Ondernemer gebruikt juiste berekening voor eindafrekening, klacht ongegrond

De Geschillencommissie




Commissie: Energie Prijsplafond    Categorie: Kosten    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 210342/225685

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Dit geschil gaat over de berekening van de korting met betrekking tot het prijsplafond op de eindafrekening. Consument is van mening dat de berekening van de korting die ondernemer gemaakt heeft niet klopt. De commissie oordeelt dat de korting alleen moet worden toegepast over het volume dat onder het berekende plafond valt. Dit wordt gedaan aan de hand van de tabel die op de website van de rijksoverheid staat. De commissie komt tot het oordeel dat ondernemer de juiste berekening heeft gemaakt en verklaart de klacht ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen hun geschil aan de geschillencommissie Energie Prijsplafond, hierna ‘de commissie’, voor te leggen.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De commissie heeft het geschil op een (digitale-)zitting van 14 september 2023 te Den Haag behandeld.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen.

Partijen hebben ter zitting hun standpunt nader toegelicht.

De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer [naam].

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de berekening van de korting vanwege het prijsplafond op de eindafrekening van 15 februari 2023.

De consument heeft de klacht op 24 maart 2023 aan de ondernemer voorgelegd.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft de eindrekening aan de consument gestuurd zonder een overzicht/specificatie van de berekening, zodat de consument de berekening kan controleren.

Bij de berekening van de korting moet het bedrag van de korting eerst in mindering op het tarief worden gebracht.

Ter zitting heeft de consument voor zover van belang nog het volgende aangevoerd.

De ondernemer maakt eerst op basis van het eigen tarief een berekening en trekt vervolgens het prijsplafond ervan af. De minister heeft aangegeven dat eerst het prijsplafond moet worden geïnd en dan pas het eigen tarief mag worden toegepast. De methode die de ondernemer toepast, leidt tot een hoger tarief per m3 en is nadelig voor de consument.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op de eindafrekening van 15 februari 2023 is het verbruik over de periode van 22 december 2022 tot en met 9 februari 2023 in rekening gebracht. Een deel van de eindafrekening betreft het verbruik in 2023, in welk jaar het door de overheid ingestelde prijsplafond geldt. Dat is op de eindafrekening toegepast. In 2023 heeft de consument een volume van 435 kWh elektriciteit gebruikt dat onder het prijsplafond valt en dat resulteert in een korting van € 168,10. In 2023 heeft de consument een volume van 41 m3 gas gebruikt en dat resulteert in een korting van € 60,60.

De ondernemer heeft een juiste berekening gemaakt. De wijze waarop de consument het graag zou zien, kan niet juist zijn. Door als eerste de korting toe te passen op het leveringstarief, waardoor het leveringstarief op het prijsplafond komt te liggen, en brengt dit mee dat dit geldt voor het totale verbruik in de betreffende periode. Er is echter sprake van een verbruiksplafond. De consument heeft in de periode van 1 januari 2023 tot en met 9 februari 2023 meer elektriciteit verbruikt dan waarvoor de prijsplafondkorting geldt. Ook ontving de consument van de ondernemer een loyaliteitskorting van 5 % op zijn elektriciteitskosten. De prijsplafondkorting mag niet toegekend worden over dat deel van het verbruik dat de consument niet behoeft te betalen. Om deze redenen is het niet mogelijk om de prijsplafondkorting toe te passen op de manier die de consument voorstaat.

De berekening prijsplafond elektriciteit:

In de betreffende periode heeft de consument, normaal en dal, 860 kWh verbruikt. De totale kosten bedroegen € 705,03 te verminderen met de korting van € 28,70 en bedragen, dus € 676,33.

Vervolgens moet terug worden gerekend naar 1 tarief, omdat de regeling van het prijsplafond geen onderscheid maakt tussen dal tarief en normaal tarief. Om tot dit gewogen gemiddeld tarief te komen, dienen de kosten van € 676,33 gedeeld te worden door het totale verbruik van 860 kWh en dat resulteert in een tarief van € 0,78644. Het prijsplafondtarief bedraagt € 0,40, zodat het tarief van de prijsplafondkorting € 0,38644 bedraagt.

Het verbruiksplafond voor de betreffende periode bedraagt op basis van de door de overheid beschikbaar gestelde tabel; 435 kWh. Dit leidt tot een korting van 435 x 0,38644 = € 168,10.

De berekening prijsplafond gas:

De consument heeft in de betreffende periode 41 m3 gas gebruikt. Het overeengekomen tarief bedraagt € 2,92796 en de totale kosten € 120,05. Er is sprake van 1 tariefperiode. Om die reden hoeft geen berekening van het gewogen gemiddelde tarief te worden gemaakt. Het gasverbruik valt volledig binnen het aan de hand van de tabel berekende verbruiksplafond. De prijsplafondkorting bedraagt €2,2796 – € 1,4500 = € 1,47796 x 41 = € 60,60.

Op grond van het voorgaande heeft de ondernemer de korting wegens het prijsplafond op de juiste wijze berekend.

Ter zitting heeft de ondernemer voor zover van belang nog het volgende aangevoerd.

Het gasverbruik valt geheel binnen de bandbreedte van het prijsplafond in de betreffende periode en dus geldt de korting over het gehele gebruik. In zo’n geval leidt de zienswijze van de consument tot een gelijke uitkomst.

Bij de berekening van de korting voor wat betreft het elektriciteitsgebruik bleek dat het verbruik hoger was dan op grond van de tabel onder het prijsplafond valt. Dan geldt de korting alleen over het volume dat onder het prijsplafond valt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In dit geschil klaagt de consument over de in zijn ogen onjuiste berekening van de korting wegens het prijsplafond door de ondernemer. De consument verlangt dat allereerst dat de tarieven van het prijsplafond worden berekend over het verbruik.

De ondernemer voert gemotiveerd verweer.

De commissie volgt het standpunt van de ondernemer.

De commissie stelt voorop dat de consument niet klaagt over de meterstanden en/of de door de ondernemer op de eindafrekening gehanteerde tarieven, maar slechts de methodiek aan de orde stelt.

De consument miskent dat het verbruik dat onder het prijsplafond valt niet het verbruik is tot het maximale volume per jaar, te weten 2.900 kWh elektriciteit en 1.200 m3 gas, maar dat het verbruik per dag in de betreffende periode dient te worden berekend aan de hand van de daartoe door de overheid opgestelde tabel waarin het maximale – onder het prijsplafond vallend – verbruik (per dag) is vastgesteld.

Zie voor de vindplaats van de tabel de volgende link:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/koopkracht/plannen-kabinet-met-prijsplafond-voor-gas-en-elektriciteit

Leidt die berekening ertoe dat het gehele verbruik onder het prijsplafond valt, dan dient de eventuele korting over het volledige verbruik te worden toegepast. Is dat niet het geval, dan dient de korting slechts over het volume dat onder het berekende plafond valt te worden toegepast.

De commissie komt dan ook tot het oordeel dat de ondernemer een juiste berekening heeft gemaakt

Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument is ongegrond.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus vastgelegd door de Geschillencommissie Energie Prijsplafond, bestaande uit
mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mr. A. van Aldijk en R.A. Timmer, leden, op 14 september 2023.