Ondernemer dient nieuwe eindafrekening op te stellen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: Kosten / Onjuiste voorstelling van zaken    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 171259/181496

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de door de ondernemer in rekening gebrachte bedragen wegens het verbruik van energie, de hoogte van de termijnnota’s en de op de eindafrekening in rekening gebrachte opzegvergoeding. Ook klaagt de consument erover dat hij ten onrechte door de ondernemer als wanbetaler is aangemerkt en de overeenkomst eenzijdig door de ondernemer is beëindigd. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd. De commissie is van oordeel dat de gebrekkige communicatie van de ondernemer jegens de klager voor het nodige ongerief en verwarring heeft gezorgd, waardoor een door de ondernemer te betalen vergoeding in de rede ligt, daarnaast dient de ondernemer een nieuwe gespecificeerde eindafrekening op te stellen. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het door de ondernemer in rekening gebrachte bedragen wegens het verbruik van
energie, de hoogte van de termijnnota’s en de op de eindafrekening in rekening gebrachte
opzegvergoeding. Ook klaagt de consument erover dat hij ten onrechte door de ondernemer als
wanbetaler is aangemerkt en de overeenkomst eenzijdig door de ondernemer is beëindigd.

De klager heeft de klacht aan de ondernemer voorgelegd.

Standpunt van de klager
Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak als volgt.
De klager werd gebeld door [bedrijf A] en vervolgens door [bedrijf B], met
het verhaal dat zij de goedkoopste energieleveranciers waren omdat zij op de beurs de energie
inkochten. De klager werd klant van de ondernemer. De klager zou een bedrag van € 974,06 per
maand moeten gaan betalen. Dat werd later een veelvoud van dit bedrag. De klager wilde van het
contract af maar dat kon niet meer omdat de bedenktermijn was verstreken.

Ook werd een termijnnota gestuurd met daarop een meternummer dat niet van de klager was, maar
van de jachthaven, op welk terrein de klager een brasserie exploiteert.

De maandbedragen werden telkens gewijzigd. De klager heeft telkens maandbedragen voldaan. Op
enig moment begon de ondernemer te dreigen met afsluiting wegens wanbetaling, hoewel daarvan
geen sprake was. Het contract werd door de ondernemer eenzijdig beëindigd per 19 september 2022.
Om afsluiting te voorkomen is de klager weer naar zijn oude leverancier overgestapt.

Van een incassobureau kreeg de klager twee termijnen teruggestort omdat het bureau geen zaken
meer deed met de ondernemer.

De ondernemer heeft tot 19 september 2022 aan zijn verplichtingen voldaan. Hij is geen opzegboete
verschuldigd.

Ter zitting heeft de consument voor zover van belang nog het volgende aangevoerd.
Op enig moment heeft de klager met de ondernemer afgesproken dat hij een bedrag van € 1.615,–
per maand zou gaan betalen. Dat heeft hij ook gedaan. Hij heeft volgens hem geen schuld aan de
ondernemer.

Met het in rekening gebrachte verbruik op de eindnota is de klager het eens. Hij mocht van de
ondernemer niet opzeggen. Zelfs vanuit Duitsland werden er incassopogingen gedaan. Hij heeft de
bedragen laten storneren.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De klacht van de klager betreft met name de op de eindafrekening in rekening gebrachte bedragen en
het door hem te betalen bedrag van € 12.834,83, de in rekening gebrachte opzegvergoeding van
€ 16.703,82 daaronder begrepen.

De ondernemer voert geen verweer.

De commissie volgt – deels – het standpunt van de consument.

De commissie stelt voorop dat nu de klager de op de eindafrekening vermelde meterstanden en
tarieven niet betwist zij van de juistheid daarvan in het vervolg van dit bindend advies zal uitgaan.
Uitgaande van de eindafrekening van 11 november 2022 blijkt dat de in rekening gebrachte bedragen
het verbruik met een bedrag van € 3.868,99 overtreffen. Het is echter niet duidelijk geworden welke
bedragen door de klager daadwerkelijk aan de ondernemer zijn betaald, met name omdat een door
de ondernemer opgestelde specificatie van de betaalde bedragen en de verwerking daarvan
ontbreekt.

Naar het oordeel van de commissie kan de klager met recht aanspraak maken op een juiste
verwerking van de door hem betaalde bedragen en kan de klager in dit verband geen verwijt worden
gemaakt dat hij zelf niet over alle gegevens beschikt, gelet op de steeds wisselende
voorschotbedragen en de omstandigheid dat een door de ondernemer ingeschakeld incassobureau
twee – door de klager betaalde – termijnbedragen aan hem heeft gerestitueerd, die hij vervolgens
naar zijn zeggen alsnog aan de ondernemer heeft voldaan.

Gelet hierop zal de commissie de ondernemer dan ook opdragen om de eindafrekening te corrigeren
en te vervangen door een nieuwe jaarafrekening waarop – gespecificeerd – de door de klager
betaalde bedragen zijn verwerkt.

Nu de ondernemer de overeenkomst zelf en eenzijdig heeft beëindigd bestaat er naar het oordeel van
de commissie geen grond en dus geen rechtens te aanvaarden aanspraak van de ondernemer op de
door deze in rekening gebrachte opzegvergoeding. Ook van andere gronden waarop de klager
eventueel een opzegvergoeding zou zijn verschuldigd aan de ondernemer, is de commissie niet
verschuldigd.

Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de klager geen opzegvergoeding is verschuldigd en
door de ondernemer op de nieuwe door hem op te stellen eindafrekening dan ook geen
opzegvergoeding in rekening kan brengen.

Tenslotte is de commissie van oordeel dat de gebrekkige communicatie van de ondernemer jegens de
klager, bij de laatste voor het nodige ongerief en verwarring heeft gezorgd, waardoor een door de
ondernemer te betalen vergoeding in de rede ligt. De commissie begroot deze vergoeding naar
billijkheid op een bedrag van € 350,– en zal de ondernemer veroordelen tot betaling daarvan aan de
klager.

Op grond van het bovenstaande is de klacht gegrond.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De ondernemer stelt binnen vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies een nieuwe
gespecificeerde eindafrekening op zoals hiervoor is overwogen, zonder daarbij een opzegvergoeding
in rekening te brengen;

De ondernemer betaalt een bedrag van € 350,– aan de klager. Betaling dient binnen vier weken na
de verzenddatum van dit bindend advies plaats te vinden;
Bovendien is de ondernemer gehouden het door de klager betaalde klachtengeld van € 181,50 aan
hem te vergoeden.

Overeenkomstig het reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de
behandelingskosten in rekening worden gebracht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie Zakelijk bestaande uit mr. F.C. Schirmeister,
voorzitter, mr. W.H. van Oorspronk en J.H.L. den Otter, leden, op 6 december 2022.
F.C. Schirmeister