Commissie: Energie
Categorie: Fraude
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
17847
De uitspraak:
Het geschil betreft een factuur ter zake het in rekening brengen van kosten, die verband houden met beschadiging van het glas en de zegels van de meter en diverse bijkomende kosten.
De consument heeft op 16 mei 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Het klopt, dat het glas van de gasmeter was beschadigd. Dat is gebeurd door een medewerker van de ondernemer ongeveer drie jaar geleden, toen die onze woning bezocht voor een reparatie. Hij moest daarbij enige kracht zetten en toen sneuvelde het glas. Hij liet het mij zien en zei, dat de ondernemer daarvan in kennis gesteld moest worden. Toen in mei 2008 iemand voor de meter kwam en bleek dat het glas kapot was, ging hij weg en enkele uren later kwamen er twee mannen de woning als het ware binnenvallen. Die bleken van het fraudeteam te zijn. Zij namen de meter mee, het gas werd afgesloten en medegedeeld werd, dat het ons wel € 1.500,– zou gaan kosten. In de latere correspondentie is wel toegegeven dat van fraude niet is gebleken, maar ik vind het niet eerlijk dat we een naheffing hebben gekregen. Deze bleek gebaseerd te zijn op een gemiddeld verbruik, gerelateerd aan een gemiddeld gezin in Nederland. Ik heb stukken overgelegd, waaruit blijkt dat het verbruik al sinds jaren veel lager is.
We zijn twee weken ten onrechte afgesloten geweest met alle ellende van dien. We hebben ook kosten moeten maken, hebben gedoucht bij de buren, snipperuren opgenomen, water bij de buren gekookt en extra telefoonkosten gemaakt.
We hebben het bedrag van ruim € 1.500,– moeten betalen en willen dat terughebben.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er is een nieuwe meter geplaatst en die geeft inmiddels ook een veel lager verbruik aan en dat overeenkomt met het historisch verbruik. We hebben ook een uitdraai meegebracht van de website van de ondernemer, waaruit blijkt dat ons verbruik, gerelateerd aan dat in de wijk aan de lage kant is.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer stelt, dat hij gerechtigd is om aan de consument in rekening te brengen een redelijk gebruik over de afgelopen drie jaren overeenkomstig de toepasselijke algemene voorwaarden. Dat is gedaan en daarin zit ook nog voor een deel het regulier verbruik over de periode november 2007 tot mei 2008. De ondernemer heeft de lezing over het sneuvelen van het glas niet kunnen verifiëren en blijven bij diens standpunt, dat het notabedrag verschuldigd is. Achter de nota is een specificatie gevoegd, die voor zich spreekt.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De gegevens die ter zitting zijn geproduceerd worden betwist. De ondernemer stelt voor om het verbruik te crediteren en uit te rekenen welk verbruik als regulier moet worden aangemerkt en dat alsnog in rekening te brengen. De kosten worden gehandhaafd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie is van oordeel, dat de lezing van de consument over het stukgaan van het glas van de meter op geen enkele wijze is onderbouwd, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan. Dit brengt mee, dat hij in beginsel gehouden is een vergoeding te betalen overeenkomstig hetgeen redelijkerwijs is verbruikt gedurende de afgelopen drie jaren en wel op basis van de algemene voorwaarden van de ondernemer. Daarbij gaat de commissie ervan uit, dat ook de ondernemer ervan uitgaat, dat geen sprake is van een "echt" fraudegeval.
Ten aanzien van de in de achterliggende jaren genoten verbruiken heeft de consument voldoende aangetoond, dat de laatste tien jaar een gering verbruik heeft plaatsgevonden. Op grond daarvan staat het de ondernemer niet vrij om aan de consument een hoger bedrag in rekening te brengen, dan uit de facturering overeenkomstig zijn voorwaarden voortvloeit. Dit betekent, dat de consument slechts gehouden is tot betaling van hetgeen hij in de periode 5 november 2007 tot 16 mei 2008 daadwerkelijk heeft verbruikt. Ter zitting is een aantal van 550 m3 op jaarbasis in dit verband genoemd. De commissie heeft na afloop van de zitting vastgesteld dat de afrekening tot 5 november 2007 een meterstand vermeldt van 16.678, terwijl op de foto van de afgenomen meter een meterstand is vermeld van 17.409. Nu de meter is afgenomen door twee fraudespecialisten op 16 mei 2008 betekent dit, dat in de periode van 5 november 2007 tot 16 mei 2008 (17.409 minus 16.678 m3 is) 731 m3 is verbruikt. De ondernemer is gehouden, overeenkomstig zijn toezegging ter zitting aan de consument een afrekening te zenden over de periode vanaf 5 november 2007.
Voor wat betreft de kosten overweegt de commissie het volgende. Bij de facturering is aan de consument een bedrag van € 415,70 in rekening gebracht. Het totaal van de nota beliep € 1.539,26. De consument is in beginsel de kosten die betrekking hebben op arbeidsloon, een nieuwe meter en weder aansluitkosten verschuldigd.
De commissie is evenwel van oordeel, dat dit bedrag een redelijke compensatie vormt voor de schade en het leed, die door de ondernemer aan de consument zijn berokkend, het klachtengeld daaronder begrepen. Het gaat hier immers om een geval waarbij de onderhavige situatie door de ondernemer min of meer op gelijke wijze is behandeld als een "echt" fraudegeval, waarvan hier geen sprake is. Dit blijkt onder meer uit de wijze van optreden van het personeel van de ondernemer, zoals door de consument onweersproken aangevoerd, de tekst van de correspondentie, zoals de brief van 19 mei 2008 en het feit, dat de consument gedurende 14 dagen zonder gas heeft gezeten.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond en bepaalt dat de ondernemer aan de consument verschuldigd is een bedrag van € 1.539,26, waarin begrepen het klachtengeld.
De commissie bepaalt dat de ondernemer gehouden is aan de consument een afrekening te zenden voor het gebruik van gas over de periode 5 november 2007 tot 16 mei 2008.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 9 december 2008.