Ondernemer handelt in overeenstemming met tarievenregeling

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Water    Categorie: Kosten / Tariefbepalingen    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 196383/203067

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument maakt bezwaar dat de ondernemer jaarlijks achtmaal vastrecht in rekening brengt ten behoeve van de infrastructuur om het water te kunnen leveren naar het complex van de consument waarin zich acht appartementen bevinden, terwijl er maar één aansluiting is. De consument stelt dat de ondernemer slechts eenmaal vastrecht in rekening mag brengen voor één aansluiting. De consument stelt verder dat hij al jaren slechts één wateraansluiting heeft voor het complex met acht appartementen, maar dat de ondernemer op het moment dat zij geprivatiseerd werd jaarlijks plotseling achtmaal vastrecht in rekening ging brengen zonder hier één cent aan uit te geven. Ook stelt de consument bij klachten een onduidelijk antwoord van de ondernemer te krijgen. De ondernemer stelt dat zij handelt volgens de tarievenregeling en dat de klacht van de consument geen reden biedt om van deze regeling af te wijken. Naar het oordeel van de commissie zijn er in het onderhavige geschil geen feiten of omstandigheden komen vast te staan dat de door de ondernemer gehanteerde tariefstructuur in de gegeven omstandigheden naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Onderwerp van het geschil betreft in de kern de vraag of het hanteren door de ondernemer van een
tariefstructuur waarbij wordt gerekend met vastrecht per wooneenheid, ook al is er sprake van slechts één
centrale watermeter voor meerdere wooneenheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar is.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

Wij hebben al jaren een wateraansluiting voor het pand X. Zolang als
het een provinciaal bedrijf was, was de watermeter maar één aansluiting en dat klopt ook met een vastrecht
van gewoon één meter, maar op het ogenblik dat het zogenaamd geprivatiseerd werd moesten we
plotseling vastrecht betalen voor 8 aansluitingen terwijl er nooit een centimeter of een gulden is aan
uitgegeven, er liggen in het complex al vanaf 1983 acht appartementen. Wij vinden het niet reëel dat er
over acht aansluitingen wordt berekend waar nooit één cent aan uitgegeven is, bij klachten krijg je een heel
onduidelijk antwoordt.

Wij willen dat het terug wordt gedraaid met terugwerkende kracht.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De consument maakt bezwaar dat de ondernemer jaarlijks achtmaal vastrecht in rekening brengt ten
behoeve van de infrastructuur om het water te kunnen leveren naar het complex van de consument, waarin zich acht appartementen bevinden, terwijl er
maar één aansluiting is. De consument stelt dat de ondernemer slechts eenmaal vastrecht in rekening mag brengen
voor één aansluiting. De consument stelt verder dat hij al jaren slechts één wateraansluiting heeft voor het
complex met acht appartementen, maar dat de ondernemer op het moment dat
zij geprivatiseerd werd jaarlijks plotseling achtmaal vastrecht in rekening ging brengen zonder hier één cent
aan uit te geven. Ook stelt de consument bij klachten een onduidelijk antwoord van de ondernemer te
krijgen.

De ondernemer wenst hier als volgt op te reageren. De consument heeft een overeenkomst met de
ondernemer voor waterlevering op het adres. Het adres bevindt zich
op kadastraal perceel Y. Op dit perceel bevinden zich acht adressen. Er is hier één aansluiting voor drinkwater. De aansluiting bevindt zich aan de voorkant van het pand bij huisnummer 13.

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer jaarlijks een vast bedrag aan vastrecht in rekening mag
brengen ten behoeve van de infrastructuur om het water te kunnen leveren aan de acht appartementen van
de consument, terwijl er maar één aansluiting is.

Op de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer zijn de algemene voorwaarden drinkwater
2012 en de tarievenregeling van de ondernemer van toepassing. In de tarievenregeling van de ondernemer is onder ‘vastrecht en
aansluitingen’ het volgende vermeld:
“Het vastrecht is een vast bedrag per jaar ten behoeve van de infrastructuur om het water te kunnen
leveren. Het tarief is afhankelijk van het aantal verkochte m3 per uur. Bij een centrale watermeter voor twee
of meer wooneenheden wordt het vastrecht per wooneenheid berekend onafhankelijk van de capaciteit van
de watermeter.”
Het begrip wooneenheid wordt vervolgens gedefinieerd als:
“Een wooneenheid is een woonruimte (bestaande uit één of meerdere kamers) met eigen ingang en eigen
sanitaire voorzieningen en keuken.”

Uit ons administratief systeem blijkt dat op adres van de consument in ieder geval al sinds 27 juli 2006 voor
acht wooneenheden vastrecht in rekening wordt gebracht conform de tarievenregeling van de ondernemer.
Verder kunnen wij niet terugkijken omdat wij voor die tijd een ander systeem hadden.
Het door de consument gestelde ‘plotseling’ jaarlijks in rekening brengen van achtmaal vastrecht ten
behoeve van de infrastructuur om het water te kunnen leveren naar de acht wooneenheden van de
consument in plaats van éénmaal in rekening brengen van vastrecht voor één aansluiting, heeft niets te
maken met privatisering van de ondernemer.

Valkenburg heeft altijd tot het verzorgingsgebied van de ondernemer behoort. Op de overeenkomst tussen
de consument en de ondernemer zijn de algemene voorwaarden drinkwater 2012 en de tarievenregeling van toepassing, in deze laatste is bepaald wat vastrecht is en hoe deze wordt berekend.
Dat het door de ondernemer gehanteerde vastrechttarief op zichzelf niet redelijk zou zijn is gesteld noch
gebleken. De ondernemer heeft de consument bij vragen zo spoedig en zorgvuldig mogelijk proberen te
informeren. Het kennelijk ongenoegen van de consument vindt zijn oorzaak in het niet door de ondernemer
willen omzetten van jaarlijks achtmaal in rekening brengen van vastrecht naar jaarlijks éénmaal in rekening
brengen van vastrecht.

Hoe dit ook zij, dit kan geen reden voor de ondernemer zijn om af te wijken van de tarievenregeling,
waarin immers is vastgelegd dat de ondernemer bij een centrale watermeter voor twee of meer
wooneenheden het vastrecht per wooneenheid berekend onafhankelijk van de capaciteit van de
watermeter. Dat geen sprake zou zijn van acht afzonderlijke wooneenheden op het perceel is
gesteld noch gebleken.

De door de ondernemer gehanteerde berekeningswijze is al eerder ter juridische beoordeling aan onder
andere uw commissie voorgelegd. De commissie oordeelde daarbij dat het drinkwaterbedrijf op basis van
haar tarievenregeling voor ieder afzonderlijke wooneenheid vastrecht in rekening mag brengen.
Het feitenrelaas van het voorgaande leidt tot de volgende conclusie. De ondernemer concludeert dat de
consument heeft verzocht om terugbrengen van het jaarlijks vaste bedrag aan vastrecht van achtmaal naar
eenmaal, omdat er maar één wateraansluiting is. Wat vastrecht is en hoe deze wordt berekend vindt zijn
grondslag in de tarievenregeling van de ondernemer, welke van toepassing is op de overeenkomst tussen
de consument en de ondernemer. Er zijn geen redenen of omstandigheden waaruit volgt dat hiervan in dit
geval dient te worden afgeweken. Ik verzoek uw commissie het verzoek van de consument af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat
tussen partijen, voor zover van belang, vast dat er tussen partijen sprake is van een overeenkomst tot de
levering van drinkwater waarop de algemene voorwaarden drinkwater 2012 en de tarievenregeling
van toepassing zijn en in voornoemde tarievenregeling is bepaald wat vastrecht is en hoe deze wordt
berekend. Uit de stellingen van partijen maakt de commissie op dat tussen partijen niet ter discussie staat
dat de ondernemer door voor acht wooneenheden vastrecht aan de consument in rekening te brengen in
overeenstemming handelt met de tarievenregeling. Gelet op de stellingen van partijen en de door de
consument overgelegde facturen betreft de kern van het geschil tussen partijen naar het oordeel van de
commissie de vraag of dat reëel is gelet op het feit dat er een sprake is van één wateraansluiting die de
afzonderlijke wooneenheden (appartementen) van water voorziet. In het licht van het voorgaande en gelet
op artikel 6:248 BW zal de commissie beoordelen of de tarievenregeling vastgelegde en door de
ondernemer gehanteerde tariefstructuur in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid
en billijkheid onaanvaardbaar is.

Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 22 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4930) kan niet
worden gezegd dat de door de ondernemer gehanteerde tariefstructuur zonder meer naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Naar het oordeel van de commissie zijn er in het onderhavige
geschil geen feiten of omstandigheden komen vast te staan dat de door de ondernemer gehanteerde
tariefstructuur in de gegeven omstandigheden naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar
is. Het hanteren van een tariefstructuur waarbij wordt gerekend met vastrecht per wooneenheid, ook al is er
sprake van slechts één centrale watermeter voor meerdere wooneenheden, is als zodanig niet naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Hierbij heeft commissie in aanmerking genomen
dat het gelet op de overgelegde facturen gaat om een relatief laag bedrag aan vastrecht per wooneenheid.
Dat deze tariefstructuur mogelijk voor sommige gebruikers (enigszins) ongunstiger is dan voor anderen,
maakt de tariefstructuur als zodanig niet onredelijk.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter,
de heer mr. E.F. Verduin, de heer H.W. Zuur, leden, op 24 april 2023.