
Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Beëindiging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
199598/216799
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Deze uitspraak gaat over een geschil tussen een consument die een opleiding volgt bij ondernemer. Ondernemer heeft consument van de opleiding uitgeschreven. Ook heeft ondernemer een melding gemaakt bij het IND, omdat het een buitenlandse student is. Consument vindt dat zijn bezwaar hierop onterecht is genegeerd. De commissie oordeelt dat de beslissing van de ondernemer wel terecht is en dat consument meerdere mogelijkheden heeft gehad om op de berichten van ondernemer te reageren. De commissie heeft de klacht ongegrond verklaard.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 16 april 2018 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verstrekken van de opleiding MBA General Management tegen betaling van de daarvoor tussen partijen afgesproken studiekosten.
De studie is begonnen in of omstreeks 2018.
Het geschil betreft de uitschrijving van de consument als student en diens afmelding bij de IND.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft ten onrechte een door de consument ingediend bezwaar genegeerd. Er is geen deugdelijke procedure en evenmin een mogelijkheid om een onafhankelijk oordeel te vragen.
Volgens de consument was er geen grond om zijn onderwijsovereenkomst eenzijdig te beëindigen.
Voor zover de uitschrijving gegrond zou zijn op een betalingsachterstand, heeft de consument aangegeven hierover in gesprek te willen treden.
De persoonlijke omstandigheden van de consument staan in de weg aan de uitschrijving, het besluit brengt, omdat de consument alleen nog een eindwerk hoeft op te leveren, onevenredige gevolgen met zich mee. In feite is zijn gehele studie dan voor niets geweest, terwijl de ondernemer jarenlang collegegelden van hem heeft ontvangen.
De ondernemer was en is bekend met de persoonlijke omstandigheden van de consument. Volgens de consument verklaren deze omstandigheden zijn studievoortgang. Voorts kan volgens hem per omstandigheid worden afgezien van afmelding bij de IND. De klachten aan zijn voeten zijn nieuwe omstandigheden, die nogmaals tot afzien van melding kunnen nopen.
De ondernemer biedt geen rechtsbeschermingsprocedure.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft nagelaten aan de consument een beslissing mee te delen op het bezwaar van de consument van 19 september 2022, gericht tegen de uitschrijving van de consument en de afmelding bij de IND. Daarom kan de bestreden beslissing ten aanzien van de consument geen gevolg hebben.
De medische problemen aan zijn voeten zijn een nieuwe persoonlijke omstandigheid, die het mogelijk maakte om opnieuw de afmelding bij de IND achterwege te laten.
Het belang voor de consument is groot, hij heeft geen uitzicht op een andere studie, terwijl de gevolgde studie nagenoeg afgerond is.
De consument verlangt dat de ondernemer wordt opgedragen het bestreden besluit tot uitschrijving te herroepen, alsmede de melding aan de IND terug te trekken.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft tot op heden inderdaad niet op het door de consument ingediende bezwaar van 19 september 2022 gereageerd. Het indienen van een bezwaar op een besluit tot uitschrijving dient binnen zes weken na ontvangst van het besluit (10 juni 2022) te zijn ontvangen. In dit geval is het bezwaarschrift te laat ontvangen en niet in behandeling genomen. Van die beslissing, om niet te behandelen, had de consument een afschrift moeten ontvangen.
Daarnaast is de ondernemer op grond van artikel 5.5 van de Gedragscode Internationale Student Hoger Onderwijs verplicht om een internationale student die niet/onvoldoende studeert binnen een maand af te melden bij de IND. Op 10 juni 2022 is de consument geïnformeerd dat de ondernemer hem zou gaan uitschrijven wegens onvoldoende studievoortgang.
Vervolgens heeft de consument pas op 22 juli 2022 een e-mail gestuurd met zijn bezwaren, alsmede de verklaring van de huisarts dat hij onder behandeling staat voor diverse medische/psychische problemen. Hier is door de ondernemer op gereageerd per e-mail van 28 juli 2022, waarop de consument nog gereageerd heeft.
De ondernemer heeft de consument toen uitgenodigd voor een gesprek. Dit heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2022, na dit gesprek is het gesprek teruggekoppeld. Daarbij is nogmaals gebleken dat er geen nieuwe gronden zijn voor bezwaar. De consument heeft nog aangegeven niets te hebben bevestigd tijdens het gesprek.
Het is voor de ondernemer niet duidelijk waarop de stelling van de consument dat het ontbreekt aan een rechtsgrond om de onderwijsovereenkomst te beëindigen gebaseerd is. Van toepassing zijn de Algemene Voorwaarden van de NRTO. In artikel 9 Conformiteit en niet-nakoming van de overeenkomst staat bij artikel 3 dat “als één van de partijen in verzuim is met het nakomen van de overeenkomst, is de wederpartij bevoegd de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt.”
De consument heeft niet tijdig betaald voor her-inschrijving en mede daarom is de ondernemer tot uitschrijving overgegaan. De consument is erover geïnformeerd dat uitblijven van betaling zou resulteren in uitschrijving van de instelling, de consument heeft op geen enkele wijze geprobeerd tot een betalingsregeling te komen. Ook een eerder afgesproken betalingsregeling uit 2021 werd niet nageleefd.
Volgens de General Terms and Conditions van de ondernemer is de ondernemer ook gerechtigd een student een negatief bindend studieadvies te geven. Dit is gedaan op 17 januari 2022. Hierop is tevens bezwaar mogelijk, de consument heeft echter niet gereageerd. Bovendien heeft de consument onlangs meegedeeld dat hij nog steeds onder behandeling is en dat hij daarom inmiddels een aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden heeft aangevraagd. Duidelijk is daarmee dat de consument op dit moment nog steeds in behandeling is in Nederland en dat het niet aannemelijk is dat hij nu wel in staat is de studie binnen afzienbare termijn succesvol af te ronden.
De ondernemer ziet niet hoe de consument binnen een redelijke termijn alsnog tot afstuderen kan komen gezien zijn medische en psychische omstandigheden.
De ondernemer heeft veelvuldig rekening gehouden met de omstandigheden van de consument en heeft eerder afgezien van afmelding bij de IND, conform de gedragscode. In de gedragscode staat dat “Dezelfde persoonlijke omstandigheid mag per referentperiode slechts éénmalig worden toegepast om afmelding bij de IND achterwege te laten. Er worden afspraken met de internationale student gemaakt en vastgelegd om te voorkomen dat de student verdere vertraging oploopt en om te zorgen dat de student de voortgang boekt die noodzakelijk is om af te studeren. Deze afspraken zijn telkens met de consument gemaakt. De consument is de afspraken echter niet nagekomen.
Op 21 juni 2021 is er voor het eerst een negatief studieadvies afgegeven. Dat besluit is zeker niet lichtvaardig genomen. De administratie en “process tutor” van de ondernemer hebben er alles aan gedaan om de consument te helpen gedurende zijn studie.
De consument meldde belemmerende omstandigheden pas achteraf, nadat hij bericht ontving over zijn uitschrijving. Daarnaast bestaan de eerdere gezondheidsproblemen ook nog steeds. Het probleem met zijn voeten zou het schrijven van een afstudeerscriptie bovendien ook niet in de weg hoeven te staan. Niet is gebleken uit de doktersverklaring dat de consument door dit probleem niet in staat was zijn opleiding te vervolgen.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument is op de hoogte van de regelingen, waaraan in het kader van de opleiding voldaan moet worden en wat de verhouding is van de ondernemer tot de IND. De consument heeft daar kennis van genomen en dat schriftelijk bevestigd.
De consument heeft naar aanleiding van het negatieve studieadvies geen contact opgenomen. Er is toen van de consument uit helemaal geen reactie gekomen.
De ondernemer is verplicht binnen een maand aan de IND te melden als er onvoldoende voortgang is. Dat is slechts anders als er sprake is van persoonlijke omstandigheden. Aan de ondernemer was ten tijde van de melding geen nieuwe persoonlijke omstandigheid bekend, zodat het besluit op goede gronden genomen is.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft aan de commissie gevraagd twee beslissingen van de ondernemer te beoordelen. In de eerste plaats de beslissing om de consument uit te schrijven, in de tweede plaats de beslissing om de consument af te melden bij de IND.
De ondernemer heeft op 21 juni 2021 aan de consument een negatief studieadvies uitgebracht. Vervolgens heeft de ondernemer op 17 januari 2022 aan de consument een bindend negatief studieadvies uitgebracht, met de mededeling dat de inschrijving van de consument zou worden beëindigd.
De consument heeft de mogelijkheid gehad tegen dit bindend negatief studieadvies op te komen.
Op verzoek van de consument heeft de ondernemer hem toen een laatste gelegenheid gegeven om de studie alsnog af te ronden, waarbij aan de consument is meegedeeld dat de studie uiterlijk blok 7 in 2022 afgerond zou moeten zijn. Daarop is vanuit de consument geen verder contact met de ondernemer gezocht.
De ondernemer heeft vervolgens vanwege het alsnog uitblijven van enige voortgang de consument op 24 juni 2022 meegedeeld dat hij zou worden uitgeschreven als student, wat gebaseerd was op het eerdere bindend negatief studieadvies uit januari 2022.
De consument is tegen die beslissing op 22 juli 2022 in beroep gegaan, waarop de ondernemer op 12 september 2022 heeft meegedeeld dat de beslissing tot uitschrijving niet herzien zou worden. Deze beslissing is gebaseerd op het gebrek aan voortgang en op achterwege blijven van nakoming van financiële verplichtingen door de consument. Daarbij is nog geleken dat de consument niet alleen het eindwerk zou moeten afronden, maar ook een module niet gehaald heeft, waarover hij volgens de ondernemer is geïnformeerd. De consument heeft dat niet weersproken.
Naar het oordeel van de commissie zijn zowel het bindend negatief studieadvies als het besluit tot uitschrijving en de beslissing om dat besluit niet te herzien voldoende duidelijk en uitgebreid onderbouwd.
Gelet op het gebrek aan studievoortgang, het ruim overschrijden van de maximumduur van de opleiding en het niet nakomen van financiële afspraken mocht de ondernemer besluiten de inschrijving te beëindigen. In de besluiten en in het gehele daaraan voorafgaande traject zijn de bijzondere omstandigheden van de consument voldoende aan de orde gekomen en meegewogen.
De consument heeft daartegen nog bezwaar aangetekend. Dat bezwaar is echter na verstrijken van daarvoor geldende termijnen ingediend.
De ondernemer heeft erkend nagelaten te hebben de beslissing hierop mee te delen. Omdat deze mededeling echter enkel kon zijn dat het bezwaar te laat is ingediend, is er naar het oordeel van de commissie geen redelijke grond om aan het verzuim van de ondernemer consequenties te verbinden. De consument is door het uitblijven van de mededeling van de beslissing niet in zijn belangen geschaad.
De bevoegdheid van de commissie is beperkt tot het beoordelen van de rechtsverhouding tussen partijen voor zover die gebaseerd is op de tussen hen gesloten burgerrechtelijke overeenkomst en de wijze, waarop partijen die tussen hen gesloten overeenkomst uitvoeren.
De consument heeft aangegeven dat in de relatie tussen de consument en de ondernemer meer rechtsbescherming en duidelijker procedures geboden hadden moeten worden. De commissie acht zich echter niet de juiste instantie om over de wenselijkheid van procedures te oordelen.
De consument heeft aangegeven dat de ondernemer had kunnen afzien van een afmelding aan de IND. Uit artikel 5.5 van de Gedragscode internationale student hoger onderwijs volgt dat de voortgang van de studie van een student en de voorziene voortgang van de opleiding richtinggevend voor een onderwijsinstelling dient te zijn, met de mogelijkheid om rekening te houden met persoonlijke omstandigheden. De ondernemer heeft van die mogelijkheid eerder ten aanzien van de consument ruimhartig gebruik gemaakt.
Duidelijk is echter dat de ondernemer niet meer de overtuiging heeft dat te voorzien is of en zo ja, op welke termijn verwacht kan worden dat de consument de opleiding afrondt. De commissie is van oordeel dat de ondernemer in dat geval in redelijkheid niet hoefde af te zien van de afmelding bij de IND.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit
mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, mr. J.A. Frederik en drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden,
op 14 september 2023.