Ondernemer dient rekening te corrigeren

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 207315/209526

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil vloeit voort uit een op 1 maart 2022 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van elektriciteit tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs. De consument is van mening dat de saldering van de door de ondernemer geleverde elektriciteit en de door de consument terug geleverde elektriciteit onjuist heeft plaatsgevonden.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

Het bureau van de commissie heeft aan beide partijen bericht dat de commissie de behandeling van het geschil zal afdoen zonder mondelinge behandeling. De commissie heeft daartoe ook de bevoegdheid conform haar reglement. Alhoewel daartoe wel in de gelegenheid gesteld, heeft geen van de partijen aangegeven prijs te stellen op een mondelinge behandeling of hebben ze daarvan afgezien. Om die reden zijn partijen geïnformeerd over de datum waarop de commissie zal beslissen over het geschil.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 maart 2022 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van elektriciteit tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Over de periode van 1 maart 2022 tot 1 maart 2023 heeft de ondernemer een jaarafrekening gestuurd. De consument is van mening dat daarbij de saldering van door de ondernemer geleverde elektriciteit en door de consument aan het net teruggeleverde elektriciteit niet juist heeft plaatsgevonden.

De ondernemer heeft de saldering niet op de juiste manier toegepast op de jaarafrekening, maar heeft de geleverde en afgenomen stroom in periodes in euro’s omgerekend in plaats van op de jaarfactuur kWh tegen kWh weg te strepen. Dit resulteert in een financiële benadeling van de consument, van circa € 600,–. De ondernemer is niet bereid om de jaarafrekening te corrigeren en een jaarafrekening op te stellen waarin ze de saldering wel correct wordt toegepast.

De consument verlangt een correcte jaarafrekening, waarbij eerst het aantal kWh van elkaar wordt afgetrokken, waarna het resterend aantal kWh in rekening wordt gebracht.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Inmiddels saldeert de ondernemer per leveringsjaar. Maar in een leveringsjaar kunnen meerdere contracten afgenomen worden, zo ook in het leveringsjaar waar de klager nu deze huidige procedure over heeft gestart. De ondernemer bekijkt wat de consument per contractperiode binnen dat jaar aan energie heeft afgenomen en wat dit heeft gekost, maar ook naar wat de consument in deze periode aan energie heeft terug geleverd. Logischerwijs doen wij dit tegen hetzelfde tarief als wat de consument in desbetreffende periode zou moeten betalen.

Dankzij de slimme meter van de consument is de ondernemer bekend met welk verbruik de consument in welke periode heeft afgenomen, als ook met de hoeveelheid elektriciteit die hij heeft teruggeleverd. De ondernemer rekent gewoon per leveringsjaar af en dan wordt er ook gewoon gesaldeerd (de klager betaalt bijvoorbeeld geen belastingen over de terug levering), alleen krijgt (en betaalt) de klager wel het tarief uit zijn contract.

In het kort: de consument heeft een afrekening gekregen over een vol jaar, namelijk van 1 maart 2022 tot 1 maart 2023. In die periode heeft de consument diverse contracten, dan wel tegen verschillende tarieven, elektriciteit bij ons afgenomen. Op de nota specificatie in de online klantomgeving van de consument is de nota per periode te specificeren. Hierin is te zien dat de ondernemer voor zowel de levering als de teruglevering telkens per periode hetzelfde tarief hanteert.

Een groot deel van de teruglevering door de consument vond plaats toen de tarieven nog laag lagen en een ruime hoeveelheid van het verbruik vond plaats toen de tarieven reeds gestegen waren. Volgens de ondernemer is dit hoe er gesaldeerd moet worden. De manier waarop de ondernemer saldeert is zowel ethisch als administratief correct en ligt in lijn met de gewenste herleidbaarheid. Want ondanks dat de ondernemer kijkt naar de verschillende tarieven in de (terug)lever periode die zij factureert, verrekent (saldeert) de ondernemer wel alles met elkaar en benadeelt zij de consument in deze op geen enkele wijze.

De ondernemer wijst de commissie er nog op dat zij in een identieke zaak deze wijze van salderen als juist heeft aanvaard.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Artikel 31c, lid 1 van de Elektriciteitswet 1998 luidt als volgt:
“Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagt.”

Regel is dus dat de ondernemer voor het te factureren verbruik eerst vaststelt welke hoeveelheid elektriciteit de consument heeft afgenomen en dan welke hoeveelheid elektriciteit de consument heeft teruggeleverd. Het saldo van die twee levert het verbruik op ten behoeve van de facturering. Een en ander dient in beginsel te geschieden op jaarbasis.

De discussie in dit geschil betreft de factuur over de periode van 1 maart 2022 tot 1 maart 2023. Uit de specificatie van deze jaarafrekening blijkt dat de consument kennelijk gedurende deze periode elektriciteit heeft afgenomen tegen één, vast, tarief voor dal- resp. normaaluren. Tegen normaal tarief heeft de consument 1.769 kWh verbruikt, tegen daltarief 2.376 kWh. Verder blijkt uit de specificatie dat de consument in de contractperiode 2.134 kWh heeft terug geleverd gedurende de normaal tarief periode en 952 kWh gedurende de daltarief periode. De ondernemer heeft in de nota de geleverde en de terug geleverde elektriciteit in zowel de normaaltariefperiode als in de daltariefperiode apart gesaldeerd. Dit kon de ondernemer (technisch) doen omdat via de slimme meter kan worden vastgesteld hoeveel elektriciteit op welk moment van de dag is ingevoed respectievelijk is afgenomen.

In totaal heeft de consument ruim 4.000 kWh afgenomen en ruim 3.000 kWh ingevoed. Het (positieve) sado van 1.059 kWh dient te worden berekend tegen het tarief (of de tarieven) die in het betreffende jaar van toepassing waren. Dat kan op verschillende manieren.

Vanuit de wetgever of de ACM zijn hiervoor – voor zover de commissie bekend – geen richtlijnen gegeven. De ondernemer heeft ervoor gekozen om alle daluur-leveringen en normaaluur-leveringen tegen het daarvoor geldende lever- en teruglevertarief apart in rekening te brengen.

Door dit zo te doen zal de consument niet maximaal gebruik kunnen maken van het financiële voordeel van saldering over een periode van een jaar. Dit komt omdat de teruglevertarieven lager zijn dan de levertarieven. Hoewel het niet onredelijk lijkt om per tariefperiode (normaal/dal) de levering en terug levering in die perioden apart af te rekenen tegen de door de ondernemer gehanteerde lever- en teruglevertarieven, is dit niet wat naar het oordeel van de commissie de gedachte achter de salderingsregeling is, nl. dat pas teruglevertarieven worden gehanteerd als sprake is van een negatief leveringssaldo, te weten als in een periode van een jaar meer teruggeleverd dan geleverd wordt.

De commissie is derhalve van oordeel dat uit de jaarnota niet blijkt dat de ondernemer de salderingsregeling deugdelijk is nagekomen. De nota geeft geen blijk van een juiste wijze van salderen, namelijk eerst verbruik en teruglevering van elkaar aftrekken en dan de resterende kWh’s in rekening brengen als aan de ondernemer of consument verschuldigde vergoeding, zoals de wet voorschrijft.

Een methode kan zijn om het positieve saldo van de daluren (1.424 kWh door de consument afgenomen elektriciteit) af te rekenen tegen het daltarief en voor het negatieve saldo in de normaal uren (365 kWh ingevoerde energie door de consument) een ‘negatief bedrag’ gelijk aan het normaaluren tarief te berekenen. Aldus wordt bereikt dat de hoeveelheden afgenomen en teruggeleverde elektriciteit tegen elkaar worden weggestreept tegen exacte hetzelfde bedrag per kWh voor de teruggeleverde elektriciteit als het bedrag per kWh dat voor de afgenomen elektriciteit bij die klant in rekening wordt gebracht, één en ander zoals door de Minister voor Klimaat en Energie is verwoord in zijn brief aan de Tweede Kamer van 23 september 2022, in antwoord op Kamervragen over de bedoeling van de wetgever bij een voorstel tot aanpassing van artikel 31c Elektriciteitswet.

De commissie is van oordeel dat de consument terecht klaagt over de wijze waarop de jaarrekening over de periode van 1 maart 2022 tot 1 maart 2023 tot stand is gekomen. De ondernemer dient deze te corrigeren door toepassing van de juiste salderingsmethodiek, waarna de consument gecrediteerd dient te worden voor hetgeen hij na correctie te veel blijkt te hebben betaald. De klacht is dus gegrond. Beslist wordt dan ook als hierna vermeld.

Beslissing
De ondernemer dient de jaarrekening over de periode 1 maart 2022 tot 1 maart 2023 te corrigeren door toepassing van een saldering overeenkomstig het bepaalde in artikel 31c, lid 1 Elektriciteitsnet, inhoudende dat geen teruglevertarieven worden gehanteerd zolang het jaarsaldo van levering en teruglevering positief is en alsdan het positieve jaar-verbruikssaldo af te rekenen tegen de overeengekomen levertarieven.

Een en ander dient te geschieden binnen vier weken na verzending van deze beslissing.

Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, kan de consument zich weer tot de commissie wenden zonder opnieuw klachtengeld te betalen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Alus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, mr. W.N. Kip en mr. L. Schots-Smit, leden, op 17 juli 2023.