Commissie: Reizen
Categorie: Annulering
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
32090/40493
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De pakketreis voor vijf personen naar Turkije voor een bedrag van € 5,876,50 is door de ondernemer, als gevolg van de COVID-19 pandemie, geannuleerd. Door de ondernemer is de consument een voucher aangeboden voor een reis op een andere datum. De consument wil geen voucher. Hij stelt dat hij recht heeft op de volledige terugbetaling van de reissom en dit verlangt hij dan ook van de ondernemer. Ook wil de consument dat de ondernemer de kosten voor de rechtsbijstand door zijn gemachtigde betaalt. De ondernemer geeft aan dat de gehele reissom aan de consument terugbetaald zal worden, maar heeft de consument geen recht op vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand. Ter zitting blijkt dat de reissom inmiddels al is terugbetaald. Aangezien dit pas gebeurd is nadat de klacht bij de commissie is ingediend, is de klacht gegrond. De consument heeft geen recht heeft op vergoeding van de kosten voor de rechtsbijstand door de gemachtigde. Dit is ook in het reglement van de commissie aangegeven.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het niet doorgaan van de reis als gevolg van de Coronacrisis en de weigering van de ondernemer om de volledige reissom terug te betalen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft bij de ondernemer een pakketreis voor vijf personen naar Turkije geboekt, waarbij de heenvlucht zou plaatsvinden op 24 april 2020 en de terugreis op 1 mei 2020. Het totaalbedrag voor deze pakketreis bedroeg € 5.876,50. De ondernemer heeft de consument medegedeeld dat deze reis vanwege de maatregelen rondom de Coronacrisis geen doorgang kon vinden en hem een voucher aangeboden voor een reis op een andere datum. Hierop heeft de consument de ondernemer per e-mail van 8 april 2020 bericht dat hij geen genoegen kan nemen met een voucher, mede gezien de gevolgen die de Coronacrisis heeft gehad voor het inkomen van zijn familie. De ondernemer heeft de consument hierop bericht dat hij niet van zijn voucher-beleid wil afwijken en dat restitutie van de reissom niet mogelijk is.
De ondernemer heeft de consument een voucher aangeboden. De consument is niet gehouden deze voucher te accepteren en heeft op grond van de van toepassing zijnde artikelen uit het Burgerlijk Wetboek recht op volledige terugbetaling van de reissom.
De consument wenst dan ook dat de ondernemer alsnog de gehele reissom van € 5.876,50 aan hem terugbetaalt. Tevens kan de consument aanspraak maken op vergoeding van wettelijke rente van 2% per jaar op basis van artikel 119 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vanaf 12 april 2020 (verloop van termijn ingebrekestelling d.d. 9 april 2020). De consument verzoekt de commissie dan ook deze rente toe te wijzen. Ook heeft de consument kosten moeten maken voor de rechtsbijstand door zijn gemachtigde, welke aangemerkt worden als buitengerechtelijke incassokosten ex artikel 96, tweede lid, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft een geschil aanhangig gemaakt en wilde de kosten van de voucher terug. Dat hebben wij ook aangeboden, maar de consument heeft het aanbod destijds niet geaccepteerd. De consument wil namelijk ook de kosten van de advocaat vergoed hebben. De procedure van de commissie is dusdanig laagdrempelig ingericht, dat een advocaat niet nodig is. Het staat eenieder natuurlijk vrij om een advocaat in de arm te nemen, maar de kosten daarvan zijn dan voor eigen rekening. In artikel 21 van het reglement van de commissie wordt daar ook melding van gemaakt.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Bij schrijven van 13 augustus 2020 heeft de ondernemer de consument het volgende laten weten:
In het schrijven aan de Geschillencommissie Reizen meldt u dat u geen voucher wenst, maar de betaling in contanten wil hebben. Wij willen u dan ook de € 5.876,50 in contanten terugbetalen en daarbij ook de € 127,50 voor het aanhangig maken van het geschil.
Ter zitting is komen vast te staan dat de ondernemer de reissom heeft terugbetaald. Nu dit pas is gebeurd nadat de klacht bij de commissie aanhangig is gemaakt, zal de klacht gegrond worden verklaard.
De consument heeft aangevoerd dat hij kosten heeft moeten maken voor de rechtsbijstand door zijn gemachtigde en dat deze kosten vergoed dienen te worden door de ondernemer. Voor wat betreft die kosten heeft de ondernemer verwezen naar artikel 21 van het reglement van de commissie, dat als volgt luidt.
Behoudens het bepaalde in artikel 20 komen de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor hun eigen rekening, tenzij commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. In een zodanig geval komen voor vergoeding door de geheel of gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij slechts in aanmerking de door de wederpartij in redelijkheid gemaakte kosten en wel tot een maximum van vijfmaal het bedrag dat ingevolge artikel 8 aan de commissie verschuldigd is.
Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een bijzonder geval als bedoeld in voornoemd artikel, zodat de ondernemer zich naar het oordeel van de commissie terecht op het standpunt heeft gesteld dat de advocaatkosten niet vergoed hoeven te worden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
De commissie bepaalt dat de ondernemer de reissom van € 5.876,50 aan de consument dient terug te betalen, voor zover niet reeds gebeurd. Als de ondernemer dit niet binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies heeft terugbetaald, wordt dat bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf een maand na de verzenddatum van dit bindend advies tot de dag van volledige (terug)betaling.
De commissie wijst het meer of anders door de consument verlangde af.
Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld en is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, de heer J.H.M. Boshuis, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, op 18 februari 2021.