Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
200535/207788
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een koopovereenkomst tussen consument en ondernemer. Consument heeft twee haarwerken bij ondernemer gekocht. Consument heeft de twee haarwerken tot één haarwerk laten maken door haar zus die gecertificeerd zou zijn. Na het samenvoegen van de haarwerken is het niet in model te krijgen. Consument meent dat het haarwerk niet goed is en wil haar geld terugkrijgen van ondernemer. Een deskundige heeft het haarwerk bekeken en heeft een rapportage uitgebracht. Hieruit blijkt dat het haarwerk te herstellen is als consument de aanwijzingen van ondernemer opvolgt. De commissie sluit zich aan bij de bevindingen van de deskundige. De klacht wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 december 2023 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de aankoop van twee partijen (menselijk) haar door de consument bij de ondernemer voor een totaalbedrag van € 950,–. De consument heeft deze haarwerken door haar zus tot één haarwerk laten maken.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Het haarwerk was maar een week draagbaar. Daarna bleek het enorm te klitten en zag het eruit als een nest. Bovendien jeukte het. Vermoed wordt dat het ook synthetisch haar bevat. De consument wil van de ondernemer een vergoeding van € 457,50 ontvangen. Dit bedrag is gelijk aan de reguliere vergoeding van haar zorgverzekeraar. Daarmee wil de consument haar huidige haarwerk aanvullen. Het haarwerk dat is samengesteld uit de partijen haar van de ondernemer heeft de consument als bewijsstuk bewaard, maar zal zij weggooien na afronding van deze procedure.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer. De ondernemer heeft twee partijen haar verkocht waarvan een ongecertificeerde pruikenmaakster (de zus van de consument) een haarwerk van heeft gemaakt. Twee partijen haar volledig gebruiken is heel veel voor één haarwerk. Toen de consument zich weer bij de ondernemer meldde is aan haar geadviseerd om een paar banen eruit te halen, met bepaalde producten het haarwerk te verzorgen en een allergietest te doen. Dit advies is echter niet opgevolgd. De ondernemer aanvaardt geen aansprakelijkheid voor een haarwerk met gebreken dat zij niet zelf maar dat door een ongecertificeerde pruikenmaker is vervaardigd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De deskundige van de commissie heeft het haarwerk bekeken en concludeert dat het pluksgewijs wat klit en dat de punten wat aan de droge kant zijn. Het betreft Aziatisch haar dat in twee verschillende partijen door de consument is gekocht. Het kan dus onderling afwijken. Een dergelijk haarstuk heeft een intensieve dagelijkse verzorging nodig, zeker als het gaat om veel haar en verschillende krulslagen bij elkaar. De consument heeft het advies van de ondernemer niet opgevolgd en heeft de geadviseerde verzorgingsproducten niet aangeschaft. Herstel van het haarwerk is mogelijk door het advies van de ondernemer alsnog op te volgen.
Gebleken is dat de consument twee partijen haar heeft gekocht en daarvan door haar zus een haarwerk van heeft laten maken. Volgens de consument is haar zus wel degelijk gecertificeerd maar zij toont dat niet aan en dus kan de commissie daarvan niet uitgaan. Uit het oordeel van de deskundige blijkt dat hij het eens is met de ondernemer: er is te veel haar gebruikt in het haarwerk en de aangeraden verzorgingsproducten zijn niet gebruikt. Niet is komen vast te staan dat synthetisch haar is gebruikt. Evenmin dat het haar de oorzaak is van de jeuk; daarvoor moet de consument een allergietest doen waarvan in deze procedure niet is gebleken.
Geoordeeld wordt daarom dat de ondernemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan; er zijn twee partijen haar verkocht. Nadat de consument zich kwam beklagen heeft de ondernemer correct geadviseerd hoe de klachten op te lossen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
De beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit de heer mr. A.J.J. van Rijen, voorzitter, de heer J.W.F. Oortwijn, mevrouw mr. B.J. van Gent, leden, op 1 december 2023.