Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Bewijs / Kosten
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
181960/190901
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument had een sportschoolabonnement bij de ondernemer. De consument klaagt erover dat de ondernemer, ondanks de belofte dat de consument een maand kosteloos mocht sporten in verband met de coronasluiting, toch contributie heeft gerekend. Tevens klaagt de consument erover dat de ondernemer het abonnement niet wilde bevriezen. De consument had immers een ernstige blessure opgelopen, waardoor zij niet kon sporten. De ondernemer heeft geen verweerschrift ingediend bij de commissie. De commissie kent een vergoeding toe in plaats van de belofte om kosteloos te mogen sporten, omdat het nakomen van die belofte niet meer mogelijk is. Ook erkent de commissie dat algemeen bekend is dat artsen in principe geen medische verklaring ten behoeve van derden meer afgeven. De commissie kent derhalve een schadevergoeding toe. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen om dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Sport en Beweging (hierna: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is ter zitting behandeld op 27 januari 2023 te Den Haag.
Partijen zijn niet voor de zitting opgeroepen vanwege hun instemming dat uitspraak op de stukken wordt gedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit de op 14 juli 2021 tussen de consument en (een rechtsvoorganger van) de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst betreffende fitness.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdlijn als volgt.
De klacht is sinds 26 april 2022 bekend bij de ondernemer. Ondanks de toezegging van één maand gratis sporten als compensatie voor de Coronasluiting, heeft de ondernemer het abonnementsgeld geïncasseerd. Door een ernstige blessure heeft de consument vanaf eind januari 2022 niet meer kunnen sporten. Op 26 april 2022 heeft de consument een aanvraag ingediend voor bevriezing van haar abonnement. Na een moeizame communicatie vroeg de ondernemer om een doktersverklaring, maar artsen plegen die niet meer af te geven. Ook de artsen van de consument wilden dat niet afgeven.
Een daarna door de ondernemer verlangd weigeringsbriefje dat door een neutrale arts ondertekend zou moeten worden, blijkt niet te bestaan. Ook een dergelijk briefje pleegt door artsen niet te worden afgegeven.
Toen de consument een fragment uit haar medisch dossier opstuurde waaruit bleek dat zij onder behandeling was van een orthopedisch chirurg, accepteerde de ondernemer dat ten onrechte niet. Volgens de ondernemer bleek daaruit niet dat de consument niet meer kon sporten. Omdat het abonnementsgeld desondanks steeds werd afgeschreven, heeft de consument dat sinds de bevriezingsaanvraag van 26 april 2022 steeds gestorneerd. Na juridisch advies heeft de consument het gestorneerde abonnementsgeld onder protest betaald om extra incassokosten te voorkomen.
De consument heeft inmiddels haar jaarabonnement opgezegd en dat is op 24 augustus 2022 geëindigd. Van de artsen mocht de consument het sporten vanaf juli 2023 weer voorzichtig oppakken. De consument wil de opzegging niet herroepen en zal met ingang van september 2022 overstappen naar een andere sportschool.
De consument verlangt kort gezegd:
a. dat haar abonnement wordt bevroren met terugwerkende kracht over de periode tot 1 juli 2022 vanaf primair: 1 februari 2022 en subsidiair: 26 april 2022;
b. nakoming van de toegezegde Coronacompensatie van één maand gratis sporten.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft geen verweerschrift ingestuurd, maar blijkens de stukken luidt het standpunt van de ondernemer in hoofdlijn als volgt.
Toen de consument de gevraagde doktersverklaring niet kon inleveren, had de consument al gevraagd om haar lidmaatschap te beëindigen. Daardoor eindigde haar contract op 24 augustus 2022 en kon de door de consument gevraagde bevriezing niet meer worden verwerkt. Omdat de artsen de consument inmiddels weer toestaan om te gaan sporten, kan de consument haar opzegging echter weer intrekken. Na inzending van een doktersverklaring waarin staat dat en wanneer de consument niet heeft kunnen sporten, kan dan alsnog met terugwerkende kracht een bevriezing van het abonnementsgeld worden verzocht.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
Voor zover de consument haar ontevredenheid uit over de telefonische onbereikbaarheid van de ondernemer en de trage of uitblijvende schriftelijke communicatie vanuit de ondernemer, moet de commissie daar bij gebreke van betwisting van uitgaan. Dat betekent nog niet dat de ondernemer tekort is geschoten in een hoofdverplichting uit de overeenkomst, maar verklaart wel dat de consument inmiddels weinig vertrouwen meer in de ondernemer heeft.
Naar de commissie begrijpt, vordert de consument een Coronacompensatie en een vergoeding voor onnodig betaald abonnementsgeld.
Voor de Coronacompensatie legt de consument daaraan ten grondslag dat de ondernemer haar op 21 januari 2022 heeft gemaild dat de consument als tegemoetkoming voor de vier lockdownweken mag kiezen:
“(…) uit de volgende drie opties (…):
1. 4 weken gratis trainen in mei-juni 2022
Je kunt deze optie alleen kiezen als je in mei van dit jaar nog lid bij ons bent.
2. Voucher voor 4 weken gratis sporten – in te zetten aan het einde van je abonnement. Leuk; deze voucher kun je ook doorgeven aan iemand anders.
3. Support je club
Als je je club en trainers wilt steunen, zijn we je heel erg dankbaar.
Maak je keuze
Optie 1 = 4 weken gratis trainen in mei-juni 2022
Optie 2 = Voucher 4 weken gratis sporten
Optie 3 = Support je club
(…)”
Blijkens de stukken heeft de ondernemer al bij e-mail van 25 januari 2022 aan de consument bevestigd dat zij heeft gekozen voor optie 1:
“(…) We zullen dit automatisch voor je verrekenen met je betaling in mei, je hoeft er zelf verder niets voor te doen. Behalve lid blijven natuurlijk 😉 (…)”
In haar e-mail van 19 mei 2022 heeft de consument de ondernemer nog herinnerd aan haar erkende recht op de Coronacompensatie voor de maanden mei en juni 2022 en beklaagt de consument zich over de onterechte afschrijving van het abonnementsgeld voor die beide maanden. Nu de ondernemer dat verder ook niet bestrijdt, kreeg de consument dus recht op vier weken gratis trainen in de maanden mei en juni 2022. Omdat dit inmiddels feitelijk niet meer mogelijk is, zal de commissie hiervoor aan de consument een vergoeding toekennen.
Wat verder het abonnementsgeld betreft, heeft de ondernemer voor de stopzetting van de betaling in dit geval niet meer mogen verlangen dan de eigen verklaring van de consument, gesteund door haar aangereikte stukken uit haar medische dossier. Naar algemeen bekend is, plegen artsen doorgaans immers geen medische verklaring ten behoeve van derden af te geven. Voor zover de ondernemer heeft aangegeven geen echte medische verklaring te verlangen maar ‘slechts’ een van een arts afkomstig bericht dat aangeeft (of en) in welke periode de consument niet (meer) heeft kunnen of mogen sporten, heeft de consument meermalen aangegeven dat zij ondanks inspanningen daartoe ook zo’n bericht niet kan verkrijgen. Nu de ondernemer dat in dit geding niet heeft weersproken, moet de commissie daar van uitgaan en is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de ondernemer een dergelijke eis blijft stellen.
Alles afwegend zal de commissie bepalen dat de ondernemer € 150,– moet betalen. De commissie oordeelt dat ter beëindiging van dit geschil ook redelijk en billijk. De commissie concludeert dat de klacht gegrond is. Wat partijen verder nog aanvoeren, bevat geen feiten die de commissie anders kunnen doen beslissen. Zoals haar Reglement voorschrijft, zal de commissie bepalen dat de ondernemer (ook) het door de consument betaalde klachtengeld moet vergoeden en behandelingskosten moet betalen. De commissie beslist als volgt.
Beslissing
De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de consument € 150,– moet betalen en wel binnen een maand na de verzenddatum van dit advies. Als de ondernemer dit niet binnen die maand heeft gedaan, moet de ondernemer ook de wettelijke rente daarover betalen vanaf een maand na de verzenddatum van dit bindend advies tot de dag van volledige betaling.
De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de consument ook € 52,50 voor betaald klachtengeld moet vergoeden.
De commissie bepaalt dat de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd is.
De commissie wijst het meer of anders door de consument verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. M.G.W.M. Stienissen, voorzitter, H.W. Zuur en J.G. Boelens, leden, op 27 januari 2023.