Ondernemer heeft goed werkend rioleringssysteem geleverd.

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 62132

De uitspraak:

Onderwerp van geschil

Het geschil vloeit voort uit een aannemingovereenkomst van november 2009 strekkende tot de vervanging van een riool buiten de rooilijn en onder de vloer tot aan een hemelwaterafvoer in de tuin met inbegrip van het vervangen van een oude buis. Na voltooiing van de werkzaamheden in februari 2010 hebben zich frequent verstoppingen voorgedaan.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer steeds goed reageerde op meldingen van een verstopping, maar het steeds terugkerende probleem niet heeft opgelost. Nadat zij een derde gevraagd had onderzoek te verrichten, heeft deze op 31 mei 2011 gerapporteerd en geadviseerd een badkamer, keuken en andere eventuele aansluitingen van boven bewoners op het nieuwe leidingstelsel aan te sluiten en de afvoer in de kruipruimte voldoende te beugelen met verval van het oude leidingstelsel in zijn totaal. De consument heeft een offerte gevraagd voor het gedeeltelijk vernieuwen van de riolering binnen en buiten en een begroting gedateerd 15 juli 2011 ontvangen van € 5.961,35 tot € 7.336,60 exclusief 19% BTW afhankelijk van de omvang van het uit te voeren werk.   De consument heeft een derde opdracht gegeven om de gehele riolering te vernieuwen waarbij keuken, badkamer en wasmachine afvoer daarop werden aangesloten onder de kamervloer. De derde heeft daarvoor inclusief BTW € 8.616,90 in rekening gebracht. Deze werkzaamheden zijn uitgevoerd medio augustus 2011. De consument vordert teruggave van hetgeen zij de ondernemer heeft betaald (€ 3.230,–), betaling kosten deskundigenonderzoek (€ 749,26) en tegemoetkoming extra onverwachte kosten door haar begroot op € 8.616,90, derhalve in totaal € 12.596,16 inclusief BTW.   Ter zitting heeft de consument meegedeeld niet te zijn gewaarschuwd door de ondernemer dat er onvoldoende spoelpunten zouden zijn aangesloten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De opdracht is tot stand gekomen omdat de consument veel last had van rioolvliegjes en dat probleem verholpen wilde hebben. De oorzaak was gelegen in de verzamelput onder het riool. De ondernemer erkent dat zich regelmatig verstoppingen hebben voorgedaan en dat bij het uitvoeren van de werkzaamheden fouten zijn gemaakt. Op 30 maart 2011 heeft de ondernemer nog herstelwerkzaamheden verricht waaronder het aanbrengen van beugels, nadien zijn er geen klachten meer geuit.   Volgens de ondernemer kan het feit dat er weinig spoelpunten op het riool zijn aangesloten leiden tot enig ongemak, maar was dit niet de oorzaak van de verstoppingen die zich hebben voorgedaan. Bovendien stelt de ondernemer zich op het standpunt dat hij de consument bij het aangaan van de overeenkomt erop heeft gewezen dat het niet aansluiten van keuken en badkamer op het riool nadelige gevolgen kon hebben. Het aansluiten van keuken en badkamer zou echter, aldus de ondernemer, aanzienlijk hogere kosten met zich meebrengen, maar mede omdat de badkamer relatief nieuw was, wilde de consument daar geen werkzaamheden. Volgens de ondernemer is ervoor gekozen om de hemelwaterafvoer aan de achterzijde van de badkamer op het riool aan te sluiten, ten einde de doorstroming van het water te bevorderen.   Ten aanzien van de vordering van de consument stelt de ondernemer zich op het standpunt dat deze behoort te worden afgewezen nu door hem de overeengekomen werkzaamheden zijn verricht en de door de derde uitgevoerde werkzaamheden voornamelijk betreffen kosten die gemaakt moeten worden om ook badkamer en keuken aan te sluiten hetgeen buiten de oorspronkelijke opdracht viel. Indien de consument hem destijds de opdracht had gegeven ook de badkamer en de keuken aan te sluiten dan waren de werkzaamheden tegen een veel hogere prijs geoffreerd. De ondernemer wijst er bovendien op dat doordat een derde uiteindelijk uitgebreidere werkzaamheden heeft verricht, er sprake is van waardevermeerdering die voor rekening van de consument moet blijven.   Beoordeling van het geschil   Ter zitting heeft de consument medegedeeld dat de laatste verstopping zich heeft voorgedaan op 30 maart 2011 en deze door de ondernemer is verholpen. De commissie gaat er derhalve vanuit dat de problemen op 30 maart 2011 zijn opgelost.   De commissie neemt op grond van de stukken als uitgangspunt dat de ondernemer is opgedragen de bestaande rioolbuis onder de gang van de woning af te sluiten en ten behoeve van een toilet een nieuw afvoer aan te leggen onder de woonkamervloer door naar buiten.   Bij de stukken bevindt zich een rioolinspectierapport van 31 mei 2011 waarvan de conclusie luidt dat vervuiling achter blijft in de leiding die door de ondernemer is aangelegd, omdat daarop niet voldoende spoelpunten zijn aangesloten en het leidingstelsel in de kruipruimte onvoldoende steun ondervindt van een ophangband. Daarbij wordt in het rapport nog opgemerkt dat de oude gietijzeren leiding onder de woning nog intact is, terwijl op dit riool de keuken en de badkamer van de begane grond zijn aangesloten. Een put onder de vloer zou in slechte staat verkeren. Voorts wordt opgemerkt dat van de oude leiding de aansluiting op het toilet begane grond is verwijderd en de standleiding van de bovenbewoners.   De commissie begrijpt uit de stukken dat de consument medio augustus 2011 het rioleringssysteem voor een belangrijk deel heeft doen vervangen door een derde. Dit houdt derhalve in, dat zich in het oude systeem geen verstoppingen hebben voorgedaan gedurende ongeveer acht maanden. Dit leidt derhalve onontkoombaar tot de conclusie dat de ondernemer uiteindelijk een goed werkend systeem heeft geleverd, zeker gezien de frequentie waarin zich in 2010 de verstoppingen voor deden. Er is derhalve geen aanleiding om de vordering van de consument tot restitutie van de betaalde aanneemsom toe te wijzen en de commissie wijst deze vordering dan ook af.   Ditzelfde lot treft de vordering tot vergoeding van de kosten deskundigenonderzoek nu dit onderzoek op 31 mei 2011 is gedaan en er toen geen klachten meer waren. Deze kosten kunnen derhalve niet worden beschouwd als de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid van de ondernemer.   Met betrekking tot de vordering tot betaling van € 8.616,90 overweegt de commissie als volgt. Uit de stukken blijkt dat de consument vergoeding wenst van de facturen die zij aan een derde heeft betaald die medio augustus 2011 de werkzaamheden heeft uitgevoerd volgens de begroting van 15 juli 2011 tegen het maximale bedrag daarin genoemd. Uit deze begroting blijkt dat de daarin gespecificeerde werkzaamheden andere en ook veel omvattender werken betreft dan hetgeen de consument de ondernemer had opgedragen uit te voeren, terwijl niet vast staat dat de uitvoering van deze werkzaamheden noodzakelijk was nu er immers vanaf 30 maart 2011 geen verstoppingen meer zijn gemeld aan de ondernemer, hetgeen tevens inhoudt dat nu de ondernemer uiteindelijk deugdelijk heeft gepresteerd hem geen verwijt valt te maken. Er is dan ook geen causaal verband tussen het uitvoeren van de werkzaamheden medio augustus 2011 en de uitvoering van het eerdere werk door de ondernemer.   De vordering komt er in feite op neer dat de consument van mening is de ondernemer vanwege ondeugdelijke prestatie schadeplichtig is, waarbij de schade gelijk is aan het bedrag dat zij de derde heeft betaald. Als hier voren overwogen heeft de ondernemer uiteindelijk deugdelijk gepresteerd zodat hij jegens de consument ook niet schadeplichtig is.   Voor zover de consument bedoelt te stellen dat de ondernemer een waarschuwingsplicht heeft geschonden, leidt dit niet tot een ander oordeel. De consument verwijt de ondernemer haar niet vooraf erop te hebben gewezen dat de afwezigheid van voldoende spoelpunten verstoppingen kan veroorzaken. De ondernemer ontkent haar daarop niet te hebben gewezen, maar bovendien zou het mede aansluiten van keuken en badkamer hebben geleid tot een aanzienlijk hogere aanneemsom, hetgeen ook wel blijkt uit de begroting van 15 juli 2011. De ondernemer betwist bovendien dat de afwezigheid van voldoende spoelpunten de oorzaak van de verstoppingen was, hetgeen de commissie als juist voorkomt nu er na 30 maart 2011 geen verstoppingen meer zijn gemeld en de keuken en badkamer niet eerder dan kennelijk medio augustus 2011 zijn aangesloten.   De commissie acht het derhalve niet dan wel niet meer relevant of de ondernemer nu wel of niet gewezen heeft op risico te dier zake.   De vordering wordt door de commissie derhalve afgewezen.   Beslissing   De klacht van de consument is ongegrond en haar daarop gebaseerde vorderingen worden afgewezen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd dat door de commissie wordt gesteld op nihil.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 5 januari 2012.