Ondernemer had ook bij ziekte beter moeten communiceren

De Geschillencommissie




Commissie: Rijopleidingen    Categorie: (On)zorgvuldigheid    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 169045/173383

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument volgde rijlessen bij de ondernemer. Tijdens de rijlessen zijn twee tussentijdse toetsen en vijf examens gepland, verzet en uiteindelijk geannuleerd. Tevens klaagt de consument over de wijze van communicatie. De consument verlangt terugbetaling van een deel van de kosten, te weten het kostendeel van de niet gevolgde tussentijdse toets en het kostendeel van het praktijkexamen. De ondernemer schrijft dat het onmogelijk is om meerdere tussentijdse toetsen dan wel examens in te plannen bij het CBR. Ook schrijft de ondernemer dat de consument hem nog geld verschuldigd is. Volgens de ondernemer vervalt het garantiepakket namelijk als de consument zelf stopt met lessen, zodat alle lessen alsnog betaald moeten worden. De commissie oordeelt dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming, meer specifiek de communicatie. De overeenkomst wordt deels ontbonden. De klacht is dan ook gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 23 oktober 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van rijles (“Supergarantiepakket”) waarvoor de consument op 23 oktober 2020 bij factuur in rekening is gebracht € 1.775,–, te betalen in twee termijnen, te weten bij aanvang € 1.000,– (is betaald op 3 november 2020) en bij aanvang van het praktijkexamen: € 775,– (is betaald op 29 augustus 2021). De werkzaamheden zijn nadien verricht. De consument heeft op 3 februari 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Naar aanleiding van de zoveelste oproep op 25 januari 2022 waarbij de ondernemer meedeelt dat hij geen rijlessen en examen kan geven liep bij mij de emmer over. Bij de ondernemer heb ik in totaal 38 lessen gereden. Er zijn twee tussentijdse toetsen en vijf examens ingepland; die zijn in de loop van 2021/2022 (steeds) zijn verzet en zijn uiteindelijk allemaal geannuleerd. Op 3 februari 2022 heb ik de overweging gemaakt om te stoppen bij de rijschool RSB.

De ondernemer en ik hebben een overeenkomst dat een super garantie pakket omschrijft met een bedrag van € 1.775,– incl. BTW. Dit pakket omvat:

– een RIS garantiepakket;

– onbeperkt lessen;

– een tussentijdse toets;

– een praktijkexamen;

– een theorie-examen.

Vanaf 27 oktober 2020 is de eerste rijles van start gegaan. Dit is precies een maand goed gegaan. Op 28 november 2020 kreeg ik het bericht dat de ondernemer geen les kon geven in verband met de RIVM-maatregelen. Snel daarna werden de maatregel versterkt en mochten er geen rijlessen tot uiterlijk 19 januari 2021 gegeven worden. Dit heeft aangehouden tot begin maart 2022. Op 22 maart 2021 heb ik contact opgenomen met de ondernemer over de opstart van de rijlessen. Inmiddels waren er al veel lesauto’s op de weg te zien en ik had nog steeds geen bericht van de ondernemer vernomen. Vanaf dat moment merkte ik al dat het contact van de ondernemer slecht verliep en hij zich niet aan de afspraken kon houden die er gemaakt werden.

Op 30 maart 2021 zijn we gelukkig weer van start gegaan. Echter vanaf 14 april 2021 heeft de ondernemer de lessen niet laten doorgaan zonder verklaring of reden. Zonder enig overleg is de ondernemer lessen gaan verschuiven. Het was lastig om duidelijke afspraken te maken en er werd veel flexibiliteit gevraagd van mij. Hierdoor is er veel tijd verloren en zijn lessen onnodig aan mij voorbijgegaan. Vanaf 16 mei 2021 zijn we begonnen met het plannen van de tussentijdse toets en het examen. De eerstgeplande tussentijdse toets was op 28 oktober 2021 en het examen op 9 november 2022. Dit zijn niet doorgegaan of haalbaar geweest vanwege de vele lessen die zijn uitgevallen en het slecht contact met de ondernemer.

Op 29 augustus 2021 heb ik een overboeking gemaakt met een bedrag van € 775,– voor het examen en tussentijdse toets. In de periode van eind oktober 2021 en eind januari 2022 zijn er veel examens verzet en lessen aan mij voorbijgegaan. Toen de ondernemer op 25 januari 2022 een oproep deed dat hij werd opgenomen in het ziekenhuis en hij zes tot acht weken uit de running was, heb ik het besluit genomen om over te gaan naar een andere rijschool.

Helaas heb ik na anderhalf jaar moeten besluiten om bij de ondernemer weg te gaan. De eigenaar/rijinstructeur is veel afspraken niet nagekomen wat mij tot dit besluit heeft gebracht. Na een klacht ingediend te hebben bij brancheorganisatie BOVAG ben ik doorverwezen naar de geschillencommissie. Die organisatie en ik krijgen geen contact met de ondernemer in kwestie.

Ik heb weinig tot geen goede communicatie vanuit de ondernemer ervaren, en heb hierdoor met een vervelend gevoel in de auto gezeten.

Ik vorder een bedrag van € 546,50 in totaal, te weten het kostendeel voor de tussentijdse toets ad € 96,– + en het kostendeel voor het praktijkexamen ad € 450,50. De ondernemer is op 3 februari 2022 verzocht om dat bedrag van € 546,50 aan mij over te maken. Dit is tot op heden niet gebeurd en ik heb ook geen bericht van hem mogen ontvangen. Daarbij vermeld ik ook dat het niks nieuws is dat de ondernemer niet van zich laat horen. Er zijn vaak lessen uitgevallen zonder verklaring van de ondernemer.

In antwoord op de reactie van de ondernemer bericht ik u hierbij als volgt.

De ondernemer beschrijft dat het onmogelijk is om vijf praktijkexamens in te plannen en twee tussentijdse toetsen. Er kan per reservering een toets en een examen ingepland worden. Hiervoor heb ik de ondernemer inderdaad gemachtigd. Er zijn twee reserveringen gemaakt die niet zijn afgenomen bij het CBR. En drie van de vijf reserveringen zijn vroegtijdig geannuleerd. Ook beweert de ondernemer dat er van losse rijlessen uit wordt gegaan. Dit is nooit eerder gecommuniceerd bij de gemaakte overeenkomst. Er werd mij namelijk gegarandeerd dat je niet voor verassingen komt te staan bij een super garantie pakket. Ik citeer: “Bij dit pakket weet je van tevoren wat het rijbewijs kost en niet achteraf”.

Tot slot de ziekenhuisopnamen. Zoals eerder aangegeven ben ik bij de rijschool weggegaan omdat de ondernemer veel gemaakte afspraken niet is nagekomen. In de mail ‘ziekenhuisopnamen’ geeft de ondernemer aan dat hij 26 januari 2022 opgenomen zal worden en op 27 januari 2022 de operatie ondergaan. In de brief staat echter: “Op 31 januari 2022 ben ik geopereerd en heb mij op mijn herstel gericht”. De ondernemer meldt ook: “Mocht je een examen of toets hebben staan in de bovengenoemde periode, dan neem ik persoonlijk contact met je op”. Zoals in de WhatsApp gesprekken is te lezen is dit contact vervelend gelopen. In ‘de genoemde periode’ stond namelijk op 01 februari 2022 een tussentijdse toets gepland en op 28 februari 2022 een praktijkexamen. Omdat het contact en de afspraken wederom slecht verliepen, heb ik 02 maart 2022 de ondernemer laten weten dat ik de rijopleiding per direct wil verlaten.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. De ondernemer mis communiceerde zoals door mij is uitgelegd. Na mijn beëindiging heeft hij mij succes gewenst. De aanbetalingen van de ondernemer op de reserveringen bij het CBR moet hij hebben terugontvangen. Daarom vorder ik de volledige vergoedingen.

De consument verlangt dat zij het geld van het praktijkexamen en de tussentijdse toets terugkrijgt. Hiervoor is wel betaald maar een en ander is in de praktijk nooit uitgevoerd. Dit geld moet ik bij een andere aanbieder namelijk weer betalen om het examen en de toets uiteindelijk te kunnen doen.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument schrijft dat ze 38 rijlessen heeft gereden van 75 minuten. Er zouden voor de kandidaat twee tussentijdse toetsen en vijf praktijkexamens zijn ingepland. Dit is onmogelijk. Voor een praktijkexamen kan maar een examen gereserveerd worden en dit is ook zo voor de tussentijdse toets. Deze stonden reeds in de planning.

Daar ik onverwachts een operatie moest ondergaan eind januari 2022 heb ik alle kandidaten medegedeeld, namelijk dat ik zes weken niet mocht autorijden. Op 31 januari 2022 ben ik geopereerd en daarna heb ik mij op mijn herstel gericht. Ik ga ervan uit dat ik de kandidaten naar behoren heb geïnformeerd.

De consument is uit zichzelf weggegaan en heeft mijn machtiging voor het CBR ingetrokken. De kandidaat heeft zelf een pakket gekozen bij aanvang van haar rijopleiding. Als de kandidaat zelf stopt met het garantiepakket dan komt de prijs hiervan ook te vervallen en gaan we uit van losse rijlessen tijdens de rijopleiding. Aangezien de kandidaat 38 rijlessen heeft gereden van € 57,– per rijles van 75 minuten is dat geweest voor een totaalbedrag van € 2.166,–. De kandidaat heeft € 1.775,– betaald maar zou voor de gegeven rijlessen een bedrag extra moeten betalen van € 391,–. Dit is exclusief tussentijdse toets en praktijkexamens. Mijn ziekteverloop is zo gegaan dat ik 22 februari 2022 thuis ben gekomen. Ook heb ik de kandidaten vijf weken na de operatie een bericht gestuurd dat ik na de zes weken mijn werkzaamheden zou hervatten. Dit heeft bij de andere kandidaten geen enkel probleem opgeleverd.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Dat de overeenkomst van partijen met recht en reden door de consument is beëindigd, is door de ondernemer niet c.q. onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de commissie van de rechtsgeldigheid van die eenzijdige beëindiging heeft uit te gaan en ook van de daaraan ten grondslag gelegde reden, te weten toerekenbaar tekortschieten van de ondernemer in de juiste/volledige nakoming van de door partijen gemaakte afspraken. In het bijzonder in het in standhouden van een juiste en volledige communicatie in de richting van de consument is de ondernemer kennelijk tekortgeschoten. De ondernemer is en blijft ook in de gestelde omstandigheden – ziekte – verantwoordelijk voor die communicatie en had daar waar nodig – en mogelijk al van tevoren – gebruik moeten maken van hulp om “de lijnen open te houden” en om gemaakte afspraken na te komen of opnieuw te maken. Stil blijven en stilzitten kan en mag een ondernemer zich niet permitteren.

Dat in een situatie als deze vervolgens door partijen moet worden afgerekend op de wijze zoals door de ondernemer wordt uiteengezet, is niet gebaseerd op de inhoud van de overeenkomst.

De consument vordert partiele ontbinding van het overeengekomene, te weten alleen terugbetaling van wat door haar aan de ondernemer als kostendeel moet zijn betaald voor het kunnen doen van de tussentijdse toets en voor het doen van het praktijkexamen. Dat kan haar naar het oordeel van de commissie niet worden ontzegd.

Er mag hier inderdaad vanuit worden gegaan dat door de ondernemer bij het ongedaan maken van de inschrijving van de consument voor die toets en voor dat examen, de desbetreffende eerder door de ondernemer gedane aanbetalingen zijn terugontvangen, zodat er geen reden is om ten gunste van de ondernemer bedragen door verrekening te korten op wat de consument nu vordert.

Niet is gemotiveerd weersproken dat in wat door de consument in totaal is betaald aan de ondernemer, een component moet zijn begrepen voor de CBR kosten van de tussentijdse toets ad € 96,– en ook voor het praktijkexamen ad € 450,50. De ondernemer is op 3 februari 2022 door de consument verzocht om (alleen) dat bedrag aan haar terug te betalen. Dit is tot op heden niet gebeurd.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is, en dat in na te melden zin moet worden beslist.

Op basis van het reglement van deze commissie is de ondernemer daarom gehouden om het klachtengeld te voldoen aan de consument, en ook om de bijdrage in de behandelingskosten te betalen aan het secretariaat van de commissie. Die bijdrage wordt separaat bij factuur in rekening gebracht.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie ontbindt het door partijen overeengekomene gedeeltelijk, en wel aldus dat op de ondernemer de ongedaanmakingsverplichting rust om aan de consument terug te betalen € 546,50.

Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 77,50 te vergoeden aan de consument voor het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Rijopleidingen, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer R. Vlasveld en drs. W. Nienhuis, leden, op 7 november 2022