elektriciteit. Er zijn geen gronden gebleken om de ondernemer te verwijten dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen bij de uitvoering van zijn door de wet opgedragen taken of bij de nakoming van de contractuele verplichtingen richting de consument. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag in hoeverre de netbeheerder aansprakelijk is voor de omstandigheid dat bij het oplopen van de spanning tot boven 253 V de omvormer in de zonnepaneleninstallatie van de consument zichzelf uitschakelt en voor eventueel daaruit voortvloeiende schade. De consument heeft op 14 juni 2021 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Vanaf 13 juni 2021 bemerkt de consument dat vrijwel dagelijks de maximale netspanning van 253 volt wordt overschreden. Hierdoor schakelt de zonnepanelenomvormer zichzelf uit. Als gevolg daarvan wekken de panelen minder energie op. Mogelijk verkort dit ook de levensduur van de omvormer. Bovendien is de consument hierdoor niet in staat elektriciteit aan het (laagspannings)net te leveren.

De consument heeft nog gewezen op een bericht in een NOS-app, waarin melding wordt gemaakt van het feit dat dit jaar al ruim 3.200 klachten van consumenten bij Netbeheer Nederland zouden zijn binnengekomen. Het probleem is volgens de consument waarschijnlijk nog groter omdat niet iedereen doorheeft dat de panelen niets opbrengen. De Vereniging Eigen Huis spreekt volgens dat bericht van achterstallig onderhoud van het elektriciteitsnet. Daaruit blijkt dat de consument allang niet meer de enige is die tegen het probleem van de netcongestie aanloopt.

Het behoort tot de taak van de netbeheerder om overschrijding van de maximale netspanning te voorkomen. De ondernemer is daarin nalatig en om die reden aansprakelijk.

De consument verlangt dat de maximale netspanning niet wordt overschreden.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer schendt geen contractuele of wettelijke verplichtingen, wanneer als gevolg van overbelasting van het laagspanningsnet de omvormer in de zonnepaneleninstallatie van de consument zichzelf uitschakelt. Op grond van zowel de Elektriciteitswet als op grond van de op de overeenkomst tot aansluiting op het net toepasselijke algemene voorwaarden is de ondernemer gerechtigd om het transport van elektriciteit te beperken als daarvoor redelijkerwijs geen capaciteit aanwezig is. Voorts betwist de ondernemer dat de consument schade heeft geleden. Een schade is in elk geval niet onderbouwd en de aansprakelijkheid voor (indirecte) gevolgschade is in de toepasselijke voorwaarden uitgesloten.

De ondernemer voert aan dat door verschillende omstandigheden het opwekken en terugleveren van energie aan het laagspanningsnet in een korte periode explosief is gegroeid. De netbeheerders hebben daar niet tijdig op kunnen reageren, waardoor in toenemende mate en op steeds meer plaatsen het net onvoldoende transportcapaciteit heeft om aan de vraag naar het uitvoeren van elektriciteit te kunnen voldoen. Dit probleem doet zich niet alleen voor bij de regionale netbeheerders van het laagspanningsnet. Ook [naam netbeheerder hoogspanningsnet], de netbeheerder van het hoogspanningsnet, heeft al herhaaldelijk aangegeven dat ook haar netten op steeds meer plekken in Nederland tegen de grenzen van hun capaciteit aanlopen. Hier is niet zozeer sprake van een individueel probleem van de consument, maar van een landelijk maatschappelijk probleem. De oplossing daarvan vraagt een aanpassing van de infrastructuur en die laat zich niet op korte termijn realiseren.

De ACM heeft bij Besluit van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202151, de voorwaarden bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet vastgesteld. Dit besluit staat bekend als de Netcode elektriciteit (Nce). In artikel 7.3 Nce zijn de eisen opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van het transport van elektriciteit. Uit die eisen vloeit voort dat de langzame spanningsvariatie op het door de ondernemer beheerde netwerk niet tot boven de 253 V mag oplopen. De nominale waarde voor de spanning is 230 V en op het net mag van die waarde met niet meer dan 10% worden afgeweken. Bij het toenemen van de aanvoer stijgt de spanning op het laagspanningsnet. Om te voorkomen dat de spanning over die grenswaarde stijgt, zijn de producenten van omvormers wettelijk verplicht een beveiliging in te bouwen die de omvormer uitschakelt zodra op het laagspanningsnet een spanning staat van 253 V. Voor zover de consument zich daarover beklaagt, is hij niet-ontvankelijk.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Uit de uitgebreide vertegenwoordiging mag er wel worden afgeleid dat de ondernemer een groot belang hecht aan deze zaak. Het belang overtreft de klacht, omdat de hele branche wordt geconfronteerd met soortgelijke klachten als die van de consument. Daarmee is de casus exemplarisch voor wat er op dit moment gebeurt.

De ondernemer toont de commissie in een korte PowerPoint presentatie welke maatregelen zij inmiddels hebben getroffen in de directe omgeving van de woning van de consument om het ondervonden probleem op te lossen. Binnen een week of twee na ontvangst van de klacht heeft de ondernemer een oplossing uitgezet. De ondernemer gaat in de buurt bij de consument het netwerk in kortere stukjes opknippen. Daardoor komen er op kortere stukjes van het net minder afnemers te zitten. Grond voor het realiseren van de oplossing is inmiddels aangekocht en het streven is om tegen april 2022 met de uitvoering te kunnen beginnen. Ook gaat de ondernemer een compleet nieuw voedingspunt aanleggen, met een nieuwe hoog-laagspanningskastje, vrijwel voor de deur van de consument. Dit alles gebeurt in overleg met de gemeente.

De beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen, waarbij zij ook het aanvullend document dat de consument heeft nagestuurd en waar de commissie pas na de zitting kennis van heeft genomen heeft betrokken. Gelet op de verdere beoordeling en beslissing is de ondernemer niet geschaad door de omstandigheid dat zij daar ter zitting niet op heeft kunnen reageren.

De ondernemer heeft op grond van het bepaalde in artikel 16, lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 (Ew) onder meer als taak om (a) de door hem beheerde netten in werking te hebben en te onderhouden, (b) de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en van het transport van elektriciteit over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen, (c) de netten aan te leggen, te herstellen, te vernieuwen of uit te breiden, waarbij maatregelen op het gebied van duurzame elektriciteit, energiebesparing en vraagsturing of decentrale elektriciteitsproductie waardoor de noodzaak van vervanging of vergroting van de productiecapaciteit ondervangen kan worden in overweging worden genomen en (d) voldoende reservecapaciteit voor het transport van elektriciteit aan te houden. Daarbij dient de ondernemer op grond van dit artikel ook de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit verbruiken te bevorderen (artikel 16, lid 1 onder g. Ew.).

Op grond van artikel 24 van de Elektriciteitswet 1998 (Ew) is de ondernemer verplicht om op verzoek van een afnemer een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de paragrafen 5 en 6 van hoofdstuk 3 Ew. Die verplichting geldt echter volgens lid 2 van artikel 24 Ew. niet voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Een weigering transport uit te voeren is in dat geval met redenen omkleed. De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken. Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de Autoriteit Consument en Markt, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.
Uit deze regelgeving volgt naar het oordeel van de commissie dat de verplichtingen voor de netbeheerder om een deugdelijk netwerk in stand te houden een inspanningsverplichting is. De overeenkomst tot aansluiting op het net en transport van elektriciteit levert geen resultaatsverplichting op voor de netbeheerder om onder alle omstandigheden te garanderen dat transport van elektriciteit, ongeacht in welke hoeveelheden, over het net moet kunnen plaatsvinden.

Op grond van het bepaalde in artikel 31 Ew. moeten de netbeheerders aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een voorstel sturen met betrekking tot de door hen jegens afnemers te hanteren voorwaarden met betrekking tot onder meer (sub a) de wijze waarop netbeheerders en afnemers alsmede netbeheerders zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van het in werking hebben van de netten, het voorzien van een aansluiting op het net en het uitvoeren van transport van elektriciteit over het net en (sub f) de kwaliteitscriteria waaraan netbeheerders moeten voldoen met betrekking tot hun dienstverlening, welke in ieder geval betrekking hebben op te hanteren technische specificaties, het verhelpen van storingen in het transport van elektriciteit, de betalingsvoorwaarden, de klantenservice en het voorzien in compensatie bij ernstige storingen. Op grond van artikel 36 Ew. stelt de ACM vervolgens de toepasselijke voorwaarden vast. Daarin lig dus vast aan welke eisen de aansluiting op het net moet voldoen en, daarmee, welke inspanningen de netbeheerder zich redelijkerwijs moet getroosten.

Bij besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, kenmerk ACM/DE/2016/202151, zijn de voorwaarden als bedoeld in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 vastgesteld. Dit besluit wordt aangehaald als de ‘Netcode elektriciteit’, afgekort tot Nce. Hoofdstuk 7 Nce gaat over de transportvoorwaarden. Voor een laagspanningsaansluiting als die van de consument (met een spanningsniveau Un kleiner dan of gelijk aan 35 kV) zijn in lid 1, respectievelijk lid 2 van artikel 7.3 Nce de kwaliteitseisen vastgelegd waaraan het transport moet voldoen, zowel voor wat betreft de langzame spanningsvariatie (de continu-spanning) als voor wat betreft het opstreden van piek-spanningen. Ten aanzien van de continu-spanning is bepaald dat deze niet meer mag afwijken dan plus of min 10% voor 95% van de over 10 minuten gemiddelde waarden gedurende 1 week en plus 10% of min 15% voor alle over 10 minuten gemiddelde waarden. Dit betekent dat in beginsel de netspanning bij de aansluiting niet hoger mag oplopen dan 230 V +10%, ofwel 253 V. De ratio hiervoor is gelegen in de omstandigheid dat een langdurige blootstelling aan hogere voltages kan leiden tot schade aan gebruiksapparatuur die via de aansluiting op het net hun voeding krijgen. En zoals hiervoor al is opgemerkt, is de netbeheerder op grond van artikel 16, lid 1 onder g. Ew. verplicht om de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die elektriciteit verbruiken te bevorderen.

De commissie heeft hiervoor al overwogen dat de netbeheerder een inspanningsverplichting heeft met betrekking tot het transport van elektriciteit over het beheerde net. Een netbeheerder is niet verplicht om onder alle omstandigheden (terug)geleverde stroom op zijn net toe te laten. De netbeheerder mag immers op grond van artikel 24, lid 2 Ew. het transport van energie weigeren, wanneer hij voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft. Hoewel die bepaling (gelet op de daarbij gestelde voorwaarden) niet direct is geschreven voor een geval als het onderhavige, volgt hieruit naar het oordeel van de commissie in beginsel wel dat een netbeheerder maatregelen mag treffen om te voorkomen dat het toelaten van het transport zou leiden tot een overschrijding van de norm die door de ACM in de Netcode elektriciteit is vastgelegd. Dit kan onder omstandigheden anders zijn in die gevallen waarin de netbeheerder op goede gronden kan worden verweten dat hij zich in onvoldoende mate heeft ingespannen om aan zijn verplichtingen, voortvloeiend uit artikel 16 Ew. te voldoen. Maar in het onderhavige geval zijn de commissie geen feiten of omstandigheden gebleken die een dergelijk oordeel kunnen rechtvaardigen.

Met name is niet gebleken dat de netbeheerder verwijtbaar heeft gehandeld ten aanzien van zijn verplichting om voldoende reservecapaciteit achter de hand te houden (artikel 16, lid 1 sub d Ew.) of dat hij zijn verplichting niet zou nakomen om het net waar nodig te vernieuwen, herstellen of uit te breiden (artikel 16, lid 1 sub c Ew.). Ten aanzien van dat laatste erkent de consument in een bericht van 12 december 2021 dat de ondernemer ook hem heeft meegedeeld volop bezig te zijn met het realiseren van een aanpassing van het net en dat de ondernemer hem in dat verband heeft bericht dat de aanpassingen vermoedelijk in het eerste kwartaal van 2022 gerealiseerd kunnen zijn. Zulks is ter zitting nog eens door de ondernemer bevestigd, waarbij deze heeft opgemerkt dat dergelijke aanpassingen tijd kosten vanwege het aankopen van benodigde grond en het verkrijgen van vergunningen.

Op grond van het voorgaande komt de commissie tot het oordeel dat geen gronden zijn gebleken om de ondernemer te kunnen verwijten dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen bij de uitvoering van zijn door de wet opgedragen taken of bij de nakoming van de daarop berustende contractuele verplichtingen jegens de consument. In dat geval kan de commissie de klacht niet gegrond oordelen en wordt dus beslist als hierna vermeld.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mevrouw mr. E.J.P.J.M. Kneepkens en mr. SJ.S Bakker, leden, op 13 december 2021.