Ondernemer heeft een ondeugdelijk product geleverd en is daarvoor jegens de consument aansprakelijk, ook al heeft de ondernemer de woning niet zelf aan de consument verhuurd.

  • Home >>
  • Thuiswinkel >>
De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Informatie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 54966

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 3 juli 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verhuren van een vakantiebungalow in [het buitenland] voor de periode van 10 tot en met 24 juli 2010 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 1.863,12.   De consument heeft op 22 juli 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 6 juli 2010 bleek dat de geboekte bungalow voor de tweede week van onze vakantie overboekt was en dus voor ons niet beschikbaar. De ondernemer heeft ons een vervangende bungalow voor die week aangeboden, die wij hebben geaccepteerd. De volgende dag bleek echter dat ook die bungalow overboekt was. Dit probleem werd opgelost doordat voor de tweede week een 5-sterren accommodatie werd geboekt in [een andere plaats]. Op 9 juli 2010 zijn wij met vakantie vertrokken. De accommodatie in de eerste week voldeed aan de verwachtingen. Dat was echter met de accommodatie is de tweede week niet het geval. Het vakantiehuisje was sterk verwaarloosd en buitengewoon smerig. De door mij gemaakte foto’s geven hiervan een schokkend beeld (de consument geeft verschillende voorbeelden in de brief van zijn gemachtigde aan de ondernemer d.d. 9 december 2010, waarnaar de commissie kortheidshalve verwijst). Wij hebben terstond na het aantreffen van deze situatie bij de ondernemer geklaagd, maar deze kon geen oplossing bieden. Derhalve moesten wij in deze accommodatie overnachten. Vanwege de stank en het vuil hebben wij het beddengoed moeten weggooien. Omdat de ondernemer niet bij machte was een passend alternatief te bieden, hebben wij onze vakantie afgebroken en zijn wij naar Nederland teruggekeerd. Wij hebben bij de ondernemer aanspraak gemaakt op een schadevergoeding van € 931,56, zijnde de helft van de reissom, en vergoeding van bijkomende kosten (telefoonkosten, gekochte levensmiddelen voor ons verblijf waarvan wij geen gebruik konden maken en omboekingskosten ter zake van de vervroegde bootreis) tot een bedrag van € 188,90 in totaal. Daarnaast moeten wij de door ons gestorte waarborgsom van € 150,– nog terugkrijgen. De ondernemer heeft ons een vergoeding aangeboden van € 101,90, vermeerderd met de gemaakte telefoonkosten, alsmede een gratis verblijf van een week in het laagseizoen in een bungalowpark in [een ander land]. Dit aanbod hebben wij afgewezen.   De consument verlangt een vergoeding van € 1.120,46 en terugbetaling van de waarborgsom van € 150,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Na de klacht van de consument over de tweede accommodatie hebben wij direct contact gezocht met de touroperator die de betreffende woning in de verhuur heeft. Men zou contact opnemen met de consument om diens klacht te bespreken. Een uur later heeft de consument met ons gebeld en gezegd dat hij zijn vakantie wilde afbreken. De consument zou de volgende dag met zijn reisgenoten vertrekken. De touroperator heeft ons meegedeeld met de consument te hebben gesproken, maar dat deze niet openstond voor een oplossing in de vorm van een schoonmaak of een ander alternatief. Nadat wij via onze thuiswinkel een klacht hadden ontvangen van de consument is in overleg met de touroperator besloten de consument tegemoet te komen. De telefoonkosten van € 101,90 worden vergoed en verder is aan de consument een gratis week in een keuzewoning op een bungalowpark in [een ander land] aangeboden. Wij willen benadrukken dat wij niet de uitvoerende touroperator zijn, ofschoon de boeking via ons heeft plaatsgevonden. Wij kunnen dan ook niet meer aanbieden aan de consument dan wat de touroperator heeft aangeboden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer heeft niet betwist dat de woning van de tweede week door de slechte staat daarvan onbruikbaar was. Mede gelet op het feit dat tot twee keer toe een geboekte vakantieaccommodatie voor de tweede week wegens overboeking niet beschikbaar was, acht de commissie het begrijpelijk dat de consument heeft besloten zijn vakantie af te breken en vervroegd naar huis terug te keren. De ondernemer heeft een ondeugdelijk product geleverd en is daarvoor jegens de consument aansprakelijk, ook al heeft de ondernemer de woning niet zelf aan de consument verhuurd. De ondernemer kan zich dus niet verschuilen achter de touroperator, noch wat de aan de consument toe te kennen compensatie, noch wat de overige rechten en verplichtingen van de touroperator betreft. Verder blijkt nergens uit dat de consument verplicht zou zijn mee te werken aan eventuele door de touroperator geboden alternatieven in de vorm van een schoonmaak of anderszins. Bij reisovereenkomsten tussen een consument en een touroperator ligt dit wellicht anders, maar in dit geval heeft de consument uitsluitend te maken met de ondernemer als zijn contractspartner, die is aangesloten bij de Nederlandse Thuiswinkel Organisatie en niet bij de ANVR. Bovendien is niet komen vast te staan dat de touroperator een aanvaardbaar alternatief voor de consument beschikbaar had. Tussen partijen is nog gediscussieerd over extra betalingen die door de ondernemer van de consument werden verlangd, omdat het tweede vakantiehuis duurder zou zijn dan het oorspronkelijk geboekte vakantiehuis. De commissie acht deze discussie echter niet relevant voor de uitkomst van dit geschil. Nu de consument geen gebruik heeft kunnen maken van de tweede vakantiewoning, dient hij de helft van het huurbedrag terug te krijgen en dienen de door hem gemaakte kosten, waarvan de hoogte niet door de ondernemer is betwist, te worden vergoed. Daarnaast dient de ondernemer de gestorte waarborgsom aan de consument terug te betalen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.120,46 en betaalt voorts de waarborgsom van € 150,– aan de consument terug. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 26 mei 2011.